Regeling vervallen per 23-12-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent commissie bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften Lelystad 2020)

Geldend van 01-01-2020 t/m 22-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lelystad houdende regels omtrent commissie bezwaarschriften (Verordening commissie bezwaarschriften Lelystad 2020)

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Lelystad;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluiten

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Commissie bezwaarschriften Lelystad 2020

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      heroverwegend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

    • b.

      commissie: commissie van advies voor de bezwaarschriften;

    • c.

      voorzitter: voorzitter van de commissie;

    • d.

      wet: Algemene wet bestuursrecht;

    • e.

      ambtelijk horen: het door of namens het heroverwegend orgaan horen van belanghebbenden als bedoeld in artikel 7:5 van de wet.

Artikel 2. Inleidende bepaling

  • 1. Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken en ten aanzien van besluiten waarbij de burgemeester en/of het college vooraf bepaald hebben dat de commissie niet bevoegd is.

  • 3. Naast het horen en adviseren omtrent een bezwaar door de commissie kan het horen ambtelijk plaatsvinden. De raad, het college of de burgemeester kunnen, ieder voor zover het hun besluiten betreffen, bepalen wanneer zij ambtelijk horen.

  • 4. Ongeacht het bepaalde in het derde lid wordt een bezwaarschrift ter advisering aan de externe commissie voorgelegd, indien:

    • a.

      het een politiekgevoelige zaak betreft, daaronder begrepen een politiek (beleids)keuzevraagstuk, een onderwerp dat leeft in de samenleving of een onderwerp dat veel media-aandacht heeft;

    • b.

      2 of meer bezwaarschriften tegen één besluit zijn ingediend;

    • c.

      het besluit een financieel belang vertegenwoordigt van meer dan € 25.000,00.

  • 5. De bevoegdheden die op grond van deze verordening aan het heroverwegend orgaan toekomen kunnen slechts door (niet) ambtenaren worden verricht die niet direct betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van het bestreden besluit.

Artikel 3. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Het elektronisch indienen van een bezwaarschrift is alleen mogelijk via de gemeentelijke website, waarbij gebruik wordt gemaakt van een Digitale Identiteit.

  • 2. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

Artikel 4. Informele aanpak en mediation

  • 1. Na ontvangst van een bezwaarschrift onderzoekt het heroverwegend orgaan of het bezwaarschrift geschikt is voor de informele aanpak.

  • 2. Wanneer een zaak geschikt is voor de informele aanpak neemt het heroverwegend orgaan zo spoedig mogelijk telefonisch contact op met de belanghebbende om het besluit toe te lichten en te onderzoeken of er aanleiding is om het besluit te wijzigen. Indien gewenst nodigt het heroverwegend orgaan belanghebbende hiervoor uit voor een persoonlijk gesprek.

  • 3. Indien de informele aanpak geen uitkomst biedt of als de belanghebbende geen gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid, onderzoekt het bestuursorgaan of het geschil door middel van mediation kan worden opgelost.

  • 4. In geval van mediation nemen het heroverwegend orgaan en de belanghebbende deel aan het gesprek dat aangestuurd wordt door een mediator.

Artikel 5. Uitoefening bevoegdheden

  • 1. Indien de het bezwaarschrift aan de commissie wordt voorgelegd worden de bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

    • a.

      artikel 2:1, tweede lid (opvragen machtiging);

    • b.

      artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

    • c.

      artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

    • d.

      artikel 7:4, tweede lid;

    • e.

      artikel 7:6, vierde lid.

  • 2. Bezwaarschriften die niet aan de commissie worden voorgelegd worden de bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid uitgeoefend door het heroverwegend orgaan.

  • 3. Het heroverwegend orgaan beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 4. Wanneer het heroverwegend orgaan besluit om af te zien van het horen op grond van artikel 7:3 van de wet, wordt:

    • a.

      het bezwaarschrift ter advisering aan de commissie voorgelegd, voor zover:

      • i.

        de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord dan wel niet binnen een door het heroverwegend orgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord; èn

      • ii.

        het bezwaarschrift niet tot de categorie bezwaarschriften behoort waarbij ambtelijk kan worden gehoord;

    • b.

      het bezwaarschrift ambtelijk afgehandeld indien:

      • i.

        het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is; of

      • ii.

        het bezwaarschrift kennelijk ongegrond is; of

      • iii.

        aan het bezwaarschrift volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen worden geschaad; of

      • iv.

        de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord dan wel niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord èn het bezwaarschrift tot de categorie bezwaarschriften behoort waarbij ambtelijk kan worden gehoord.

Paragraaf 2 Ambtelijk horen

Artikel 6 Proces ambtelijk horen

  • 1. In geval van ambtelijk horen worden alle proceshandelingen vanaf ontvangst van het. bezwaarschrift tot en met een advies over het bezwaarschrift verricht door (niet) ambtenaren die belast zijn met afhandeling van bezwaarschriften.

  • 2. Het heroverwegend orgaan nodigt de belanghebbenden ten minste één week voor de zitting schriftelijk uit.

  • 3. Het ambtelijk horen inzake bezwaarschriften gericht tegen besluiten met betrekking tot sociale wetgeving die door de gemeente wordt uitgevoerd vindt achter gesloten deuren plaats.

  • 4. Het ambtelijk horen inzake overige bezwaarschriften is openbaar.

  • 5. Indien naar het oordeel van het heroverwegend orgaan er redenen zijn die zich tegen ambtelijk horen in de openbaarheid verzetten of als een belanghebbende daarom verzoekt, wordt in afwijking van het vierde lid gehoord achter gesloten deuren.

Paragraaf 3 Commissie

Artikel 7. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste zeven leden.

  • 2. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 5. Het college stelt de vergoeding vast van de voorzitter en de leden van de commissie.

Artikel 8 Samenstelling van de kamers

  • 1. De commissie bestaat uit twee kamers:

    • a.

      sociale kamer: de kamer die belast is met de advisering over bezwaarschriften op het gebied van sociale wetgeving die door de gemeente wordt uitgevoerd;

    • b.

      algemene kamer: de kamer die belast is met de advisering over bezwaarschriften die niet tot de bevoegdheid van de personele of sociale kamer behoren.

  • 2. Iedere kamer van de commissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder de voorzitter of zijn vervanger en tenminste twee leden, die door de commissie uit haar midden zijn aangewezen.

Artikel 9. Secretaris

  • 1. De secretarissen van de commissie en haar kamers zijn door het college aangewezen (niet) ambtenaren die onder diens verantwoordelijkheid werkzaam is.

  • 2. Het college kan (niet) ambtenaren als plaatsvervangend secretaris aanwijzen.

Artikel 10. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Het is mogelijk één keer herbenoemd te worden.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3. De aftredende of ontslag nemende voorzitter of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 11. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 12. Hoorzitting

De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het heroverwegend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

Artikel 13. Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het heroverwegend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen vier dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het heroverwegend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het heroverwegend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 14. Quorum

Voor het houden van een hoorzitting van de commissie is vereist dat in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, en ten minste één lid aanwezig is.

Artikel 15. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter of diens plaatsvervanger en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 16. Openbaarheid zitting

  • 1. Uitsluitend de zitting van de algemene kamer van de commissie is openbaar.

  • 2. Bij de zitting van de algemene kamer kunnen de deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 17. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

Artikel 18. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verzoek van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het bestuursorgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op een dergelijk verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 5. Het advies wordt door de voorzitter en een secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 20. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 17 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het heroverwegend orgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het heroverwegend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Paragraaf 4 Overige bepalingen

Artikel 21. Jaarverslag

  • 1. Het college stelt eenmaal per jaar een beknopt verslag vast waarin zij inzicht geeft in de afhandeling van alle bezwaarschriften.

  • 2. In het bovengenoemd verslag betrekt het college de informatie die de commissie heeft geleverd over haar werkzaamheden in het voorafgaande jaar.

  • 3. Indien er door de commissie aanbevelingen worden gedaan aan het college worden deze opgenomen in het jaarverslag.

Artikel 22 Overgangsrecht

Op een bezwaarschrift dat na inwerkingtreding van deze verordening is ingediend tegen een door het college genomen besluit met betrekking tot de rechtspositie van ambtenaren, is de verordening commissie bezwaarschriften 2019 van toepassing.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening bezwaarschriften 2019 ingetrokken.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften Lelystad 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2019

De voorzitter,

De griffier,

De burgemeester,

De secretaris,

De burgemeester,