Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2008

De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

gelezen het desbetreffende voorstel van het college van burgemeester en wethouders (2007/24753);

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a. van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2008

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak.

Artikel 2 - Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'rioolrechten' wordt een recht geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 - Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt het recht geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid wordt geheven naar het aantal m³ afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 2. Het aantal m³ afvalwater wordt gesteld op het aantal m³ water dat in het belastingjaar naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.

  • 3. In geval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet deze zijn voorzien van een watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen.

  • 4. De op grond van het in het 2e lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd.

Artikel 5 - Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt per eigendom:

a.

voor de eerste 400 m³ afgevoerd afvalwater of een gedeelte daarvan

€ 96,72

b.

voor de boven de in het eerste lid genoemde hoeveelheid afgevoerd afvalwater per m³

€  0,23

Artikel 6 - Belastingtijdvak

Het recht wordt geheven over een aaneengesloten periode, die samenvalt met het verbruiksjaar zoals dat voor de betrokken belastingplichtige geldt voor de levering van gas en energie door de NV Eneco of zijn rechtsopvolger. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Indien er sprake is van alleen waterverbruik door belastingplichtige, wordt het recht geheven over het kalenderjaar.

Artikel 7 - Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 9 - Tijdstip en wijze van betaling

Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de voorschotnota, rekening of eindafrekening van de NV Eneco of zijn rechtsopvolger worden betaald.

Artikel 10 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.

Artikel 11 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening rioolrechten 2006”, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2006 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening rioolrechten 2008'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Leidschendam-Voorburg van 6 november 2007

de griffier

mr. G.A. van Egmond

de voorzitter

mr.drs. B.J. Bruins