Verordening behandeling van bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening behandeling van bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2018

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gezien het voorstel van het college;

gelet op de artikelen 7:2 tot en met 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 84 van de Gemeentewet;

b e s l u i t e n:

vast te stellen de ‘Verordening behandeling van bezwaarschriften Gemeente Leidschendam-Voorburg 2018’.

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb);

  • b.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

  • d.

    de voorzitter: de algemeen voorzitter of in voorkomende gevallen de kamervoorzitter of de clustervoorzitter van de commissie;

  • e.

    secretaris: de ambtelijk secretaris van de commissie;

  • f.

    ambtelijk horen: het horen door één ambtenaar of meerdere ambtenaren namens het bestuursorgaan zoals bedoeld in artikel 7:5 van de Awb;

  • g.

    ambtelijk hoorder: door het college aangewezen persoon die bevoegd is om bezwaarschriften te behandelen.

Artikel 2 Commissie en ambtelijk hoorder

  • 1.

    Er is een commissie die schriftelijk advies uitbrengt aan het verwerend orgaan dat de beslissing op bezwaar moet nemen in de gevallen dat het horen omtrent het bezwaar niet ambtelijk plaatsvindt.

  • 2.

    Een bezwaarschrift gericht tegen een eenvoudige, niet politiekgevoelige of gebonden beschikking komt in aanmerking voor ambtelijk horen. De ambtelijk hoorder bepaalt of daar sprake van is. De ambtelijk hoorder neemt in dat geval telefonisch contact op met bezwaarmaker en legt de mogelijkheid voor om ambtelijk te worden gehoord of om te worden gehoord door een commissie. Tijdens het telefonisch contact geeft de ambtelijk hoorder een uitleg over het vervolg van de procedure en de duur van de behandeling van het bezwaarschrift. In het geval dat ambtelijk horen door bezwaarmaker wordt afgewezen, of in het geval dat bezwaarmaker geen keuze maakt, vindt het horen niet ambtelijk plaats.

  • 3.

    De commissie is bevoegd ten aanzien van bezwaarschiften die zijn ingediend tegen rechtspositionele besluiten op grond van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Leidschendam-Voorburg.

  • 4.

    De ambtelijk hoorder en de commissie zijn niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten over gemeentelijke belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de ambtelijk hoorder gesteld, die het bij behandeling door de commissie doorgeleidt naar de commissie.

  • 3.

    Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de Awb wordt vermeld hoe de verdere behandeling van het bezwaarschrift zal geschieden.

Artikel 4 Premediation

  • 1.

    De ambtelijk hoorder onderzoekt of het bezwaar in der minne kan worden geschikt alvorens het bezwaar in behandeling wordt genomen.

  • 2.

    Na instemming van bezwaarmaker kan de beslistermijn wegens de inzet van premediation, voor de formele behandeling van het bezwaarschrift worden opgeschort.

Paragraaf 2 Commissie

Artikel 5 Taken en bevoegdheden commissie

  • 1.

    De commissie adviseert bestuursorganen van de gemeente Leidschendam-Voorburg over de beslissing op bezwaarschriften, die haar ter advisering in handen zijn gesteld.

  • 2.

    De commissie is voorts bevoegd advies uit te brengen ten aanzien van bezwaarschriften tegen besluiten en andere appellabele gedragingen van gemeenteambtenaren die in hun hoedanigheid als bestuursorgaan zijn aan te merken en haar ter advisering in handen zijn gesteld.

  • 3.

    De commissie is tevens bevoegd advies uit te brengen omtrent bezwaarschriften gericht tegen besluiten van niet-gemeentelijke bestuursorganen met inachtneming van de onderhavige verordening, indien de commissie door die bestuursorganen daartoe is aangewezen.

  • 4.

    Aanwijzing van de commissie als bedoeld in het derde lid behoeft de instemming van het college op een daartoe strekkend verzoek van het niet-gemeentelijke bestuursorgaan.

Artikel 6 Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit ten minste drie leden waarvan één algemeen voorzitter, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door het college, met dien verstande dat één derde deel van de leden die bezwaarschriften tegen rechtspositionele besluiten behandelen, wordt benoemd door het college op voordracht van de werknemersdelegatie in de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • 2.

    Tot lid van de commissie zijn niet benoembaar:

    • a.

      ambtenaren door of vanwege het bestuursorgaan aangesteld of daaraan ondergeschikt, alsmede zij die in dienst van de gemeente op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn;

    • b.

      zij die anderszins deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het gemeentelijk bestuursorgaan;

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van de algemeen voorzitter.

  • 4.

    De vergoeding van de commissieleden voor het bijwonen van een vergadering is vastgelegd in de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Leidschendam-Voorburg.

Artikel 7 Instelling kamers

  • 1.

    Het college kan de commissie onderverdelen in kamers met een eigen taakgebied.

  • 2.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden waaronder een kamervoorzitter en ten minste twee andere leden. Het college wijst de voorzitter van de kamers aan.

  • 3.

    De kamervoorzitters en de leden van de commissie kunnen elkaar onderling vervangen.

  • 4.

    Het college kan de kamers verder onderverdelen in twee of meer clusters, elk bestaande uit een voorzitter en ten minste twee leden. Het college wijst de voorzitter van de clusters aan.

  • 5.

    Op de werkwijze van de kamers en clusters is het bepaalde in deze Verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8 Secretaris

  • 1.

    De commissie, kamers en clusters worden bijgestaan door een ambtelijk secretaris. Het college wijst één of meer secretarissen aan. Het college kan tevens één of meer plaatsvervangende secretarissen aanwijzen.

  • 2.

    De plaatsvervangende secretarissen hebben dezelfde bevoegdheden als de secretaris.

  • 3.

    Het college kan richtlijnen vaststellen ter regeling van het secretariaat.

Artikel 9 Zittingsduur

  • 1.

    De leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. De voorzitter en de leden kunnen één keer worden herbenoemd.

  • 2.

    De leden van de commissie kunnen op ieder moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 10 Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De bevoegdheden ingevolge de artikelen:

    - 2:1, tweede lid van de Awb;

    - 6:6 van de Awb, voor wat betreft het de indiener stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de Awb, kan worden hersteld;

    - 6:17 van de Awb, voor zover het betreft de verzending van stukken tijdens de behandeling door de commissie;

    - 7:4, tweede lid, van de Awb;

    worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de secretaris van de commissie.

  • 2.

    De bevoegdheden ingevolge artikel 7:6, vierde lid, van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 11 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verzoek van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

  • 2.

    De secretaris is in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

Artikel 12 Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter, of namens hem de secretaris, bepaalt de plaats en tijdstip van de hoorzitting, waarin bezwaarmaker(s) en eventuele belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb (afzien van het horen).

  • 3.

    De voorzitter, of namens hem de secretaris, nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 4.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen bezwaarmaker(s), belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 5.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk een week voor het tijdstip van de hoorzitting aan bezwaarmaker(s), de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 6.

    De voorzitter, of namens hem de secretaris, is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen als genoemd in dit artikel.

Artikel 13 Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een hoorzitting van een kamer of cluster is vereist dat minimaal twee leden aanwezig zijn, waaronder één voorzitter, mits het derde lid deelneemt aan de beraadslaging achteraf.

  • 2.

    Voor het houden van een vergadering van de voltallige commissie is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, waaronder in ieder geval de algemeen voorzitter, dan wel zijn plaatsvervanger aanwezig is.

Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling

De leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting is openbaar, behoudens het gestelde in het tweede en derde lid van dit artikel.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid worden de deuren gesloten tijdens de behandeling van bezwaarschriften tegen besluiten op grond van sociale regelgeving. Ook de zittingen van de kamer belast met de behandeling van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen rechtspositionele besluiten op grond van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Leidschendam-Voorburg vinden achter gesloten deuren plaats.

  • 3.

    De deuren kunnen voorts worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt. Ook een belanghebbende kan een verzoek doen om de deuren te sluiten. Indien de aanwezige commissieleden vervolgens beslissen dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 16 Audiovisuele en communicatieapparatuur

Zonder voorafgaande toestemming van de voorzitter mogen, behoudens het gestelde in artikel 17, tijdens de hoorzitting geen beeld- en geluidsopnames worden gemaakt. Bij een verzoek hiertoe weegt de voorzitter het belang van de openbaarheid af tegen andere belangen, zoals bijvoorbeeld een ordelijk verloop van de zitting, de privacy van de aanwezigen of veiligheidsaspecten.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat uit een schriftelijk verslag dan wel een digitale geluidsopname.

  • 2.

    Het schriftelijk verslag vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 3.

    Het schriftelijk verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren heeft plaatsgevonden, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 5.

    Het schriftelijk verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag worden gehecht.

  • 6.

    Het schriftelijk verslag wordt ondertekend door de voorzitter of bij diens afwezigheid door een van de tijdens de zitting aanwezige leden alsmede door de secretaris van de commissie.

  • 7.

    De secretaris maakt op basis van de digitale geluidsopname een schriftelijke samenvatting van het besprokene wanneer hierom door de belanghebbende(n) wordt verzocht, het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een gerechtelijke instantie daarom verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

Artikel 18 Telefonisch horen

  • 1.

    Telefonisch horen in het kader van de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten kan alleen plaatsvinden indien:

    • a.

      er geen derde belanghebbenden bij de beslissing op bezwaar zijn;

    • b.

      vaststaat dat bezwaarmaker geen bezwaar heeft tegen telefonisch horen;

    • c.

      minimaal 24 uur voorafgaand aan het telefonisch horen hiertoe een afspraak wordt gemaakt, tenzij bezwaarmaker heeft aangegeven dat hij eerder gehoord mag worden;

    • d.

      na afloop van het telefonisch horen door de secretaris een verslag van het horen wordt gemaakt dat aan bezwaarmaker wordt gezonden.

  • 2.

    De voorzitter beslist of er uiteindelijk telefonisch wordt gehoord.

  • 3.

    Voor het telefonisch horen is vereist dat er ten minste twee leden, onder wie in elk geval de voorzitter, aanwezig zijn. Bij afwezigheid van de voorzitter is het vereist, dat twee leden aanwezig zijn, waarbij een lid fungeert als plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 19 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening, die betrekking hebben op de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 3.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 4.

    Het advies wordt ondertekend door de voorzitter of bij diens afwezigheid door één van de tijdens de zitting aanwezige leden alsmede door de secretaris.

Artikel 21 Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 17 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift beslist.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies door de commissie en het nemen van een beslissing verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een beslissing tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 22 Geheimhoudingsartikel

De leden van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van wat hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt, voor zover het belang van de belanghebbenden dan wel het verwerend orgaan dit vereist.

Paragraaf 3 Ambtelijk horen

Artikel 23 Inleidende bepaling ambtelijk horen

Het ambtelijk horen en de verdere behandeling van het bezwaarschrift tot de beslissing op bezwaar vindt plaats door de ambtelijk hoorder.

Artikel 24 Bevoegdheden

De in artikel 10 (uitoefening bevoegdheden), 11 (vooronderzoek), 12 (hoorzitting), 16 (audiovisuele en communicatieapparatuur), 17 (verslaglegging), 18 (telefonisch horen) en 19 (nader onderzoek) van deze verordening aan de voorzitter of secretaris van de commissie toegekende bevoegdheden komen, voor zover van toepassing, eveneens toe aan de ambtelijk hoorder.

Artikel 25 Horen

  • 1.

    Artikel 12 (hoorzitting) en artikel 18 (telefonisch horen) zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het horen door de ambtelijk hoorder geschiedt en de hoorzitting niet openbaar is.

  • 2.

    Artikel 17 (verslaglegging) is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de ambtelijk hoorder het verslag ondertekent.

Artikel 26 Niet-deelneming aan de behandeling

De ambtelijk hoorder neemt niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien hij bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.

Artikel 27 Beslissing op bezwaar en verdaging

  • 1.

    Nadat het ambtelijk horen heeft plaatsgevonden en er geen nader onderzoek nodig is, wordt namens het verwerend orgaan een beslissing op bezwaar genomen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de ambtelijk hoorder de termijn van zes weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor het nemen van een beslissing, verdaagt hij namens het verwerend orgaan tijdig de beslissing voor ten hoogste zes weken.

  • 3.

    Van een beslissing tot verdaging ontvangen de belanghebbenden een afschrift.

Paragraaf 4 Overige en slotbepalingen

Artikel 28 Overig

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de voorzitter, dan wel de secretaris, dan wel de ambtelijk hoorder.

Artikel 29 Jaarverslag

De commissie en de ambtelijk hoorders brengen jaarlijks aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van hun werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 30 Intrekking oude regeling

De Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2015 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze Verordening in werking treedt.

Artikel 31 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2015, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige bepalingen kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 32 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening behandeling van bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2017.

I. De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg,

de griffier, de voorzitter,

mr. G.A. van Egmond , K. Tigelaar

II. Het college van Leidschendam-Voorburg,

de secretaris, de burgemeester,

B.J.D. Huykman, K. Tigelaar

III. De burgemeester van Leidschendam-Voorburg,

K. Tigelaar

Toelichting Verordening behandeling van bezwaarschriften gemeente Leidschendam-Voorburg 2018

Algemeen

In de aanhef van de regelgeving is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee mede het besluit tot instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen een en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

In 2002 is na de gemeentelijke fusie besloten tot instelling van een onafhankelijke commissie bezwaarschriften.

De Verordening behandeling van bezwaarschriften 2018 vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften 2015, met name vanwege de wens van het college om bezwaarschriften sneller en efficiënter af te handelen. En voorts om meer maatwerk voor bezwaarmakers te leveren en hostmanship verder te implementeren. Bij de afhandeling van bezwaarschriften ligt de focus dan ook op oplossingsgerichtheid en een informele aanpak. Gelet hierop is in de nieuwe verordening de mogelijkheid van premediation formeel vastgelegd. Verder wordt ambtelijk horen geïntroduceerd in eenvoudige zaken. Het ambtelijk horen heeft onder meer als voordeel dat de doorlooptijden van de bezwaarschriften aanzienlijk kunnen worden bekort. Daarnaast is er de behandeling van bezwaar-schriften door de commissie bezwaarschriften. Door de nieuwe werkwijze kan de meest passende procedure worden ingezet wat zal leiden tot een snellere en efficiëntere afhandeling van bezwaarschriften.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Awb voorkomen. Zo ontbreekt in de verordening een omschrijving van het begrip ‘bestuursorgaan’ (artikel 1.1 van de Awb) hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als ‘verwerend orgaan’. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.

Artikel 2 Commissie en ambtelijk hoorder

De commissie bezwaarschriften brengt ingevolge deze bepaling advies uit aan het verwerend orgaan in die gevallen waarin het horen omtrent het bezwaar niet ambtelijk plaatsvindt. Dit is een grote wijziging ten opzichte van de Verordening commissie bezwaarschriften 2015, waarin niet de mogelijkheid van ambtelijk horen was opgenomen. Na de vaststelling van deze verordening bestaan er dus twee wijzen van bezwaarbehandeling: bezwaarbehandeling middels de commissie bezwaarschriften en bezwaarbehandeling middels een interne bezwaarprocedure.

In het tweede lid is bepaald dat een bezwaarschrift gericht tegen een eenvoudige, niet politiekgevoelige of gebonden beschikking in aanmerking komt voor ambtelijk horen. De ambtelijk hoorder bepaalt of daar sprake van is. De werkwijze is in dit lid uitgeschreven en spreekt daarom voor zich. Er is niet voor gekozen om een exclusieve lijst van bezwaarschriften waarin ambtelijk wordt gehoord in de Verordening op te nemen, zodat flexibiliteit mogelijk is.

In het derde lid is ervoor gekozen om bezwaarschriften die zijn ingediend tegen rechtspositionele besluiten op grond van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Leidschendam-Voorburg niet ambtelijk te laten afhandelen. Vanwege de aard van dergelijke zaken dienen deze zaken door de onafhankelijke commissie bezwaarschriften te worden behandeld.

In het vierde lid is bepaald dat de ambtelijk hoorder en de commissie niet bevoegd zijn ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten over gemeentelijke belastingen of de Wet waardering onroerende zaken. De behandeling van deze bezwaarschriften vereist specifieke kennis en mede daardoor wordt elders reeds voorzien in de afhandeling van bezwaarschriften in deze categorie.

Artikel 3 Ingediend bezwaarschrift

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4 Premediation

Dit is een nieuwe bepaling. Premediation is een vorm van alternatieve geschilbeslechting. Door deze bepaling op te nemen is procedureel vastgelegd dat een bemiddelingspoging mogelijk is in het bezwaarproces. De ambtelijk hoorder onderzoekt in overleg met de medewerker van de betreffende vakafdeling of voor de bezwaren, buiten de bezwaarprocedure om, een definitieve oplossing kan worden gevonden. In deze zaken wordt na ontvangst van het bezwaarschrift telefonisch contact opgenomen met bezwaarmaker. Er kan dan een toelichting worden gegeven op het bestreden besluit. Ook kunnen eventuele misverstanden worden opgelost. Verder is het aan de ambtelijk hoorder om, in overleg met de vakafdeling, te bepalen wat de beste aanpak is in elke afzonderlijke zaak. Deze informele aanpak kan leiden tot intrekking van het bezwaar.

Indien er wordt gesproken over mogelijke oplossingen buiten de bezwaarprocedure om, dient er formeel te worden vastgelegd dat de afhandelingstermijn van het bezwaarschrift wordt opgeschort gedurende de periode dat premediation wordt ingezet. Dit is het tweede lid opgenomen.

Als de informele afdoening niet leidt tot een voor alle partijen bevredigende resultaat, dan wordt de bezwaarprocedure voortgezet en afgehandeld volgens de wet en de regels van deze verordening.

Artikel 5 Taken en bevoegdheden commissie

In artikel 1:5 van de Awb is omschreven wat onder het maken van bezwaar dient te worden verstaan. Bij gemeentelijke bestuursorganen moet niet alleen worden gedacht aan de raad, het college of de burgemeester, maar ingevolge het tweede lid tevens aan ambtenaren die op grond van een aan hen opgedragen taak zelf als bestuursorgaan zijn aan te merken. Te denken valt bijvoorbeeld aan de leerplichtambtenaar die bevoegd is te besluiten omtrent schoolverlof voor meer dan tien dagen. Uit het derde lid volgt dat de commissie ook kan worden aangewezen als adviescommissie inzake bezwaarschriften tegen besluiten van niet-gemeentelijke bestuursorganen. Te denken valt hier aan de hoofden van de scholen.

Artikel 6 Samenstelling van de commissie

Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Awb. Door de bepaling in het eerste lid delegeert de raad de benoeming van commissieleden aan het college. Gekozen is voor een onafhankelijke adviescommissie waarvan de voorzitter en de leden geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan. De reden hiervoor is dat een dergelijke commissie het meeste het tweeledig karakter van de bezwaarschriftenprocedure weerspiegelt, namelijk enerzijds zelfstandig rechtsmiddel, anderzijds een vorm van verlengde besluitvorming. Een onafhankelijke commissie is in staat met de nodige afstand naar een besluit te kijken, maar doet geen afbreuk aan het beginsel dat het orgaan dat het oorspronkelijke besluit heeft genomen in heroverweging een nieuw besluit moet nemen.

In de rechtspositionele kamer dient per commissievergadering (waarin drie leden van de commissie plaatshebben) één lid plaats te nemen dat is voorgedragen door de werknemersdelegatie in de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 7 Instelling kamers

Dit artikel biedt de mogelijkheid om de commissie op te splitsen in verschillende kamers met een eigen taakgebied. Een opsplitsing in kamers kan wenselijk zijn met het oog op de diversiteit in onderwerpen die in bezwaar aan de orde komen en het te verwachten aantal bezwaarschriften. Daarnaast maakt een opdeling in kamers het eenvoudiger om deskundige leden te werven omdat naast algemeen juridische kennis, met name kennis op een bepaald vakgebied vereist is.

Artikel 8 Secretaris

Het college stelt één of meerdere secretarissen aan ter ondersteuning van de commissie. Plaatsvervangende secretarissen kunnen worden aangewezen bijvoorbeeld wanneer tijdelijke inhuur nodig is.

Artikel 9 Zittingsduur

Gekozen is om de zittingsduur te beperken tot maximaal acht jaar. Na vier jaar kan het college de leden van de commissie herbenoemen. In de praktijk ligt het moment van aftreden bij het tijdstip van de gemeenteraadsverkiezingen, maar indien nodig kunnen ook tussentijds leden van de commissie (her)-benoemd worden. Een vaste koppeling aan het tijdstip van gemeenteraadsverkiezingen heeft alleen een functie als raadsleden lid van de commissie zijn. In Leidschendam-Voorburg is sprake van een onafhankelijke commissie.

Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Hij kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn.

De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 10 Uitoefening bevoegdheden

Aan de secretaris van de commissie worden om praktische redenen een aantal bevoegdheden toegekend. Het betreft de volgende bevoegdheden: het vragen van een schriftelijke machtiging van een gemachtigde (2:1 van de Awb); het stellen van een termijn waarbinnen het verzuim in de zin van niet voldoen aan de vereisten als gesteld in artikel 6:5 van de Awb kan worden hersteld; de verzending van stukken (6:17 van de Awb) en toepassing van artikel 7:4, tweede lid, van de Awb inhoudende het ter inzage leggen van de stukken.

De overige bevoegdheden worden uitgeoefend door de voorzitter van de commissie.

Artikel 11 Vooronderzoek

In het eerste lid is bepaald dat bij de voorzitter de bevoegdheid is neergelegd om inlichtingen of advies in te winnen bij deskundigen voor zover tijdens de procedure naar voren komt dat deskundigenadvies noodzakelijk is ten behoeve van een adequate advisering door de commissie aan het bestuursorgaan.

Ingevolge het tweede lid is de secretaris bevoegd om ten behoeve van een genoegzame voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift alle gewenste inlichtingen in te winnen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan het inwinnen van informatie bij de diverse vakafdelingen.

De activiteiten van de commissie of van haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten met zich meebrengen.

Het inschakelen van externe deskundigen kan bijzondere kosten met zich meebrengen.

Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat. Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad zulks te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen en/of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat burgemeester en wethouders middels een dergelijke toetsing het werk van de commissie frustreren en haar onafhankelijke positie daardoor aantasten.

In dit verband verdient ook artikel 3:7 van de Awb aandacht. Daarin wordt bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, aan de adviseur, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.

Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen in geval gegevens worden achtergehouden.

Artikel 12 Hoorzitting

Ingevolge het eerste lid van dit artikel worden zowel bezwaarmaker(s), derden belanghebbenden als het verwerend orgaan uitgenodigd voor de hoorzitting. Het is van groot belang dat het verwerend orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.

Het in het tweede lid genoemde artikel van de wet geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien.

Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. In het algemeen moet gedacht worden aan een zodanige termijn, dat de indiener van het bezwaarschrift, de overige belanghebbenden en het verwerend orgaan voldoende gelegenheid krijgen om zich behoorlijk op de zitting voor te bereiden. Gekozen is voor een termijn van twee weken.

Voorts is in het vijfde lid een regeling opgenomen omtrent het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.

Artikel 13 Quorum

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 15 Openbaarheid zitting

Ingevolge artikel 7:5, tweede lid, van de Awb besluit het bestuursorgaan, voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, of het horen in het openbaar plaatsvindt. In het eerste lid wordt wettelijk voorgeschreven dat de commissie openbare hoorzittingen houdt. Op dit principe van het openbaar horen wordt wederom bij wettelijk voorschrift, vastgelegd in het tweede en derde lid een uitzondering gemaakt. In het tweede lid is bepaald dat het horen niet in het openbaar plaatsvindt bij de behandeling van bezwaarschriften op het gebied van sociale regelgeving en ten aanzien van rechtspositionele besluiten. Het betreft hier bezwaarschriften met een vertrouwelijk karakter. Het derde lid geeft de voorzitter van de commissie de gelegenheid in overige gevallen de hoorzitting in beslotenheid te houden.

Artikel 16 Audiovisuele en communicatieapparatuur

Voor de inhoud van dit artikel is aansluiting gezocht bij de Persrichtlijn voor de Rechtspraak en de Leidraad van de Raad voor de Journalistiek.

Artikel 17 Verslaglegging

Artikel 7:7 van de Awb vereist zeer kort en bondig dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De wijze waarop en de inhoudelijke vereisten aan het verslag worden niet door de Awb geregeld.

Er werd altijd van uitgegaan dat het verslag op schrift gesteld moest worden. Achterliggende gedachte hierbij is dat in geval van inschakeling van een bezwarencommissie gewaarborgd is dat het bestuursorgaan kennis heeft van wat er op de hoorzitting aan de orde is geweest en hiermee bij het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift rekening kan houden. Door de steeds verder voortschrijdende digitalisering kan dit doel echter ook bereikt worden door de hoorzitting digitaal vast te leggen. Hierdoor kan veel tijd worden bespaard, wat weer een positieve invloed heeft op de termijnen voor de behandeling van de bezwaarschriften. Voor de gerechtelijke instanties is in het zevende lid een uitzondering gemaakt omdat zij een schriftelijk verslag vaak nog verplicht stellen.

In dat geval vermeldt het verslag de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid. Dit strekt echter niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Uit het verslag moet wel duidelijk blijken wie namens welke partij aanwezig was en wie wat naar voren heeft gebracht. Het verslag wordt ondertekend door de kamervoorzitter en de secretaris, houdt een zakelijke vermelding in van hetgeen in hoofdzaak over en weer is gezegd en zich heeft voorgedaan en verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden.

Artikel 18 Telefonisch horen

Voor telefonisch horen wordt instemming van bezwaarmaker gevraagd. Telefonisch horen is niet mogelijk als er derde belanghebbenden bij de beslissing op bezwaar zijn. De voorzitter beslist uiteindelijk of er telefonisch wordt gehoord.

Van het telefonisch horen wordt een verslag gemaakt en toegezonden aan de belanghebbende.

Artikel 19 Nader onderzoek

Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de zitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om belanghebbenden en het verwerend orgaan opnieuw te horen. De onderhavige bepaling voorziet in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe zitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb wordt bepaald dat, indien het in het hier bedoelde geval feiten of omstandigheden betreft die voor de op bezwaar te nemen beslissing van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

Artikel 20 Raadkamer en advies

De hoorzitting is in principe openbaar, de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats. Het tweede lid, tweede volzin, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is doch door afwezigheid van één of meerdere van de leden of hun plaatsvervangers de commissie tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.

Ingeval de voorzitter verhinderd is om het advies te ondertekenen, moet in voorkomende gevallen een van de overige leden die de zitting heeft bijgewoond kunnen ondertekenen, zodat de afhandeling van adviezen niet onnodig wordt opgehouden en daarmee bezwaren binnen de wettelijke termijn kunnen worden afgedaan.

Artikel 21 Uitbrengen advies en verdaging

Volgens artikel 7:13, zesde lid, van de Awb maakt in de bezwaarschriftenprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie. Het advies wordt schriftelijk uitgebracht.

De beslistermijn op bezwaar bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb, in het geval een commissie is ingesteld als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb, twaalf weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging.

De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, ingeval hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.

Artikel 22 Geheimhoudingsartikel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 23 Inleidende bepaling ambtelijk horen

Het ambtelijk horen is nieuw. De ambtelijk hoorder bepaalt of sprake is van een bezwaarschrift gericht tegen een eenvoudige, niet politiekgevoelige of gebonden beschikking, dat in aanmerking komt voor ambtelijk horen. Bij het horen is een medewerker van de betreffende vakafdeling aanwezig. In geval van ambtelijk horen wordt er geen beroep gedaan op de commissie voor bezwaarschriften Na het horen doet de ambtelijk hoorder een voorstel voor een beslissing op bezwaar. Het verwerend orgaan neemt vervolgens de beslissing op bezwaar.

Artikel 24 Bevoegdheden

In deze bepaling is opgenomen welke bevoegdheden die in deze verordening aan de voorzitter of secretaris van de commissie zijn toegekend, eveneens toekomen aan de ambtelijk hoorder (voor zover van toepassing).

Artikel 25 Horen

In deze bepaling is opgenomen welke bepalingen over het horen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn indien ambtelijk wordt gehoord. De ambtelijk hoorder neemt contact op met bezwaarmaker en eventuele belanghebbenden om een afspraak in te plannen. De voorkeur is om dit telefonisch te doen. Dit scheelt tijd en is een stuk efficiënter.

Artikel 26 Niet-deelneming aan de behandeling

In dit artikel is direct aansluiting gezocht bij de formulering van artikel 7:5 van de Awb. Het gaat er om dat de ambtelijk hoorder zoveel mogelijk met een onbevooroordeelde houding naar de bezwaren luistert en bezwaarmaker niet het gevoel heeft te spreken tegen een persoon die zich al op een beslissing vastgelegd heeft. Met het voorschrift is mede beoogd te voorkomen dat vooringenomen wordt besloten op bezwaarschriften, als ook dat de schijn van die vooringenomenheid wordt weggenomen.

Artikel 27 Beslissing op bezwaar en verdaging

De beslistermijn op bezwaar bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb, in het geval de beslissing niet wordt voorbereid door een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb, zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de ambtelijk hoorder dat, ingeval hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld, niet wordt gehaald, hij namens het verwerend orgaan tijdig de beslissing verdaagt voor ten hoogste zes weken.

Artikel 28 Overig

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 29 Jaarverslag

Zowel de commissie als de ambtelijk hoorders brengen jaarlijks verslag uit. Zo wordt er een volledig beeld van de afhandeling van ingekomen bezwaarschriften gegeven. Het jaarverslag kan tevens een instrument zijn om adviezen aan de bestuursorganen te geven over verbeterpunten.

Artikel 30 Intrekking oude regeling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 31 Overgangsbepaling

Denk hierbij aan instellingsbesluiten, benoemingen, aanwijzingen (als bedoeld in artikel 5, vierde lid). Deze reeds geldende besluiten worden geacht te zijn genomen krachtens deze Verordening.

Artikel 32 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.