Regeling vervallen per 15-06-2019

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Leidschendam-Voorburg 2019

Geldend van 23-10-2018 t/m 14-06-2019

Intitulé

Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Leidschendam-Voorburg 2019

Burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg;

gezien het besluit van de gemeenteraad d.d. 30 mei 2017 inzake het omvormingsplan Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderopvang Leidschendam-Voorburg

gelet op titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht, art. 3 van de Algemene Subsidieverordening Leidschendam-Voorburg en onderdeel 4.3.3 van het subsidiebeleidskader Leidschendam-Voorburg 2016-2020

besluiten vast te stellen de volgende regeling: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Leidschendam-Voorburg 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete;

  • b.

    doelgroeppeuter: peuter die op indicatie van de JGZ in aanmerking komt voor een peuterplek VVE;

  • c.

    houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in de gemeente Leidschendam-Voorburg gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf;

  • d.

    inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar;

  • e.

    kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van de Wet kinderopvang;

  • f.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk (Belastingdienst) aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang;

  • g.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

  • h.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek, hetzij regulier, hetzij VVE, voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden;

  • i.

    ouders: ouder(s) of verzorgers van de peuter;

  • j.

    overdrachtsformulier: een overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt overgedragen aan de basisschool. Ingeval van een doelgroeppeuter vindt een ‘warme overdracht’ plaats, een overdrachtsgesprek bij voorkeur in aanwezigheid van de ouders;

  • k.

    peuters: in de gemeente Leidschendam-Voorburg geregistreerde kinderen van 2,5 tot 4 jaar;

  • l.

    peutergroep: een groep van maximaal 16 peuters die uitsluitend bestaat uit peuterplekken regulier en/of peuterplekken VVE;

  • m.

    peuteropvang: opvang van peuters, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang;

  • n.

    peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd in het LRK als kinderdagverblijf in de gemeente Leidschendam-Voorburg, waar de houder peuteropvang biedt;

  • o.

    peuterplek regulier: plek van 240 uur per jaar voor peuters;

  • p.

    peuterplek VVE: plek van 480 uur per jaar voor doelgroeppeuters;

  • q.

    tabel ouderbijdrage peuteropvang: tabel op basis waarvan voor gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling voor peuteropvang wordt vastgesteld. Deze tabel is gebaseerd op de door de Vereniging Nederlandse Gemeenten opgestelde tabel voor de ouderbijdrage 2019 peuterwerk en is als bijlage 1 bij deze regeling gevoegd;

  • r.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • s.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): peuteropvang voor doelgroeppeuters waar gewerkt wordt met een gecertificeerd VVE-programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • t.

    VVE-programma: een integraal peuterprogramma voor voorschoolse educatie, gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor het in artikel 3 benoemde doel.

Artikel 3 Doel

Deze subsidieregeling is de uitwerking van het in het subsidiebeleidskader omschreven doel: het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 5 jaar.

Artikel 4 Aanvrager

Een subsidieaanvraag voor peuteropvang kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 5 De aanvraag

In afwijking van het gestelde in artikel 8, eerste lid van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 moet de aanvraag uiterlijk worden ingediend voor 1 november, voorafgaand aan het boekjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

Artikel 6 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1.

    Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

    • a.

      het algemeen aanvraagformulier subsidie van de gemeente Leidschendam-Voorburg;

    • b.

      het format subsidieaanvraag peuteropvang.

  • 2.

    Bij een aanvraag voor subsidie VVE moeten houders onverlet het bepaalde in het eerste lid ook een werkplan VVE indienen. Hiervoor maken houders gebruik van het bestaande format ‘aanvraag en verantwoording VVE-subsidie’.

Artikel 7 Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

  • 1.

    peuters die een peuterplek regulier bezetten en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 240 uur peuteropvang per jaar;

  • 2.

    doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie VVE beschikbaar voor 480 uur per jaar;

  • 3.

    doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie VVE beschikbaar voor 240 uur per jaar.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders subsidiëren een bedrag van € 8,20 per uur voor peuteropvang.

  • 2.

    Voor de in artikel 7 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      Voor de in artikel 7, lid 1, genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek 240 uur per jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

    • b.

      Voor de in artikel 7, lid 2, genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek 480 uur per jaar minus de jaarlijkse ouderbijdrage.

    • c.

      Voor de in artikel 7, lid 3, genoemde doelgroep bedraagt de subsidie per bezette peuterplek voor 240 uur per jaar.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen een VVE-toeslag beschikbaar aan houders die in het LRK geregistreerde voorschoolse educatie aanbieden. Deze VVE-toeslag bedraagt € 15.000,- per VVE-groep per jaar, ongeacht het aantal bezette peuterplekken VVE.

  • 4.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van een volledig ingevuld format eindrapportage, door burgemeester en wethouders vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het uurtarief, en de in rekening gebrachte ouderbijdragen;

  • 5.

    Als de houder minder bezette peuterplekken (regulier en VVE) heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd, heeft dit terugvordering tot gevolg.

Artikel 9 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie peuteropvang

Subsidie peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang, het Besluit kwaliteit kinderopvang en de Regeling Wet kinderopvang;

  • b.

    peuteropvang aanbieden in horizontale groepen voor peuters;

  • c.

    peuteropvang aanbieden in 240 uur per jaar;

  • d.

    peuteropvang aanbieden in groepen die bestaan uit minimaal acht en maximaal zestien peuters. Hierbij wordt gekeken naar het gemiddeld aantal peuters per groep per jaar;

  • e.

    van ouders die aangeven recht te hebben op een gesubsidieerd tarief voor peuteropvang een verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag als bedoeld in bijlage 2 hebben ontvangen. De houder is verplicht deze verklaring op verzoek van burgemeester en wethouders te tonen;

  • f.

    op verzoek van burgemeester en wethouders meewerken aan monitoring.

Artikel 10 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie VVE

Subsidie VVE wordt uitsluitend verstrekt aan houders die:

  • a.

    met een specifieke VVE-registratie in het LRK staan vermeld;

  • b.

    peuteropvang aanbieden die voldoet aan de kwaliteitseisen zoals benoemd in de Wet kinderopvang, het Besluit kwaliteit kinderopvang en de Regeling Wet kinderopvang;

  • c.

    voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • d.

    een VVE-programma aanbieden dat aandacht besteedt aan de vier ontwikkelingsdomeinen: taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • e.

    een VVE-programma aanbieden in horizontale groepen voor peuters;

  • f.

    een VVE-programma aanbieden in 480 uur per jaar;

  • g.

    een VVE-programma aanbieden in groepen die bestaan uit minimaal acht en maximaal zestien peuters. Hierbij wordt gekeken naar het gemiddeld aantal peuters per groep per jaar;

  • h.

    bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang geven;

  • i.

    op verzoek van burgemeester en wethouders meewerken aan monitoring.

Artikel 11 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Het toetsen of ouders in aanmerking komen voor een gesubsidieerde peuterplek doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag die als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd, in combinatie met een inkomensverklaring van (bei)de ouder(s). De inkomensverklaring heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. Wordt een peuter in de periode tussen 1 januari en 1 juli geplaatst, is een inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar (2 jaar oud) voldoende.

  • 2.

    Als het inkomen van ouders in het lopende jaar zodanig wijzigt dat er sprake is van een lager inkomen, dan kan herinschaling aangevraagd worden via de houder. De inkomensgegevens kunnen in dat geval overlegd worden op basis van de meest recente loonstroken of indien sprake is van werkloosheid, een uitkeringsbeschikking van het UWV.

  • 3.

    Indien sprake is van inkomenswijziging door werkloosheid, kunnen kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders nog gedurende zes maanden aanspraak maken op de kinderopvangtoeslag. Nadat deze termijn verstreken is, kunnen zij in aanmerking komen voor de subsidieregeling peuteropvang.

  • 4.

    Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (beide ouders werken/studeren), dan vervalt het recht op de subsidieregeling peuteropvang 3 maanden nadat het recht op kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht dit te melden aan de houder.

  • 5.

    De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van bevindingen van deze toetsing.

  • 6.

    De houder is niet verantwoordelijk voor de juistheid van de door ouders geleverde gegevens.

Artikel 12 De ouderbijdrage

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van de door de ouders te overleggen inkomensverklaringen en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in artikel 11, tweede lid.

  • 2.

    Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de tabel ouderbijdrage peuteropvang.

  • 3.

    De houder int de inkomensafhankelijke ouderbijdrage en is verantwoordelijk voor een eventueel optredend debiteurenverlies.

Artikel 13 De subsidieverlening

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag uiterlijk op 1 december van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan de subsidieverlening worden herzien of ingetrokken.

Artikel 14 Verantwoording subsidie

  • 1.

    In aanvulling van het gestelde in artikel 15 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 levert houder op uiterlijk 15 juli van het lopende subsidiejaar een tussenrapportage over de periode januari tot en met juni van dat jaar aan burgemeester en wethouders aan, middels het format tussenrapportage peuteropvang.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening Leidschendam-Voorburg 2016 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is verleend, een verzoek in tot subsidievaststelling. Bij het verzoek tot subsidievaststelling wordt naast een inhoudelijk verslag van de uitgevoerde activiteiten het format eindrapportage peuteropvang aan burgemeester en wethouders aangeleverd.

  • 3.

    Houders die VVE aanbieden dienen een evaluatie van het werkplan VVE in zoals aangeleverd bij de aanvraag.

  • 4.

    De subsidieontvanger maakt in de verantwoording inzichtelijk dat er sprake is van een volledig gescheiden financiële administratie van publieke en private middelen.

  • 5.

    Voor subsidies van € 50.000,- en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een goedkeurende accountantsverklaring over de jaarrekening van de houder.

  • 6.

    Voor subsidies tot € 50.000,- geldt dat burgemeester en wethouders bij de houder nadere gegevens kunnen opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht burgemeester en wethouders desgewenst inzage te geven in diens administratie.

  • 7.

    Indien de gemeente inzage in gegevens, genoemd onder lid 6 opvraagt, worden deze door de houder enkel anoniem, niet tot de persoon te herleiden, verstrekt.

  • 8.

    De subsidieontvanger kan burgemeester en wethouders verzoeken om uitstel van de in het eerste en tweede lid genoemde verplichting. Een dergelijk verzoek wordt minimaal vier weken voor de genoemde datum voorzien van een motivering ingediend.

Artikel 15 Vaststelling subsidie

  • 1.

    De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van hetgeen gesteld in artikel 8, lid 2, op basis van de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 14, lid 2.

  • 2.

    Indien gedurende of na afloop van de subsidieperiode blijkt dat het werkelijk gehanteerde uurtarief voor ouders die een beroep doen op de kinderopvangtoeslag lager is dan het werkelijk gehanteerde uurtarief voor de door burgemeester en wethouders gesubsidieerde peuterplekken, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie herzien of lager vaststellen.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 5 jaar, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Slotbepalingen

  • 1.

    De subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 3 oktober 2018, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking één dag nadat deze is gepubliceerd.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Leidschendam-Voorburg 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 2 oktober 2018 door

college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg,

mr. drs. M.R. Gorsse K. Tigelaar

wnd. secretaris burgemeester

Bijlage

Bijlage 1 Tabel ouderbijdrage peuterwerk 2019 behorend bij artikel 1 onder q van de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Leidschendam-Voorburg

Gezamenlijk  Inkomen 2018 Ouderbijdrage peuterwerk 2019

 

 

1e kind per uur

1e kind per maand

2e kind per uur

2e kind per maand

Lager dan

€ 19.433

€ 0,50

€ 10

€ 0,50

€ 10

€ 19..434

€29.879

€ 0,58

€ 12

€ 0,52

€ 10

€29.880

€41.116

€1,04

€ 21

€0,61

€12

€41.117

€55.924

€1,52

€30

€0,62

€12

€55.925

€80.387

€2,50

€50

€0,83

€17

€80.388

€111.393

€4,12

€82

€1,19

€24

€111.394

en hoger

€5,49

€110

€2,04

€41

Bijlage 2 VERKLARING GEEN RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG VOOR PEUTEROPVANG

(Alleen invullen als u niet voor Kinderopvangtoeslag in aanmerking komt)

Gegevens ouder/verzorger (aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft)

Voorletters en achternaam: ……………………………………………………………………………

Burgerservicenummer (BSN): …………………………………………………………………………

Straatnaam, huisnummer + toevoeging: ……………………………………………………………...

Postcode en woonplaats: …………………………………………………………………………………

Telefoonnummer: …………………………………………………………………………………………

Gegevens kind (kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang):

Voor- en achternaam: …………………………………………………………………………………….

Geboortedatum: ………………………………………………………………………………………….

Burgerservicenummer: ………………………………………………………………………………….

Hierbij verklaar ik dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang. Dit verklaar ik door hieronder het juiste vakje aan te kruisen:

  • 1.

    (bij 2 ouders/verzorgers)

Eén van beide ouders/verzorgers werkt niet en daarom is er geen aanspraak op kinderopvangtoeslag en wij verzoeken daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang

 

  • 1.

    (bij één ouder/verzorger)

    Ik werk niet en heb geen aanspraak op kinderopvangtoeslag en verzoek daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde peuteropvang

  

Als bewijsstuk voor de berekening van de ouderbijdrage is bijgevoegd:

  • 1.

    Een Inkomensverklaring van mijzelf en (indien van toepassing) van mijn toeslagpartner.

    Deze verklaring vraagt u gratis aan via de belastingtelefoon: 0800-0543 of www.belastingsdienst.nl

     

  • 2.

    De bijgevoegde inkomensverklaring klopt niet meer, omdat: (vul reden in en lever bewijsstukken in van het huidige inkomen van de laatste drie maanden)

    …………………………………………………………………………………………………………………….

  • 3.

    Ik kan geen inkomensverklaring ontvangen, omdat (vul reden in)

    ………………………………………………………………………………………………………………………

 

Ik verklaar dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat vastgesteld kan worden of ik recht heb op gesubsidieerde peuteropvang. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid kunnen worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op gesubsidieerde peuteropvang kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de peuteropvang afgenomen wordt, onder overlegging van bewijsstukken.

   

Handtekening: Plaats en datum:

  

………………………………………. ………………………………………………………………….

 

Dit formulier en bewijsstuk(ken) inleveren bij de kinderopvangorganisatie.

Toelichting bij Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag

 

Wanneer heeft u recht op gesubsidieerde peuteropvang?

Als u geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kunt u bij gebruik van kortdurende peuteropvang in aanmerking komen voor een gemeentelijke regeling. U moet met de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring aan de kinderopvangorganisatie verklaren dat u geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De gemeente geeft dan subsidie aan de kinderopvangorganisatie, zodat u een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor peuteropvang. Dit tarief geldt voor 240 uur peuteropvang per jaar en is gelijk aan wat u zou betalen als u wel recht had op kinderopvangtoeslag. Om de hoogte van de ouderbijdrage te kunnen berekenen heeft de kinderopvangorganisatie uw inkomensverklaring en (indien van toepassing) die van uw toeslagpartner nodig.

 

Wat is kinderopvangtoeslag?

Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:

  • 1.

    twee werkende ouders/verzorgers in 1 gezin, of ouders/verzorgers die een studie of traject volgen;

  • 2.

    een alleenstaande ouder/verzorger die werkt, of een studie of traject volgt;

  • 3.

    een gemeentelijke doelgroep waar een of beide ouder(s)/verzorger(s) onder vallen, bijvoorbeeld: inburgeringcursus of sociaal-medische indicatie.

 

Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de Belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken. Het te ontvangen toeslagbedrag zorgt voor een vermindering van de maandelijkse kosten voor de kinderopvang. De hoogte van het toeslagbedrag is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen.

 

Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming

Zelfstandige ondernemers komen volgens de Wet Kinderopvang ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.

Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de gemeentelijke regeling.

Als u een eigen onderneming heeft en u komt niet in aanmerking voor de tegemoetkoming van de Belastingdienst, dan kunt u gebruik maken van de gemeentelijke regeling. U moet dan de ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ aanleveren inclusief de inkomensverklaring van uzelf en (indien van toepassing) van uw toeslagpartner.

 

Wat is een inkomensverklaring en hoe vraagt u deze aan?

Een inkomensverklaring is een officiële verklaring van de Belastingdienst met uw inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar. Deze verklaring kunt u gratis aanvragen bij de Belastingdienst, via de belastingtelefoon: 0800-0543 of www.belastingdienst.nl. Zorg ervoor dat u bij het aanvragen uw burgerservicenummer(s) (BSN) bij de hand hebt.

Beide ouders/verzorgers (bij eenoudergezin één ouder/verzorger) moeten de inkomensverklaring aanvragen, ieder met hun eigen BSN. Voorwaarde voor het kunnen aanvragen van een inkomensverklaring is dat u belastingaangifte heeft gedaan.

 

Waar worden deze verklaring en inkomensverklaring/bewijsstukken voor gebruikt?

Deze verklaring en de inkomensverklaring(en) van de Belastingdienst en/of andere bewijsstukken van de hoogte van uw inkomen worden gebruikt om te kunnen bepalen of u aanmerking komt voor de gemeentelijke regeling. Daarnaast worden ze gebruikt om te kunnen beoordelen in welke inkomenscategorie u valt en welk tarief u moet betalen voor peuteropvang. U moet de gevraagde stukken inleveren vóórdat uw kind met de peuteropvang start. U krijgt dan een lager tarief in rekening gebracht voor deelname aan peuteropvang voor maximaal 240 uur per jaar. Wanneer de benodigde formulieren niet aanwezig zijn, zal het reguliere tarief in rekening worden gebracht.