Regeling vervallen per 01-01-2016

VERORDENING regelende een overgangstoelage bij wegvallen/verminderen inconveniëntentoelage

Geldend van 01-12-1995 t/m 31-12-2015

De raad van de gemeente Lelystad,

op voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 1995;

gelet op artikel 12 van de Bezoldigingsverordening 1995;

in overeenstemming met het advies van de commissie voor georganiseerd overleg;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende

VERORDENING regelende een

overgangstoelage bij wegvallen/

verminderen inconveniëntentoelage.

Artikel 1.

Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëndigen of verminderen van de vuilwerktoelage c.q. de inconveniëntentoelage een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 1% van zijn salaris, wordt gedurende 2 jaar een aflopende toelage toegekend, mits hij genoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

Artikel 2.

Aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëndigen of verminderen van de vuilwerktoelage c.q. de inconveniëntentoelage een blijvende verlaging ondergaat, wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

Artikel 3.

De in artikel 1 bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage gedurende ten minste 10 jaar zonder wezenlijke onderbreking een vuilwerk- c.q. inconveniëntentoelage heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4.

  • 1. De berekeningsbasis voor de vaststelling van de toelage is het verschil tussen de genoten toelage welke belanghebbende onmiddellijk voorafgaande aan de beëindiging c.q. vermindering daarvan heeft genoetn en de eventuele inconveniëntentoelage welk hij daarna gaat genieten.

  • 2. De toelage als bedoeld in artikel 1 bedraagt gedurende het eerste jaar 66% en gedurende het tweede jaar 33% van de berekeningsbasis.

  • 3. De toelage als bedoeld in artikel 2 bedraagt 100% van de berekeningsbasis.

Artikel 5.

Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking, anders dan wegens ziekte, van langer dan twee maanden.

Artikel 6.

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere individuele gevallen nadere regels stellen.

Artikel 7.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 december 1995, onder gelijktijdige intrekking van de verordening van 14 mei 1992.

Lelystad, 16 november 1995.

De secretaris, De raad van de gemeente Lelystad,