Nota ontgrondingen gemeente Leudal 2009

Geldend van 19-11-2009 t/m heden

Intitulé

Nota ontgrondingen gemeente Leudal 2009

1.Inleiding

Regelmatig worden verzoeken gedaan om de bodem in het buitengebied aanzienlijk te beroeren. De bestemmingsplannen hebben bij sommige bestemmingen een aanlegvergunningstelsel, waardoor voorwaarden kunnen worden gesteld. In veel gebieden is echter niets geregeld, waardoor het ophogen en verlagen van gebieden rechtstreeks is toegestaan.

Verder is niet geregeld of en in welke mate de beroering op de gevraagde locatie gewenst is. Evenmin is duidelijk wat de gevolgen zijn.

Bij grootschalige afgravingen (ontgrondingen) is de provincie bevoegd gezag (Ontgrondingenwet). Hoewel de bevoegdheid tot het verlenen van een vergunning dus bij de provincie ligt, heeft de gemeente (mede) op grond van de regelgeving uit het bestemmingsplan de mogelijkheid om wel of niet mee te werken aan een verzoek tot ontgronding, bijvoorbeeld als de bestemming van het te ontgronden gebied zal wijzigen. Sinds het POL 2006 heeft de provincie een duidelijke koppeling gelegd. De ontgronding moet meerdere doelen dienen. Ontgronding is daarbij een middel om deze doelen te bereiken en vormt niet (meer) een doel op zich. Insteek is dat een maatschappelijke aanvaardbare uitvoering wordt nagestreefd, met voldoende draagvlak. Daarom zijn er geen nieuwe winplaatsen en winzones aangegeven, waarbij moet worden aangetekend dat bestaande winplaatsen (bijvoorbeeld opgenomen in de POL- aanvulling Zandmaas) van kracht blijven. In het onlangs (10 februari 2009) vastgestelde meerjarenplan Zandmaas 2 2009 zijn de claims in de gemeente Leudal nogmaals bevestigd.

In het kader van het Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) zullen meerdere beslissingsbevoegdheden worden verschoven van de provincie naar de gemeente. Dit kan ook gaan gelden voor het verlenen van een ontgrondingsvergunning.

Deze nota heeft tot doel de verschillende vormen van ontgronding te bespreken, waarna de wettelijke regelingen kort aan bod komen. Afgesloten wordt met de uitwerking hoe om te gaan met de diverse verzoeken om medewerking aan ontgrondingen. Met de notitie wordt vooruitgelopen op het nieuwe bestemmingsplan buitengebied, waarin gebruiksmogelijkheden in de voorschriften (beter) geregeld kunnen worden.

2.Achtergrond aanvragen afgravingen/ontgronding

Er zijn meerdere redenen om te ontgronden. De verzoeken kunnen verschillende achtergronden hebben. Te denken valt aan:

2.1 Landbouwkundige verbetering

Dit zijn meestal verzoeken van agrariërs die door het verlagen van het maaiveld een grotere opbrengst per ha kunnen genereren en tevens de mogelijkheid creëren andere, meer lucratieve gewassen te verbouwen. De maaiveldverlaging kan tevens direct geld opleveren indien de af te graven gronden belangrijke bouwstoffen bevatten (zoals zand en grind).

2.2Natuurontwikkeling

Verzoeken zijn veelal gericht op het gedeeltelijk afgraven en afschrapen van grondlagen. Dergelijke verzoeken worden regelmatig ingediend door natuurbeherende en -ontwikkelende instanties en hebben tot doel de kwaliteit van het gebied te verbeteren of juist te verschralen om een gewenste natuurontwikkeling te (kunnen) realiseren.

2.3Hoogwaterbescherming

In het bijzonder langs de Maas hebben reeds diverse ingrepen plaatsgevonden waarbij ruimte voor de rivier is gerealiseerd (verhogen veiligheid) en veel grondstoffen zijn gewonnen. De ingrepen vinden ook nu nog plaats (bijvoorbeeld in Neer-Hanssum) en kunnen ook in de toekomst (vanwege de aanwijzing van wingebieden) nog gaan plaatsvinden.

2.4Omvangrijke bouwplannen

Om een gebied efficiënt te ontwikkelen kan egalisatie van het projectgebied wenselijk zijn. Dergelijke verzoeken komen weinig voor omdat voor bouwplannen meestal via de uitzonderingen van de grondstoffenverordening geen ontgrondingenvergunning noodzakelijk is.

2.5Ontwikkeling recreatieve en toeristische functies

Het winnen van delfstoffen levert in de regel geld op. Met deze opbrengsten is het mogelijk om de kwaliteit van een bestaande recreatieve voorziening te verhogen of een nieuwe functie te realiseren.

2.6Grondstoffenwinning

Incidenteel worden verzoeken gedaan om grondstoffen te winnen zonder nadere doelen. De grondstof wordt gedolven, waarna de bovenlaag weer wordt teruggelegd, al dan niet in combinatie met het aanbrengen van een kleilaag.

3.Relevante regelgeving en beleid

3.1. Bestemmingsplannen

In de bestemmingsplannen is voor diverse bestemmingen een aanlegvergunning verplicht alvorens mag worden opgehoogd of afgegraven. Aan het verlenen van een aanlegvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden, waarbij gelet wordt op de beschrijving in hoofdlijnen. Echter, met name bij de bestemming Agrarisch gebied is het vaak mogelijk zonder aanlegvergunning de hoogte van het maaiveld aan te passen. Eisen of voorwaarden kunnen pas worden gesteld indien er sprake is van een dermate grote ingreep dat een ontgrondingenvergunning noodzakelijk wordt.

De meeste bestemmingsplannen bevatten geen aanduiding dat gebieden mogen worden ontgrond. Er zal dus altijd toestemming moeten worden gegeven om de ontgronding via de provinciale vergunning mogelijk te maken. Zonder vastgesteld specifiek beleid is het moeilijk(er) gemotiveerd ingediende verzoeken te (laten) wijzigen of tegen te houden. Alleen wanneer de bestemming na de ingreep wijzigt, kan de gemeente meer sturend optreden.

3.2 Landschaps Ontwikkelingsplan Tuin van Limburg (LOP)

Het LOP geeft voor diverse gebieden binnen de gemeente aan welke landschappelijke ontwikkelingen zijn of worden gewenst/nagestreefd. Voorkomen dient te worden dat een afgraving of ontgronding direct of indirect leidt tot beperking of voorkoming van de realisatie van de doelstellingen.

3.3 Ontgrondingenwet, Ontgrondingenplan Provincie Limburg en Ontgrondingenverordening

De wet bepaalt wanneer er sprake is van een ontgronding en wie bevoegd gezag is om vergunning te verlenen, in de meeste gevallen is dit de provincie. De gemeente dient aan te geven of een verzoek om ontgronding in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan, een ter inzage gelegd ontwerp voor een herziening van een bestemmingsplan of een geldend voorbereidingsbesluit. Is dit niet het geval, dient de gemeente aan te geven of de bereidheid bestaat planologische medewerking te verlenen.

Een ontgrondingenvergunning is vereist indien een ingreep dieper plaatsvindt dan 3 meter, of een groter oppervlak heeft dan 400 m2 of er meer dan 500 m3 wordt afgegraven. Artikelen 2 en 3 van de verordening geven nog enkele andere situaties aan die een vergunning niet verplicht maken.

3.3.1. Provinciale beleidsnota Ontgrondingen 2009

De provincie heeft in 2008 de ontwerp beleidsnota in procedure gebracht waarin beleidsregels zijn opgenomen hoe om te gaan met verzoeken om ontgrondingen. In grote lijn wordt het uitgangspunt dat niet meer wordt meegewerkt aan een verzoek om ontgronding indien hiermee geen meervoudige doelen worden bereikt. De tegen de beleidsnota ingediende zienswijzen en het PCOL-advies zijn verwerkt in een door Gedeputeerde Staten op 23 september 2008 vastgestelde Nota van Zienswijzen. Op 7 juli 2009 hebben Gedeputeerde Staten de beleidsnota definitief vastgesteld.

3.3.2 Grondstoffenplan Limburg 1999

Het grondstoffenplan Limburg uit 1999 bevatte het beleid van GS ten aanzien van het verlenen van ontgrondingsvergunningen. Na vaststelling van de bovenstaande provinciale beleidsnota is het grondstoffenplan Limburg ingetrokken.

3.4 Gemeentelijk standpunt uit het verleden

De voormalige “Maasgemeenten” Haelen en Roggel en Neer hebben in het verleden meermaals duidelijk aangegeven tegen (verdere) grootschalige aanwijzing van ontgrondingslocaties binnen de gemeente te zijn.

De gemeenten waren in het bijzonder tegen grootschalige maaiveldverlaging in het kader van de bescherming tegen hoogwater van de Maas (2002 e.v. procedure tracébesluit Zandmaas/Maasroute en POL Zandmaas). Dit is schriftelijk bij de provincie Limburg en Rijkswaterstaat kenbaar gemaakt. De gemeente Roggel en Neer heeft in 2005 verder een motie aangenomen met daarin de boodschap aan de provincie dat de gemeente niet meer wil meewerken aan ontgrondingen. Ten aanzien van kleinschalige ontgrondingen met als (neven)doel natuurontwikkeling is een voorbehoud gemaakt. De provincie heeft deze boodschap begrepen en bericht dat de gekozen opstelling in lijn was met (voorgenomen) provinciaal beleid.

In de voormalige gemeente Roggel en Neer is en wordt ook nu nog op diverse plaatsen zand gewonnen. Hierover zijn in het verleden afspraken gemaakt die vanzelfsprekend dienen te worden nagekomen.

3.5 WABO

Het Wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) heeft tot gevolg dat wetten kunnen gaan vervallen en dat diverse beslissingsbevoegdheden van de provincie kunnen overgaan naar de gemeente. Zo ook de bevoegdheid tot het verlenen van een vergunning om te ontgronden. Door nu reeds duidelijkheid te geven over het gemeentelijk standpunt, wordt goed geanticipeerd op de mogelijke toekomstige taakverbreding.

3.6 Regiovisie 2008-2028

In december 2008 is de regiovisie 2008-2028 Midden-Limburg afgerond, getiteld "Het oog van Midden-Limburg". In deze visie zijn diverse voorstellen opgenomen om het gebied te ontwikkelen. De gemeenteraad heeft op 27 januari 2009 ingestemd met de inhoud. Dit heeft tot gevolg dat bij ontgrondingsverzoeken terdege rekening moet worden gehouden met de in de visie opgenomen projecten en bij voorkeur daarop moet worden aangesloten.

4.Voorstel benadering ontgrondingenverzoeken

Vooruitlopend op de vaststelling van de provinciale beleidsnota ontgrondingen en aansluitend op de inhoud van deze nota wordt de door de provincie ingeslagen weg gevolgd, met enige nuancering.

Dit betekent dat bij de onderstaande redenen voor ontgronding aan voorwaarden dient te worden voldaan, alvorens medewerking zal worden verleend.

4.1 Algemeen

Gezien de terughoudendheid die in het verleden is getoond en ook nu nog aanwezig is, wordt gekozen voor een behoudende opstelling. Dit betekent dat bij alle initiatieven voor ontgrondingen de volgende uitgangspunten worden gehanteerd:

  • a.

    medewerking aan verzoeken tot ontgronding is niet vanzelfsprekend,

  • b.

    ontgrondingen dienen multifunctioneel te zijn: winlocaties moeten naast de functie (oppervlakte)delfstoffenwinning één of meer andere functies krijgen, die vanaf het begin medebepalend zijn voor inrichting en beheer;

  • c.

    voor elke vorm van ontgronding dient naast de wettelijk verplichte compensatie van verloren waarden altijd een volwaardige tegenprestatie te worden geleverd. Een voorstel hiertoe dient vóór besluitvorming te worden overlegd.

  • d.

    initiatiefnemer dient zelf te komen met goede projectvoorstellen voor multifunctionele ontgrondingen, bij voorkeur in samenwerking met anderen;

  • e.

    verzoeken om ontgrondingen die in het algemeen een groter oppervlak bevatten dan 5 hectaren of een groter oppervlak dan 2 hectaren in gebieden met landschappelijke en/of natuurlijke waarden, moeten worden vergezeld van een toelichting waarin het maatschappelijk belang wordt aangetoond;

  • f.

    Verzoeken zoals onder e. genoemd, moeten (zie punt 4.4) door initiatiefnemer vóór besluitvorming worden gepresenteerd aan belanghebbenden. Draagvlak kan worden vergroot door het bieden van passende compensatie, een goede regeling voor de inrichting en beheer van het residu van de ontgronding en het verbeteren van de veiligheid bij diepe ontgrondingen;

  • g.

    De afspraken zullen in een overeenkomst worden vastgelegd.

4.2 Landbouwkundige verbetering

Er moet duidelijk aantoonbaar een landbouwkundige verbetering plaatsvinden door de ontgronding. De opbrengsten aan agrarische gewassen moeten daarbij substantieel hoger liggen dan de te maken kosten (de opbrengst van de gewonnen grondstoffen mag dus niet meegerekend worden).

4.3 Natuurontwikkeling

In het algemeen is er bij natuurontwikkeling sprake van grondverplaatsing die de beoogde natuurontwikkeling moet opleveren. Alleen indien er aantoonbaar sprake is van kwaliteitsverbetering kan medewerking worden verleend. In andere gevallen zal duidelijk moeten worden gemaakt waarom de ingreep toch noodzakelijk wordt gevonden. Eventuele opbrengst van grondverkoop dient zoveel als mogelijk in het gebied worden geïnvesteerd.

4.4 Waterbescherming

Ook in de toekomst zullen maatregelen moeten worden genomen om de gebieden langs de Maas te beschermen tegen hoogwater. Daarnaast zijn er nu al gebieden langs de Maas aangewezen voor grondstofwinning. Indien deze ingrepen en grondstofwinningen als noodzakelijk of onvermijdelijk worden gezien, dient een afdoende tegenprestatie te worden geleverd. Als tegenprestatie wordt in ieder geval een goede herinrichting gezien, maar kan tevens worden gedacht aan het leveren van een financiële bijdrage aan (ruimtelijke) ontwikkelingen in de omgeving. Dit is in lijn met de provinciale beleidsnota, waarbij uitdrukkelijk wordt ingestoken op het bereiken van meerdere doelen.

Omdat de ingrepen vaak grootschalig zijn, wordt verder de voorwaarde gesteld dat, voordat de gemeente tot besluitvorming overgaat, een breed opgezette informatieverstrekking heeft plaatsgevonden aan de omwonenden en andere belanghebbenden. Voorbeelden hiervan zijn inspraakbijeenkomsten of een maatschappelijk debat. De resultaten hiervan dienen te worden gevoegd bij de aanvraag en zullen bij de besluitvorming worden meegenomen.

4.5 Omvangrijke bouwplannen

Zoals reeds in paragraaf 2.4 aangegeven vallen dergelijke verzoeken meestal onder de uitzonderingsregels, waardoor geen vergunning nodig is. Indien dit toch het geval is, zal duidelijk moeten zijn waarom de ingreep als noodzakelijk wordt gezien en zal een aanzienlijke tegenprestatie moeten worden geleverd.

4.6 Ontwikkeling recreatieve en toeristische functies

Indien door een ontgronding een substantiële bijdrage kan worden geleverd aan de kwaliteit van een bestaande of nieuwe recreatieve en/of toeristische functie kan medewerking worden verleend. Aangetoond moet worden dat geen bestaande waarden of kwaliteiten verminderen of verloren gaan, tenzij deze op een andere locatie in de omgeving tenminste in gelijke mate terugkomen.

4.7 Grondstoffenwinning

In de regel wordt geen medewerking verleend aan grondstoffenwinning zonder extra doel. Medewerking is slechts mogelijk indien er sprake is van een zeer schaarse grondstof én indien het bereiken van meerdere doelen ter plaatse aantoonbaar niet mogelijk is. Een zorgvuldige herinrichting na de ingreep en een aanzienlijke financiële tegenprestatie zijn noodzakelijk en ook verdedigbaar, omdat een schaars goed leidt tot hogere opbrengsten.

5.Financiën

Zoals eerder genoemd zal bij alle bovengenoemde verzoeken voor ontgronding een substantiële tegenprestatie dienen te worden geleverd. Dit betekent dat bij ieder verzoek een overeenkomst met de aanvrager zal worden gesloten, waarin expliciet wordt aangegeven waar de tegenprestatie uit bestaat. Indien geen tegenprestatie wordt/kan worden geleverd, zal geen medewerking worden verleend. Het is niet mogelijk om een bijdrage te vragen zonder daaraan een prestatie te koppelen, daarom wordt in de overeenkomst een directe relatie gelegd met het gemeentelijke groenfonds.

In de overeenkomst zal vanzelfsprekend ook een waarborg of bankgarantie worden opgenomen om te voorkomen dat de tegenprestatie ook daadwerkelijk zal worden geregeld. Eveneens zal waar nodig in een overeenkomst worden opgenomen hoe eventuele negatieve neveneffecten van een ontgrondingen op de omgeving (zoals schade aan wegen, verkeersonveiligheid of milieuhinder) worden beperkt of gecompenseerd.

Deze directe financiële bijdrage is natuurlijk wel mogelijk indien de gemeente eigenaar is van de (onder)grond. In dat geval kan bijvoorbeeld in de overeenkomst worden vastgelegd dat de gemeente een percentage van de opbrengst ontvangt.

5.1 omvang bijdrage

Bij delfstofwinning dient tenminste 20% van de bruto opbrengst te worden ingezet voor de tegenprestatie, onverminderd de eventuele wettelijke verplichting de door de ingreep verloren gegane (landschappelijke en/of natuurlijke) waarden te compenseren, bij voorkeur aansluitend op eigen gronden. Indien niet op eigen terrein kan worden gecompenseerd, dient de waarde van de compensatie te worden gestort in het gemeentelijke groenfonds. Bij een ontgronding zonder meervoudig doel (punt 4.8) dient de tegenprestatie 30% van de bruto opbrengst te bedragen, dit vanwege de te verwachten hogere opbrengsten

6.Conclusie en advies

Een ontgronding zorgt meestal voor een ingrijpende verandering van het landschap. In het verleden is door de voormalige “Maasgemeenten” dan ook zeer terughoudend gereageerd op dergelijke verzoeken. In deze nota is deze lijn doorgezet en is verder aangehaakt op de beleidsnota van de provincie.

Uit de bespreking van de diverse redenen om te ontgronden volgt dat alleen medewerking wordt verleend indien blijkt dat de ontgronding meerdere doelen dient danwel dat er door de ingreep een aantoonbare kwaliteitsverbetering of meerwaarde voor een gebied ontstaat. Aanvrager dient altijd een tegenprestatie te leveren. Om de kwaliteitsverbetering of meerwaarde te garanderen zal een overeenkomst met aanvrager worden getekend. Omdat verzoeken veelal niet vergelijkbaar zijn, zal per verzoek maatwerk moeten worden geleverd.

Ondertekening

Vastgesteld door de gemeenteraad van Leudal tijdens de vergadering van 6 oktober 2009
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL
De griffier, De voorzitter,
Drs. W.A.L.M. Cornelissen, A.H.M. Verhoeven MPM