Regeling vervallen per 01-01-2015

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Leudal

Geldend van 09-02-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Leudal

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Primaire doelgroep:

      • -

        Uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ;

      • -

        Werknemers in gesubsidieerde arbeid zoals bedoeld in artikel 10 tweede lid van de wet;

    • b.

      Secundaire doelgroep:

      • -

        Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het Centrale organisatie werk en inkomen;

      • -

        Nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

    • c.

      Jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers van 16 tot 23 jaar;

    • d.

      Persoon/cliënt: de persoon die behoort tot de primaire en secundaire doelgroep alsmede tot de jongeren;

    • e.

      Voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 eerste lid;

    • f.

      De wet: de Wet werk en bijstand;

    • g.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • h.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • i.

      De raad: de gemeenteraad van de gemeente Leudal;

    • j.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • k.

      Gesubsidieerde arbeid: een reïntegratie-instrument waaraan een arbeidsovereenkomst ten grondslag ligt en de werkgever financieel wordt ondersteund middels subsidie.

    • l.

      Arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijkgesteld een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht;

    • m.

      Traject: een met de belanghebbende overeengekomen geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid;

Paragraaf 2 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht burgemeester en wethouders

  • 1. Burgemeester en wethouders bieden aan personen die behoren tot de primaire en secundaire doelgroep alsmede aan jongeren ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover dat noodzakelijk wordt geacht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door burgemeester en wethouders een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleidsplan

  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2. Dit plan omvat in elk geval

    • -

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • -

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de combinatie van arbeid en zorg;

    • -

      het flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening.

  • 3. Burgemeester en wethouders zenden eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

  • 4. Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het derde lid bevat het oordeel van de cliëntenraad.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Personen die behoren tot de primaire en secundaire doelgroep alsmede jongeren hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen een ondersteuningsaanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening en het in artikel 3 genoemde beleidsplan.

  • 3. De rechten en plichten van cliënt en gemeente worden vastgelegd in een trajectplan.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Een persoon die door burgemeester en wethouders een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken, en wel op zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

  • 2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kunnen burgemeester en wethouders de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening.

  • 4. Indien de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 6 Sluitende aanpak

  • 1. Elke uitkeringsgerechtigde en jongere krijgt binnen 6 maanden na inschrijving bij het CWI een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien burgemeester en wethouders heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 7 Vorm van de ondersteuning

  • 1. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een traject, waarbij zonodig voorzieningen kunnen worden ingezet, of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

  • 2. Bij de inzet van voorzieningen wordt gekozen voor die voorziening die adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

  • 3. Onder een voorziening wordt tevens verstaan:

    • a.

      Vergoeding van noodzakelijke reiskosten voor deelname aan een voorziening, op basis van de daadwerkelijke gemaakte kosten.

    • b.

      Kosten van noodzakelijke kinderopvang gedurende deelname aan een voorziening en de hiermee samenhangende reistijd.

    • c.

      De kosten onder a. worden niet vergoed indien de voorziening bestaat uit een baan op grond van artikel 12 van deze verordening.

  • 4. Voorzieningen die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Artikel 8 Work First

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen alle nieuwe uitkeringsgerechtigden, die zijn ingedeeld in fase 2 t/m 4, in aanmerking brengen om deel te nemen aan Work First.

  • 2. Work First heeft als doelstelling om aansluitend aan de werkintake van het CWI te voorzien in arbeidsmatige activiteiten, ten einde de cliënt werkervaring/werkritme op te laten doen en om in een korte tijd zicht te krijgen op de arbeidsmogelijkheden van de cliënt. Aan de start van een traject wordt Work First door burgemeester en wethouders gezien als een passend aanbod aan de cliënt.

  • 3. Het aanbod van Work First bestaat uit een werkaanbod van 20 uur per week, gedurende 6 weken. Van het aantal te werken uren en de duur kan zo nodig in individuele gevallen worden afgeweken.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bepaalde doelgroepen uitsluiten van deelname aan Work First.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om uitkeringsgerechtigden die al een uitkering hebben eveneens aan Work First te laten deelnemen, indien dit in het kader van het traject zinvol wordt geacht.

Artikel 9 Sociale activering (vrijwilligerswerk)

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde en een jongere als onderdeel van een traject activiteiten in het kader van sociale activering aanbieden gericht op arbeidsinschakeling of gericht op maatschappelijke participatie.

  • 2. Sociale activering wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk en mag niet leiden tot verdringing van reguliere arbeid.

  • 3. Dit instrument kan ingezet worden wanneer aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende niet direct een reëel perspectief heeft op arbeid, danwel dat dit perspectief onduidelijk is.

Artikel 10 Leerwerkstage

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde en jongere als onderdeel van een traject een leerwerkstage aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De leerwerkstage heeft als doel de cliënt door middel van een stage werkervaring op te laten doen en vaardigheden aan te leren.

  • 3. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de leerwerkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 4. De leerwerkstage duurt maximaal 6 maanden.

  • 5. Het inzetten van een leerwerkstage mag niet tot verdringing van reguliere arbeid of tot concurrentievervalsing leiden.

Artikel 11 Proefplaatsing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een persoon een proefplaatsing aanbieden als onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De proefplaatsing heeft als doel de persoon te laten wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid.

  • 3. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste vastgelegd het doel van de proefplaatsing, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

  • 4. Voor een proefplaatsing betaalt de instelling of het bedrijf een vergoeding op basis van de loonwaarde die voor de persoon is vastgesteld.

  • 5. De loonwaarde wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 6. De loonwaarde is de vastgestelde productieve waarde van een persoon vergeleken met reguliere werknemers op eenzelfde of vergelijkbare functies.

  • 7. De proefplaatsing duurt maximaal 6 maanden.

  • 8. Het inzetten van een proefplaatsing dient bij tevredenheid van werkgever en werknemer te resulteren een reguliere baan.

Artikel 12 Gesubsidieerde arbeid

  • 1. Gesubsidieerde arbeid kan een onderdeel zijn van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een arbeidsovereenkomst.

  • 3. Plaatsing in gesubsidieerde arbeid heeft als doel zo snel mogelijk tot een reguliere arbeidsovereenkomst te komen.

  • 4. Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een loonkostensubsidie of een detacheringsbaan.

  • 5. De hoogte en duur van de gesubsidieerde arbeid varieert met de afstand tot een reguliere arbeidsplaats.

  • 6. De inzet van gesubsidieerde arbeid duurt maximaal 2 jaar, tenzij afwijking hiervan voor het verdere traject noodzakelijk is.

  • 7. Burgemeester en wethouders stellen in een uitvoeringsregeling de verschillende vormen van en voorwaarden voor gesubsidieerde arbeid vast.

Artikel 13 Scholing

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde scholing kan worden aangeboden in de vorm van subsidie.

  • 3. Voor de scholing die wordt aangeboden of waarvoor subsidie wordt verleend gelden de navolgende voorwaarden:

    • a.

      de scholing dient te zijn gericht op het behalen van een basiskwalificatie arbeidsmarkt;

    • b.

      de scholing dient kortdurend te zijn en gericht op snelle arbeidsinschakeling;

    • c.

      de goedkoopste scholingsmogelijkheid moet worden benut.

Artikel 14 Specifieke kosten in verband met scholing

Voor de scholing die met toepassing van artikel 13 wordt gevolgd komen de volgende kostensoorten voor vergoeding in aanmerking:

  • a.

    Opleidingskosten en cursusbijdragen;

  • b.

    Boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn gesteld.

Artikel 15 Inkomstenvrijlating

Vrijlating van inkomsten uit arbeid, zoals bedoeld in artikel 31, 2e lid onder o van de wet vindt plaats als middels een trajectplan is vastgesteld dat deze arbeid bijdraagt aan de arbeidsinschakeling c.q. tot uitbreiding van het aantal contracturen.

Artikel 16 Premies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde een premie toekennen.

  • 2. Deze premie wordt verstrekt in de volgende gevallen:

    • a.

      Bij uitstroom door werkaanvaarding wordt een eenmalige premie verstrekt ter hoogte van 50% van het in artikel 31, lid 2 onder j van de wet genoemde bedrag nadat gedurende een half jaar aaneengesloten het werk is verricht;

    • b.

      De persoon die is aangewezen op deeltijdwerk komt in aanmerking voor een premie ter hoogte van 25 % van het in artikel 31 lid 2 onder j van de wet genoemde maximum bedrag per jaar, mits hij niet in aanmerking komt voor de inkomensvrijlating genoemd in artikel 15 van deze verordening.

    • c.

      Bij deelname aan sociale activering wordt een eenmalige premie verstrekt op basis van het aantal uren dat wordt deelgenomen tot een maximum van 50 % van het in artikel 31 lid 2 onder k van de wet genoemde maximum bedrag per jaar.

    • d.

      Voor de premie als bedoeld in lid twee onder a. kan men eens in de 5 jaar in aanmerking komen;

    • e.

      Voor de premie als bedoeld in dit artikel onder a. dient men een aanvraag te doen. De premie onder b. en c. kan ook ambtshalve worden toegekend. De premie onder b. en c. dient jaarlijks te worden vastgesteld.

Paragraaf 3a Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012

Artikel 16a Wijziging betekenis begrippen

  • 1. Waar in deze verordening de begrippen 'alleenstaande', 'alleenstaande ouder' en 'gezin' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2. Waar in deze verordening wordt gesproken van 'gehuwde(n)' of 'gehuwdennorm' hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als 'gezin', bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 16b Afwijkende bepalingen voor jongeren

In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar:

  • a.

    onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet;

  • b.

    de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening in afwijking van het Beleidsplan nadere uitvoeringsregels vaststellen.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 19 Intrekking bestaande verordeningen

Met de inwerkingtreding van deze verordening worden onderstaande verordeningen waarin premies en/of vergoedingen van kosten worden toegekend, ingetrokken.

  • 1.

    Premieverordening

  • 2.

    I/D-verordening

Artikel 20 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Leudal.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking.

  • 3. De Reïntegratieverordeningen van de gemeenten Haelen, Heythuysen, Hunsel en Roggel en Neer worden ingetrokken.