Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg 2018

Geldend van 21-10-2017 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg 2018

Burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg;

gezien het besluit van de gemeenteraad d.d. 30 mei 2017 inzake het omvormingsplan Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang

Leidschendam-Voorburg

gelet op titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en art. 3 van de Algemene Subsidieverordening Leidschendam-Voorburg

besluiten vast te stellen de volgende regeling: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete;

  • b.

    doelgroeppeuter: peuter die op indicatie van de JGZ in aanmerking komt voor een peuterplek VVE;

  • c.

    houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in de gemeente Leidschendam-Voorburg gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRKP staat geregistreerd als kinderdagverblijf;

  • d.

    inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar;

  • e.

    kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, hierna te noemen de Wet kinderopvang;

  • f.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk (Belastingdienst) aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRKP geregistreerde kinderopvang;

  • g.

    LRKP: Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen: register waarin kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

  • h.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek, hetzij regulier, hetzij VVE, voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

  • i.

    ouders: ouder(s) of verzorgers van de peuter;

  • j.

    overdrachtsformulier: het in de gemeente Leidschendam-Voorburg gebruikte overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt overgedragen aan de basisschool. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een ‘warme overdracht’ plaats, een overdrachtsgesprek bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders;

  • k.

    peuters: in de gemeente Leidschendam-Voorburg geregistreerde kinderen van 2,5 tot 4 jaar;

  • l.

    peutergroep: een groep van maximaal 16 peuters die uitsluitend bestaat uit peuterplekken regulier en/of peuterplekken VVE;

  • m.

    peuteropvang: opvang van peuters, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang;

  • n.

    peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd in het LRKP als kinderdagverblijf in de gemeente Leidschendam-Voorburg, waar de houder peuteropvang biedt;

  • o.

    peuterplek regulier: plek van 240 uur per jaar voor peuters;

  • p.

    peuterplek VVE: plek van 480 uur per jaar voor doelgroeppeuters;

  • q.

    tabel ouderbijdrage peuteropvang: tabel op basis waarvan voor gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling voor peuteropvang kan worden vastgesteld. Deze tabel is als bijlage 1 bij deze regeling gevoegd en gebaseerd op de door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde tabel voor de ouderbijdrage peuterwerk;

  • r.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • s.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): peuteropvang voor doelgroeppeuters waar gewerkt wordt met een gecertificeerd VVE-programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • t.

    VVE-programma: een integraal peuterprogramma voor voorschoolse educatie, gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor het in artikel 3 benoemde doel.

Artikel 3 Doel

Deze subsidieregeling is de uitwerking van het in het subsidiebeleidskader omschreven doel peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 4 Aanvrager

Een subsidieaanvraag voor peuteropvang kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 5 De aanvraag

In afwijking van het gestelde in artikel 8, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 moet de aanvraag worden ingediend voor 1 september, voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 6 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

    • a.

      het algemeen aanvraagformulier subsidie van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

    • b.

      het format subsidieaanvraag peuteropvang.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor subsidie VVE moeten houders onverlet het bepaalde in het eerste lid ook een werkplan VVE indienen. Hiervoor maken houders gebruik van het bestaande format ‘aanvraag en verantwoording VVE-subsidie’.

Artikel 7 Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

  • 1.

    peuters die een peuterplek regulier bezetten en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 240 uur peuteropvang per jaar;

  • 2.

    doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie VVE beschikbaar voor 480 uur per jaar;

  • 3.

    doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie VVE beschikbaar voor 240 uur per jaar.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders subsidiëren een bedrag van € 7,50 per uur voor peuteropvang.

  • 2.

    Voor de in artikel 7 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      Voor de in artikel 7, lid 1, genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek 240 uur per jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

    • b.

      Voor de in artikel 7, lid 2, genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek 480 uur per jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

    • c.

      Voor de in artikel 7, lid 3, genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek Voor 240 uur per jaar.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen een VVE-toeslag beschikbaar aan houders voor doelgroeppeuters. Deze toeslag wordt verstrekt voor peuters die een VVE-peuterplek bezetten voor 480 uur per jaar, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Deze VVE-toeslag bedraagt € 450,- per geplaatste doelgroeppeuter per jaar. Indien de doelgroeppeuter de VVE-plek niet het gehele jaar bezet, wordt de toeslag naar rato verstrekt.

  • 4.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van een volledig ingevuld format eindrapportage, door burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) de VVE-toeslag is ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen;

  • 5.

    Als de houder minder bezette peuterplekken (regulier en VVE) heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd, heeft dit terugvordering tot gevolg.

Artikel 9 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie peuteropvang

Subsidie peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang, het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

  • b.

    peuteropvang aanbieden in horizontale groepen voor peuters;

  • c.

    peuteropvang aanbieden in 240 uur per jaar;

  • d.

    peuteropvang aanbieden in groepen die bestaan uit minimaal acht en maximaal zestien peuters. Hierbij wordt gekeken naar het gemiddeld aantal peuters per groep per jaar;

  • e.

    gebruik maken van een VVE-programma, aan te schaffen met impulssubsidie (art. 18.1), waarbij de ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd middels een kindvolgsysteem;

  • f.

    van ouders die aangeven recht te hebben op een gesubsidieerd tarief voor peuteropvang een verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag als bedoeld in bijlage 2 hebben ontvangen. De houder is verplicht deze verklaring op verzoek van burgemeester en wethouders te tonen.

Artikel 10 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie VVE

Subsidie VVE wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    met een specifieke VVE-registratie in het LRKP staan vermeld;

  • b.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang, het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen;

  • c.

    voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • d.

    een VVE-programma aanbieden dat aandacht besteedt aan de vier ontwikkelingsdomeinen: taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • e.

    VVE-gecertificeerd zijn en waarvan het aanbod aansluit bij de landelijk erkende programmatische, personele en organisatorische kwaliteitsvereisten voor VVE;

  • f.

    een VVE-programma aanbieden in horizontale groepen voor peuters;

  • g.

    een VVE-programma aanbieden in 480 uur per jaar;

  • h.

    een VVE-programma aanbieden in groepen die bestaan uit minimaal acht en maximaal zestien peuters. Hierbij wordt gekeken naar het gemiddeld aantal peuters per groep per jaar, waarbij wordt gerekend met tien maanden per jaar;

  • i.

    bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang geven.

Artikel 11 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Het toetsen of ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag die als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd, in combinatie met een inkomensverklaring van (bei)de ouder(s). De inkomensverklaring heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. Wordt een peuter in de periode tussen 1 januari en 1 juli geplaatst, is een inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar (2 jaar oud) voldoende.

  • 2.

    Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan herinschaling aangevraagd worden via de houder. De inkomensgegevens kunnen in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkloosheid, een uitkeringsbeschikking van het UWV.

  • 3.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders nog gedurende zes maanden aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is, kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

  • 4.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (beide ouders werken/studeren), dan vervalt het recht op de subsidieregeling peuteropvang 3 maanden nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht dit te melden aan de houder.

  • 5.

    De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van bevindingen van deze toetsing.

  • 6.

    De houder is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door ouders geleverde gegevens.

Artikel 12 De ouderbijdrage

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van de door de ouders te overleggen inkomensverklaringen en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in artikel 11, tweede lid.

  • 2.

    Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de tabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 3.

    De houder int de inkomensafhankelijke ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor een eventueel optredend debiteurenverlies.

Artikel 13 De subsidieverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag uiterlijk op 1 december van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan de subsidieverlening worden herzien of ingetrokken.

Artikel 14 Verantwoording subsidie

  • 1.

    In aanvulling van het gestelde in artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 levert houder op uiterlijk 15 juli van het lopende subsidiejaar een tussenrapportage over de periode januari tot en met juni van dat jaar aan burgemeester en wethouders aan, middels het format tussenrapportage peuteropvang.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling. Bij het verzoek tot subsidievaststelling wordt naast een inhoudelijk verslag van de uitgevoerde activiteiten het format eindrapportage peuteropvang aan burgemeester en wethouders aangeleverd.

  • 3.

    Een evaluatie van het werkplan VVE zoals ingediend bij de aanvraag.

  • 4.

    De subsidieontvanger maakt in de verantwoording inzichtelijk dat er sprake is van een volledig gescheiden financiële administratie van publieke en private middelen.

  • 5.

    Voor subsidies van € 50.000,- en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een goedkeurende accountantsverklaring over de jaarrekening van de houder.

  • 6.

    Voor subsidies tot € 50.000,- geldt dat burgemeester en wethouders bij de houder nadere gegevens kunnen opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht burgemeester en wethouders desgewenst inzage te geven in diens administratie.

  • 7.

    Indien de gemeente inzage in gegevens, genoemd onder lid 6 a t/m d, opvraagt, worden deze door de houder enkel anoniem, niet tot de persoon te herleiden, verstrekt.

  • 8.

    De subsidieontvanger kan burgemeester en wethouders verzoeken om uitstel van de in het eerste en tweede lid genoemde verplichting. Een dergelijk verzoek wordt minimaal vier weken voor de genoemde datum voorzien van een motivering ingediend.

Artikel 15 Vaststelling subsidie

  • 1.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van hetgeen gesteld in artikel 8, lid 2, op basis van de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 14, lid 2.

  • 2.

    Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat het werkelijk gehanteerde uurtarief voor ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag lager is dan het werkelijk gehanteerde uurtarief voor de door burgemeester en wethouders gesubsidieerde peuterplekken, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie herzien of lager vaststellen.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

Burgemeester en wethouders beslissen in alle voorkomende gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18 Overgangsbepaling

  • 1.

    Zeven reguliere peuterspeelzalen hebben recht op een eenmalige impulssubsidie van € 3.000, - per locatie om een VVE-programma te implementeren.

  • 2.

    De ouderbijdrage VVE wijzigt per 2018 van een vaste naar een inkomensafhankelijke bijdrage. Om deze overgang te verzachten, geldt voor alle zittende ouders (peuter geplaatst voor 1-1-2018) een overgangsregeling. De ouderbijdrage voor deze ouders met een inkomen boven € 39.881,- is gemaximeerd tot € 25,- per maand.

  • 3.

    In afwijking van art. 5 worden aanvragen 2018 pas ingediend nadat burgemeester en wethouders deze regeling hebben gepubliceerd.

  • 4.

    In afwijking van art. 14, lid 1, dienen de houders in 2018 elk kwartaal een rapportage in volgens het format kwartaalrapportage peuteropvang.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking één dag nadat deze is gepubliceerd.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 3 oktober 2017 door het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,

B.J.D. Huykman K. Tigelaar

secretaris burgemeester

Bijlage 1 Tabel ouderbijdrage peuterwerk 2018 behorende bij artikel 1 onder q van de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE Leidschendam-Voorburg 2018

Gezamenlijk inkomen 2018

Ouderbijdrage peuterwerk 2018

1e kind

2e kind

per uur

per maand

per uur

per maand

lager dan

€ 18.849

€ 0,50

€ 10

€ 0,42

€ 8

€ 18.850

€ 28.981

€ 0,55

€ 11

€ 0,43

€ 9

€ 28.982

€ 39.880

€ 1,00

€ 20

€ 0,49

€ 10

€ 39.881

€ 54.242

€ 1,53

€ 31

€ 0,50

€ 10

€ 54.243

€ 77.970

€ 2,62

€ 52

€ 0,72

€ 14

€ 77.971

€ 108.044

€ 4,39

€ 88

€ 1,10

€ 22

€ 108.045

en hoger

€ 5,02

€ 100

€ 2,00

€ 40

Bijlage 2 Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag behorend bij artikel 9 onder g van de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg

Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

Gegevens ouder/ verzorger (aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft)

Voorletters en achternaam: _______________________________________________________

Burgerservicenummer (BSN):______________________________________________________

Straatnaam, huisnummer + toevoeging:______________________________________________

Postcode en woonplaats:_________________________________________________________

Telefoonnummer: _______________________________________________________________

E-mailadres: ___________________________________________________________________

Gegevens kind (kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang):

Voor- en achternaam: ____________________________________________________________

Geboortedatum: ________________________________________________________________

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang.

Ook verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):

  • Bij 2 ouders/verzorgers, dat er één ouder/verzorger is met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting (zie bijlage).

  • Bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking kom voor kinderopvangtoeslag.

  • Dat op een andere wijze aangetoond kan worden dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang. De bewijsstukken hiervoor heb ik bijgevoegd (jaaropgave van inkomen of uitkering).

Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de kinderopvangorganisatie kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerd tarief voor de peuteropvang volgens de gemeentelijke regeling. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuteropvang gevolgd wordt, onder overlegging van bewijsstukken.

Als bewijs is een inkomensverklaring van mijzelf en (indien van toepassing) van mijn toeslagpartner bijgevoegd (hoe u deze kunt aanvragen, staat in de toelichting).

Handtekening: Plaats en datum:

…………………. ……………………………………

Dit formulier en bewijsstuk(ken) inleveren bij de kinderopvangorganisatie.

Toelichting bij Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

Wanneer heeft u recht op gesubsidieerde peuteropvang?

Als u geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kunt u bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor een gemeentelijke regeling. U moet met de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring aan de kinderopvangorganisatie verklaren dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De gemeente geeft dan subsidie aan de kinderopvangorganisatie, zodat u een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuteropvang. Dit tarief geldt voor 240 uur peuteropvang per jaar en is gelijk aan wat u zou betalen als u wel recht had op kinderopvangtoeslag. Om de hoogte van de ouderbijdrage te kunnen berekenen heeft de kinderopvangorganisatie uw inkomensverklaring en (indien van toepassing) die van uw toeslagpartner nodig.

Wat is kinderopvangtoeslag?

Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:

• twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;

• een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt;

• een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal-medische indicatie.

Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de Belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken. Het te ontvangen toeslagbedrag zorgt voor een vermindering van de maandelijkse kosten voor de kinderopvang. De hoogte van het toeslagbedrag is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen.

Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming

Zelfstandige ondernemers komen volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.

Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de gemeentelijke regeling.

Als u een eigen onderneming heeft en u komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming van de Belastingdienst, dan kunt u gebruik maken van de gemeentelijke regeling. U moet dan de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ aanleveren inclusief de inkomensverklaring van uzelf en (indien van toepassing) van uw toeslagpartner.

Wat is een inkomensverklaring en hoe vraagt u deze aan?

Een inkomensverklaring is een officiële verklaring van de Belastingdienst met uw inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. De inkomensverklaring wordt gebruikt om (overheids)instanties die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Deze verklaring kunt u gratis aanvragen bij de Belastingdienst, via de belastingtelefoon: 0800-0543. Zorg ervoor dat u bij het aanvragen uw burgerservicenummer(s) (BSN) bij de hand hebt. Beide ouders/verzorgers (bij eenoudergezin één ouder/verzorger) moeten de inkomensverklaring aanvragen, ieder met hun eigen BSN. Voorwaarde voor het kunnen aanvragen van een inkomensverklaring is dat u belastingaangifte heeft gedaan.

Waar worden deze verklaring en inkomensverklaring/bewijsstukken voor gebruikt?

Deze verklaring en de inkomensverklaring(en) van de Belastingdienst en/of andere bewijsstukken van de hoogte van uw inkomen worden gebruikt om te kunnen bepalen of u aanmerking komt voor de gemeentelijke regeling. Daarnaast worden ze gebruikt om te kunnen beoordelen in welke inkomenscategorie u valt en welk tarief u moet betalen voor peuteropvang. U moet de gevraagde stukken inleveren vóórdat uw kind met de peuteropvang start. U krijgt dan een lager tarief in rekening gebracht voor deelname aan peuteropvang voor 240 uur per jaar. Wanneer de benodigde formulieren niet aanwezig zijn, zal het reguliere tarief in rekening worden gebracht.