Regeling vervallen per 20-12-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie [Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie Lelystad 2019]

Geldend van 01-01-2019 t/m 19-12-2018

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent subsidie voor peuteropvang en voorschoolse educatie [Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie Lelystad 2019]

Het college van de gemeente Lelystad;

gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad

besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuteropvang en voorschoolse educatie 2019:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling worden de begrippen zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang gehanteerd, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      ASVL: Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad.

    • -

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • -

      doelgroeppeuters: kinderen van 2 tot 4 jaar die en VVE indicatie hebben ontvangen.

    • -

      ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang, zoals opgenomen in artikel 7 lid 1.

    • -

      peuteropvang: aanbod voor peuters tussen 2 en 4 jaar, voor maximaal 5,5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen en minimaal 40 weken per jaar.

    • -

      rijksregeling: Het Rijk biedt via de belastingdienst kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is inkomensafhankelijk, waardoor ouders netto een inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor de kinderopvang. Het Rijk hanteert hierbij een maximum uurtarief waarover ouders toeslag ontvangen, deze wordt jaarlijks aangepast.

    • -

      voorschoolse educatie: aanbod voor doelgroeppeuters, voor maximaal 11 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagdelen per week, en minimaal 40 weken per jaar.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor

    • a.

      peuteropvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag.

    • b.

      voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters in een geregistreerd kindercentrum.

    • c.

      scholing van personeel dat uitvoering geeft aan de activiteit in lid 1 onder b

    • d.

      activiteiten die de ontwikkeling van de peuters die deelnamen aan de voorschoolse educatie thuis verder ondersteunen en die ook al in 2018 zijn ingezet

    • e.

      compensatie aan ouders met een laag inkomen, gezamenlijk <€18.850 bruto per jaar voor deelname aan peuteropvang en voorschoolse educatie zoals genoemd in lid 1 onder a en b.

    • f.

      overgangsregeling voor ouders van wie het kind al in 2018 deelneemt aan de voorschoolse educatie zoals benoemd in lid 1 onder b. Voor hen verandert de ouderbijdrage niet door deze regeling. Zij blijven voor een kind dat al in 2018 deelneemt aan de vroegschoolse educatie dezelfde bijdrage betalen tot hun kind naar de basisschool gaat.

  • 2. De activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a dienen te voldoen aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang. De activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b en c dienen daarnaast ook te voldoen aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt per bezette kindplaats aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in Lelystad.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a worden alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b worden voor maximaal 5,5 uur per week alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Voor nog eens maximaal 5,5 uur per week worden de kosten tot € 9,00 per uur vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 3. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder c komen alleen die kosten voor scholing in aanmerking voor subsidie die specifiek betrekking hebben op de certificering en uitvoering van de voorschoolse educatie en daarmee niet reguliere bijscholing of diploma’s voor personeel in de kinderopvang.

  • 4. Voor zover de kosten niet zijn genoemd in het eerste, tweede of derde lid komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 3 voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6. Hoogte en wijze van uitbetaling van de subsidie

  • 1. De subsidie per kindplaats in de peuteropvang bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 5,5 uur per week vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage.

  • 2. De subsidie per kindplaats in de voorschoolse educatie bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 11 uur per week waarvan maximaal 5,5 uur per week wordt vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling en maximaal 5,5 uur per week wordt vermenigvuldigd met € 9,00 minus de ouderbijdrage.

Artikel 7. Berekening van ouderbijdrage en subsidie

  • 1. De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a en b wordt als volgt berekend:

    • a.

      Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen.

    • b.

      Ouders betalen voor de voorschoolse educatie voor de eerste twee dagdelen, met een maximum van 5,5 uur per week, een inkomensafhankelijke ouderbijdrage als onder a. Voor het derde en vierde dagdeel, met een maximum van 5,5 uur per week, betalen zij geen bijdrage.

    • c.

      Ouders met een gezamenlijk inkomen tot €18.850,- per jaar betalen een bijdrage van € 0,75 per uur.

    • d.

      Ouders van een kind dat in 2018 al in de voorschool zat betalen voor dat kind €0,75 per uur tot het kind naar school gaat. Dit geldt niet voor eventuele broertjes of zusjes die in 2019 of later beginnen in de voorschoolse educatie.

  • 2. De subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a wordt als volgt berekend: Aantal uren bezette kindplaatsen peuteropvang (A) maal het maximum uurtarief uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C). A x B - C = subsidie.

  • 3. De subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b wordt als volgt berekend: Aantal uren bezette kindplaatsen voorschoolse educatie eerste en tweede dagdeel (A) maal het maximum uurtarief uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C) plus aantal uren bezette kindplaatsen voorschoolse educatie derde en vierde dagdeel (D) maal € 9,00. (A x B – C) + (D x 9) = subsidie.

Artikel 8. Wijze van verdeling

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschieden in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2. Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 3. Indien de aanvrager met toepassing van het tweede lid van dit artikel de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, is bepalend voor het tijdstip van ontvangst, het moment waarop de aanvraag compleet is.

  • 4. Indien er op een dag meerdere aanvragen zijn ontvangen en de honorering van al die aanvragen zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, zal het college het beschikbare budget evenredig verdelen over de aanvragen.

Artikel 9. Aanvraag

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum.

  • 2. Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie:

    • a.

      de verwachte aantallen kinderen in de peuteropvang en de voorschoolse educatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de verwachte cumulatieve inkomsten vanuit de ouderbijdragen, onderscheid makend tussen voorschoolse educatie en peuteropvang;

    • c.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • d.

      een beleidsplan dat een beschrijving bevat van de:

      • i.

        omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

      • ii.

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • iii.

        wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

      • iv.

        wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • v.

        informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool, en

      • vi.

        samenwerking met andere organisaties

      • vii.

        scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing.

Artikel 10

  • 1. Een aanvraag om een subsidie kan jaarlijks worden ingediend vanaf 1 augustus tot uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. In afwijking van lid 1 dient een aanvraag om subsidie voor 2019 ingediend te worden binnen 12 weken nadat deze subsidieregeling is gepubliceerd voor bekendmaking.

Artikel 11. Bijzondere verplichtingen

  • 1. Het geregistreerde kindercentrum, waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2. Het geregistreerde kindercentrum neemt deel aan de door de gemeente gefaciliteerde kennisdeling in Lelystad.

  • 3. In geval er voor voorschoolse educatie subsidie wordt aangevraagd, voldoet het kindercentrum ook aan de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie.

  • 4. Het kindercentrum int een ouderbijdrage zoals genoemd in artikel 7 lid 1.

Artikel 12. Eindverantwoording van subsidies

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6 van de ASVL bevat de aanvraag tot vaststelling tevens een financiële verantwoording waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de subsidie ontvangen voor peuteropvang en voorschoolse educatie.

Artikel 13. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan artikel 11 van deze subsidieregeling buiten toepassing laten, indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van een artikel uit deze verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in de subsidiebeschikking.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. De subsidieregeling peuterspeelzaalwerk wordt ingetrokken met ingang van de dag zoals opgenomen in het tweede lid van dit artikel.

  • 2. Deze subsidieregeling treedt, nadat deze op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, in werking op 1 januari 2019.

  • 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse educatie Lelystad 2019.

Ondertekening

Lelystad, 12 juni 2018.

Het college van de gemeente Lelystad,

De secretaris, de burgemeester