Regeling vervallen per 01-01-2020

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR Lelystadse arbeidsvoorwaarden regeling per 1 januari 2016

Geldend van 23-03-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR Lelystadse arbeidsvoorwaarden regeling per 1 januari 2016

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CARLelystadse arbeidsvoorwaardenregeling per 1 januari 2016

Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 Lelystadse arbeidsvoorwaardenregeling (LAR)

Het college van de gemeente Lelystad,

Gelet op hoofdstuk 3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling, sector gemeenten (CAR);

In overstemming met de commissie voor georganiseerd overleg (GO);

BESLUITEN

Vast te stellen de navolgende

Regeling tot uitvoering van de lokale beleidsruimte van hoofdstuk 3 van de CAR.

Artikel 1 Functiebeschrijving en waardering

Uitwerking artikel 3:1 CAR

In aanvulling op artikel 3:1 CAR is in de gemeente Lelystad de Procedureregeling functiebeschrijving, functiewaardering en functie indeling 2008 en de conversietabel op 6 maart 2009 vastgesteld.

Artikel 2 Periodieke Salarisverhoging

Uitwerking artikel 3:4 CAR

Lid 1

Op grond van artikel 3:4 CAR, lid 2 wordt, indien de medewerker onvoldoende functioneert, blijkend uit een vastgestelde onvoldoende beoordeling, de toekenning van periodieke verhoging gestuit tot het moment dat er een voldoende beoordeling wordt uitgebracht.

Lid 2

Op grond van artikel 3:4 CAR, vierde lid geldt een vaste periodiek datum, zijnde 1 januari.

Artikel 3 Inpassing in hogere schaal

Uitwerking artikel 3:6

Lid 1

Bij bevordering naar een hogere schaal wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal van de salaristabel IIa van de CAR op het naast hogere bedrag ingeschaald.

Hiermee dient te worden gerealiseerd dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris groter of gelijk is aan 75% van het verschil tussen de periodiek die de medewerker ontving in de oude schaal en de naast hogere periodiek in de oude schaal. In geval de medewerker in de oude schaal op het maximum van de salarisschaal zat, dient het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris groter of gelijk te zijn aan 75% van het verschil tussen de periodiek die de medewerker ontving in de oude schaal en de naast lagere periodiek in de oude schaal.

Lid 2

Bij bevordering op 1 januari wordt aan de medewerker naast de verhoging op grond van lid 1 geen periodiek in de nieuwe schaal toegekend.

Toelichting

Bij de overgang naar een nieuwe schaal heeft de medewerker recht op een salarisverhoging. De uitwerking van artikel 3:6 CAR moet lokaal worden vastgesteld. In artikel 3:4 lid 1 onder c is bepaald dat een medewerker pas 12 maanden na zijn bevordering een periodiek in zijn nieuwe schaal krijgt. Bij bevordering op 1 januari gaat de bevordering voor de periodiek. De medewerker krijgt dan alleen een verhoging op grond van de bevordering en pas 12 maanden later een periodiek in de nieuwe schaal. Het college kan op grond van artikel 3:4, lid 2 CAR hiervan afwijken.

Artikel 4 Functioneringstoelage

Uitwerking artikel 3:8

Lid 1

De functioneringstoelage kan aan de medewerker worden toegekend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

Medewerker zit op het maximum van de functieschaal.

Medewerker heeft minimaal 2 jaar goed of uitstekend gefunctioneerd blijkend uit een recent uitgebrachte beoordeling.

Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan ontstaat er niet een automatisch recht op een functioneringstoelage voor de werknemer, dit is ter beoordeling aan het afdelingshoofd of algemeen directeur.

Lid 2

De toelage kan telkens voor maximaal 1 jaar worden verleend en wordt maandelijks uitbetaald.

Lid 3

De hoogte van de toelage is variabel en is maximaal 10% van het voor de ambtenaar geldende salaris.

Het afdelingshoofd is gemandateerd tot het toekennen van de toelage.

Artikel 5 Arbeidsmarkttoelage

Uitwerking artikel 3:9

Lid 1.

Er kan voor functies (nieuw of zittend personeel) waarvoor een krapte op de arbeidsmarkt bestaat, in kwantitatieve of kwalitatieve zin, een tijdelijke toelage worden verstrekt van maximaal 10% van de voor de functie geldende schaal.

Het afdelingshoofd is gemandateerd tot het toekennen van de toelage.

Lid 2

De toelage kan telkens voor maximaal drie jaar worden verleend.

Artikel 6 Inconveniëntentoelage

Uitwerking artikel 3:14

Lid 1.

Indien er werkomstandigheden zijn, die afhankelijk van algemeen maatschappelijke factoren, als extra bezwarend worden ervaren, die in redelijkheid niet vermijdbaar is en die als zodanig een extra beroep doet op de bereidbaarheid onder een dergelijke omstandigheid te werken wordt een inconveniëntentoelage toegekend.

Lid 2.

Onder bezwarend werkomstandigheden worden verstaan: fysiek zwaar werk, invloed van weergesteldheid, onaangenaam werk en werk met hinderlijke geluid en trillingen. Bezwarende werkomstandigheden moeten in belangrijke mate , meer dan 30%/60%, onderdeel uitmaken van de functie.

Niet als inconveniënt wordt aangemerkt, psychische factoren en factoren verbonden aan het werken op afwijkende uren, op onregelmatige tijden, met gebroken diensten, gedurende een meer dan normaal aantal uren per week.

Lid3

Er worden twee klassen onderscheiden:

  • A.

    Wanneer één gezichtspunt, genoemd in lid 2, van toepassing is;

  • B.

    Wanneer twee of meer gezichtspunten, genoemd in lid 2, van toepassing zijn.

Inconveniënten komen uitsluitend voor een vergoeding in aanmerking wanneer deze in aanmerkelijke mate voorkomen e.e.a. is ter beoordeling van het management van de betreffende organisatieonderdeel.

Lid 4.

De hoogte van de inconveniëntentoelage wordt bepaald aan de hand van een graderingstabel , zoals hieronder is weergegeven.

Klasse A:

Minder dan 30%

30-60%

Meer dan 60%

n.v.t.

Categorie 1

Categorie 2

Klasse B:

Minder dan 30%

30-60%

Meer dan 60%

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

Lid 5.

De toelage wordt afgeleid van het verschil tussen het bedrag van schaal 5, periodiek 8 en schaal 5, periodiek 7 van salaristabel gemeente ambtenaren nieuwe structuur (bijlage IIa CAR). Hiervoor geldt het volgende schema:

Categorie 1: 75% van het verschil;

Categorie 2: 115% van het verschil;

Categorie 3: 155% van het verschil.

Artikel 7 Garantietoelage

Uitvoering artikel 3:15

De garantietoelagen die voor 1 januari 2016 zijn versterkt worden ongewijzigd voortgezet.

Artikel 8 Ambtsjubileum

Uitvoering artikel 3:19

Het protocol voor het vieren jubilea wordt gevolgd. De viering van het jubileum heeft uitsluitend betrekking op het ambtsjubileum (25, 40 en 50 jaar). Bij het 25, 40 en 50 jaar in dienst van de gemeente Lelystad wordt een cadeau gegeven en vindt geen viering van dit jubileum plaats. Indien beide jubilea samenvallen wordt uitsluitend het cadeau voor het gemeente jubileum verstrekt.

Artikel 9 Beloning uitstekend functioneren en/of bijzondere prestaties

Uitvoering artikel 3:20

Bij een incidentele bijzondere prestatie en/of bij goed/uitstekend functioneren kan een eenmalig gratificatie in de vorm van een geldbedrag worden verleend aan de ambtenaar. Het afdelingshoofd is gemandateerd tot € 600,- bruto per gratificatie en de algemeen directeur tot € 2.000,- bruto per gratificatie.

Artikel 10 Reis- en verblijfkostenvergoeding

Uitvoering artikel 3:21

Een ambtenaar heeft recht op reis- en verblijfkosten voor reizen die hij heeft gemaakt in het belang van de dienst. De hoogte van de vergoedingen is gebaseerd op de reisregeling binnenland. In afwijking hierop is bij gebruik van een eigen motorvoertuig de vergoeding € 0,28 netto per kilometer. De vergoeding van het openbaar vervoer wordt gebaseerd op het 2e klasse tarief.

Artikel 11 Reiskostenvergoeding woon- werkverkeer

Uitvoering artikel 3:22

Lid 1.

De gemeente Lelystad kent geen generieke regeling voor reiskosten woon- werkverkeer.

Lid 2.

In afwijking op lid 1 kan de algemeen directeur een reiskostenvergoeding toekennen.

Artikel 12 Toelage overgangsrecht (TOR)

Indien een medewerker recht heeft op een TOR, zal deze maandelijks worden uitbetaald.

Artikel 13

Slotbepaling

Lid 1.

Deze regeling wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als : “Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR”.

Lid2.

Met ingang van 1 januari 2016 worden de volgende verordeningen ingetrokken: “Bezoldigingsverordening 1995”,Verordening inconveniëntentoelage, Verordening regelende een overgangstoelage bij wegvallen/verminderen inconveniëntentoelage, Regeling voor het verrichten van wachtdiensten, Verordening regelende de overgangsmaatregel met betrekking tot de 12½ en 25 jarige ambtsjubileumgratificatie en de toekenning van de verplaatsingskosten en de regeling vergoeding voor het verrichten van werkzaamheden voor de markt in Gordiaan.

Lelystad, 3 november 2015

Het college van de gemeente Lelystad,

De secretaris, De burgemeester