Regeling vervallen per 01-08-2020

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2020 [Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2020]

Geldend van 24-10-2019 t/m 31-07-2020

Intitulé

Besluit van het college van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent subsidie peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2020 [Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2020]

Collegebesluit

Nummer: 190018202

Het college van de gemeente Lelystad;

BESLUIT:

de navolgende Subsidieregeling vast te stellen:

Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2020

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze regeling worden de begrippen zoals opgenomen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang gehanteerd, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • ASVL: Algemene subsidieverordening gemeente Lelystad;

    • kinderopvangorganisatie: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • doelgroeppeuters: kinderen van 2 tot 4 jaar die en VVE-indicatie hebben ontvangen;

    • LRK: Landelijk register Kinderopvang. Hierin staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen, zowel reguliere kinderopvang als voorschoolse educatie;

    • ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang, zoals opgenomen in artikel 7 lid 1;

    • peuteropvang: aanbod voor peuters tussen 2 en 4 jaar, voor maximaal 5,5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen en minimaal 40 weken per jaar;

    • rijksregeling: Het Rijk biedt via de belastingdienst kinderopvangtoeslag. Deze toeslag is inkomensafhankelijk, waardoor ouders netto een inkomensafhankelijke bijdrage betalen voor de kinderopvang. Het Rijk hanteert hierbij een maximum uurtarief waarover ouders toeslag ontvangen, deze wordt jaarlijks aangepast;

    • voorschoolse educatie: aanbod voor doelgroeppeuters, voor maximaal 16 uur per week, verdeeld over minimaal 4 dagdelen per week, en minimaal 40 weken per jaar;

    • Vroegschoolse educatie: onderwijs in groep 1 en 2 van de basisschool gericht op het inhalen en tegengaan van verdere taalachterstanden bij kinderen met taalachterstanden.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten die plaatsvinden in de periode van 1 januari 2020 tot 1 augustus 2020.

Artikel 3. Activiteiten

  • 1. Subsidie kan uitsluitend voor activiteiten voor:

    • a.

      peuteropvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag.

    • b.

      voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters in een geregistreerd kindercentrum.

    • c.

      scholing van personeel dat uitvoering geeft aan de activiteit in lid 1 onder b

    • d.

      activiteiten die de ontwikkeling van de peuters die deelnamen aan de voorschoolse educatie thuis verder ondersteunen en die ook al in 2019 zijn ingezet

    • e.

      compensatie aan ouders met een laag inkomen, gezamenlijk 19.890 bruto per jaar voor deelname aan peuteropvang en voorschoolse educatie zoals genoemd in lid 1 onder a en b.

    • f.

      overgangsregeling voor ouders van wie het kind al in 2019 deelneemt aan de voorschoolse educatie zoals benoemd in lid 1 onder b. Voor hen verandert de ouderbijdrage niet door deze regeling. Zij blijven voor een kind dat al in 2019 deelneemt aan de vroegschoolse educatie dezelfde bijdrage betalen tot hun kind naar de basisschool gaat.

    • g.

      Versterking van het aangeboden onderwijs in de vroegschoolse educatie, specifiek gericht op het tegengaan van taalachterstanden bij de kinderen.

  • 2. De activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a dienen te voldoen aan de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang. De activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b en c dienen daarnaast ook te voldoen aan de landelijke voorschriften voor de voorschoolse educatie.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan in Lelystadgevestigde:

  • a.

    In het LRK geregistreerde kindercentra, en

  • b.

    scholen in het primair onderwijs die ook in 2019 op basis van het aantal leerlingen met een achterstand deel konden nemen aan de regeling.

  • c.

    In Lelystad gevestigde partij, indien de aanvraag is ingediend gezamenlijk met een partij zoals genoemd onder lid a of b.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a en b worden alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 2. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a worden voor maximaal 5,5 uur per week alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed.

  • 3. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b worden voor maximaal 8 uur per week alleen die kosten per uur vergoed die ook op grond van de rijksregeling maximaal worden vergoed. Voor nog eens maximaal 8 uur per week worden de kosten tot € 9,30 per uur vergoed. Kosten die dit maximum overschrijden worden afgewezen.

  • 4. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder c komen alleen die kosten voor scholing in aanmerking voor subsidie die specifiek betrekking hebben op de certificering en uitvoering van de voorschoolse educatie en daarmee niet reguliere bijscholing of diploma’s voor personeel in de kinderopvang.

  • 5. Bij activiteiten in artikel 3 lid 1 onder g komen alleen die kosten in aanmerking die direct bijdragen het verbeteren van taalonderwijs aan leerlingen met een taalachterstand en die aanvullend zijn op de reguliere personele inzet van de school (leerkracht).

  • 6. Voor zover de kosten niet zijn genoemd in het eerste, tweede of derde lid komen de redelijk gemaakte kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van de activiteiten onder artikel 3 voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6. Hoogte en wijze van uitbetaling van de subsidie

  • 1. De subsidie per kindplaats in de peuteropvang bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 5,5 uur per week vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage.

  • 2. De subsidie per kindplaats in de voorschoolse educatie bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang met een maximum van 16 uur per week waarvan maximaal 8 uur per week wordt vermenigvuldigd met het maximum uurtarief uit de rijksregeling minus de ouderbijdrage en maximaal 8 uur per week wordt vermenigvuldigd met € 9,30.

  • 3. De hoogte van de subsidie voor de vroegschoolse educatie wordt gebaseerd op het door de aanvrager bij de aanvraag ingediende projectplan en begroting.

Artikel 7. Berekening van ouderbijdrage en subsidie

  • 1. De ouderbijdrage voor de activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a en b wordt als volgt berekend:

    • a.

      Ouders betalen voor peuteropvang voor elk uur een inkomensafhankelijke ouderbijdrage aan het kindercentrum. Deze ouderbijdrage is het door het kindercentrum gehanteerde uurtarief minus toelage die een ouder in de rijksregeling zou krijgen.

    • b.

      Ouders betalen voor de voorschoolse educatie voor de 8 uur per week, een inkomensafhankelijke ouderbijdrage als onder a. Voor de overige uren, 8 uur per week, betalen zij geen bijdrage.

  • 2. De subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a wordt als volgt berekend: Aantal uren bezette kindplaatsen peuteropvang (A) maal het maximum uurtarief (fiscaal maximum) uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C). A x B - C = subsidie.

  • 3. De subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder b wordt als volgt berekend: Aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie x 8 uur per week(A) maal het maximum uurtarief uit de rijksregeling (B) minus de ouderbijdrage (C) plus aantal bezette kindplaatsen voorschoolse educatie maal 8 uur per week (D) maal € 9,30. (A x B – C) + (D x 9) = subsidie.

Artikel 8. Wijze van verdeling

  • 1. Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschieden in de volgende volgorde:

  • a.

    activiteiten opgenomen in artikel 3 lid 1 onder b en c worden eerst beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

  • b.

    binnen het overgebleven budget binnen het subsidieplafond worden activiteiten opgenomen in artikel 3 lid 1 onder a, d, e, f en g beoordeeld en toegekend, waarbij een eerder ingediende aanvraag voorrang heeft boven een later ingediende aanvraag;

  • c.

    indien toekenning van een aanvraag zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt, in afwijking van de aanvraag subsidie verleend voor maximaal dat bedrag waarbij het subsidieplafond niet wordt overschreden.

  • 2. Alleen volledige subsidieaanvragen worden in behandeling genomen. Indien een onvolledige aanvraag is ingediend, wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een redelijke hersteltermijn geboden om de aanvraag te completeren. Wordt binnen de hersteltermijn het gevraagde niet aangeleverd, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

  • 3. Indien de aanvrager met toepassing van het tweede lid van dit artikel de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, is bepalend voor het tijdstip van ontvangst, het moment waarop de aanvraag compleet is.

  • 4. Indien er op een dag meerdere aanvragen zijn ontvangen en de honorering van al die aanvragen zal leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, zal het college het beschikbare budget evenredig verdelen over de aanvragen.

Artikel 9. Aanvraag

  • 1. De subsidie wordt aangevraagd door de houder van het geregistreerde kindercentrum of bestuurder van een school voor primair onderwijs

  • 2. Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder a tot f:

    • a.

      de verwachte aantallen kinderen in de peuteropvang en de voorschoolse educatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de verwachte cumulatieve inkomsten vanuit de ouderbijdragen, onderscheid makend tussen voorschoolse educatie en peuteropvang;

    • c.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;

    • d.

      een projectplan met begroting waarin het volgende is opgenomen:

      • I.

        omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;

      • II.

        wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;

      • III.

        wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

      • IV.

        wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

      • V.

        informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

      • VI.

        samenwerking met andere organisaties en

      • VII

        scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing.

  • 3. Onverminderd artikel 8 van de ASVL overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie voor activiteiten in artikel 3 lid 1 onder g een projectplan met begroting waarin het volgende is opgenomen:

    • a.

      toelichting op de uit te voeren activiteiten;

    • b.

      wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;

    • c.

      wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;

    • d.

      informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool;

    • e.

      samenwerking met andere organisaties;

    • f.

      scholingsplan indien er subsidie wordt aangevraagd voor scholing.

Artikel 10 Termijn indienen aanvraag

Een aanvraag voor een subsidie kan worden ingediend vanaf dag van inwerkingtreding tot uiterlijk 30 november 2019.

Artikel 11. Bijzondere verplichtingen

  • 1. Het geregistreerde kindercentrum, waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt, voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 2. Het geregistreerde kindercentrum neemt deel aan de door de gemeente gefaciliteerde kennisdeling in Lelystad.

  • 3. In geval er voor voorschoolse educatie subsidie wordt aangevraagd, voldoet het kindercentrum ook aan de kwaliteitseisen voor de voorschoolse educatie.

  • 4. Het kindercentrum int een ouderbijdrage zoals genoemd in artikel 7 lid 1.

Artikel 12. Eindverantwoording van subsidies

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 6 van de ASVL bevat de aanvraag tot vaststelling tevens een financiële verantwoording waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de subsidie ontvangen voor peuteropvang en voorschoolse educatie.

Artikel 13. Overgangsrecht

Een aanvraag tot vaststelling van subsidie die verleend is onder subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2019 zal bij de verantwoording in 2020 worden beoordeeld conform het gestelde in de subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad 2019.

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1. Het college kan artikelen 10 en 11 van deze subsidieregeling buiten toepassing laten, indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van een artikel uit deze verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in de subsidiebeschikking.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1. De subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie 2019 treedt uit werking per 1 januari 2020

  • 2. Deze subsidieregeling treedt op de dag nadat deze op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt in werking.

  • 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Peuteropvang en Voor- en vroegschoolse educatie Lelystad. 2020

  • 4. Aanvragen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling door het college zijn ontvangen worden beoordeeld en afgehandeld onder het gestelde in deze subsidieregeling.

Ondertekening

Lelystad, 15 oktober 2019

Het college van de gemeente Lelystad,

de secretaris, de burgemeester,