Actieve en Passieve Informatieplicht Gemeente Leudal

Geldend van 04-04-2015 t/m heden

Intitulé

Actieve en Passieve Informatieplicht Gemeente Leudal

1.Inleiding.

Voor het openbaar bestuur staan openheid, transparantie en openbaarheid op dit moment volop in de belangstelling. De Raad voor het openbaar bestuur heeft de nota “Gij zult openbaar maken” uitgebracht. De VNG kwam met het discussiestuk: “De transparante gemeente”. Op dit moment is een voorstel voor een nieuwe Wet openbaarheid van bestuur (WOB) in procedure.

Het belang van openbaarheid – niet alleen naar de raad, maar vooral ook richting de burgers - staat niet ter discussie. In de notitie van de Raad voor het openbaar bestuur worden de volgende functies genoemd:

  • 1.

    Openbaarheid dient de controleerbaarheid van bestuur. Dit is de meest klassieke functie.

  • 2.

    Openbaarheid heeft een reinigende werking. De integriteit van het handelen van de overheid loopt risico’s wanneer zaken plaatsvinden in beslotenheid.

  • 3.

    Openbaarheid kan gezien worden als een prestatie van de overheid naar de burger. De publiek bekostigde overheid heeft de plicht om zo transparant mogelijk te zijn in haar doen en laten. Niet alleen bij beleidsverantwoording, maar ook bij verzoeken om specifieke informatie.

  • 4.

    Openbaarheid is een randvoorwaarde voor modern burgerschap. De overheid kan geen volwaardig burgerschap propageren zonder burgers de gegevens toe te vertrouwen die nodig zijn om die rol te kunnen vervullen.

  • 5.

    Openbaarheid heeft een rol in de verbetering van doelmatigheid en de bevordering van het lerend vermogen van de overheid. Wie beleidsafwegingen afschermt zet een rem op het lerend vermogen.

  • 6.

    Er is een verband tussen openbaarheid en economische groei. Met het mogelijk hergebruik van overheidsgegevens kan de informatiemarkt worden aangeboord. Er is dus een potentieel macro-economisch rendement.

Een belangrijk doel van het dualisme is het versterken van de kaderstellende , controlerende en volksvertegenwoordigende functie van de gemeenteraad.

Om de raad in de gelegenheid te stellen zijn kaderstellende en controlerende rol waar te maken is de actieve informatieplicht in de Gemeentewet opgenomen. Om bijvoorbeeld te kunnen controleren, moet de raad over informatie beschikken. Zonder informatie kan het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester niet worden gecontroleerd en ook niet ter verantwoording worden geroepen. Het college en de burgemeester dienen alle informatie te verschaffen die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig vindt. De passieve informatieplicht bestond al voor de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur en behelst het op verzoek van een raadslid verstrekken van inlichtingen.

De actieve informatieplicht is in de Gemeentewet zeer open geformuleerd. Met deze notitie wordt beoogd meer richting te geven aan (en afspraken te maken voor) het uitvoeren van die informatieplicht. Dit mondt uit in een protocol waarin de afspraken kort en bondig zijn vermeld.

De verantwoordelijkheid voor het invullen van de actieve informatieplicht is door de wetgever bij het college en bij de burgemeester gelegd, elk voor zover het de bevoegdheid van de betreffende bestuursorgaan betreft. Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester hebben een belangrijke voorwaardenscheppende verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van de raad en van de individuele raadsleden.

De raad heeft echter ook een actieve rol: hij dient er op toe te zien dat hij voldoende informatie krijgt van het college. In de raadsvergadering van 21 mei 2014 werd een motie aangenomen met betrekking tot de informatievoorziening door het college aan de raad. Een eerste conceptnotitie werd besproken tijdens de raadsinformatiebijeenkomst gehouden op 16 september 2014. Hieruit voortvloeiend is deze notitie opgesteld als kader waarbinnen afwegingen worden gemaakt met betrekking tot het al dan niet verstrekken van informatie. Deze notitie is niet bedoeld als gedetailleerd voorschrift met betrekking tot de informatieplicht. Beoogd wordt vanuit het perspectief van de raad verbetering en stroomlijning (kaders) aan te brengen in de informatievoorziening.

Van belang is overigens niet alleen het opstellen van afspraken maar ook het respecteren van de verschillende rollen: het college en de burgemeester in het ruimhartig geven van informatie ten behoeve van een goede taakuitoefening door de raad, de raad in het op gepaste wijze gebruik maken van het recht op informatie! Het gaat dus in belangrijke mate om de cultuur.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van deze notitie is het wettelijk kader kort samengevat (de bijbehorende artikelen uit de Gemeentewet zijn volledigheidshalve opgenomen in bijlage 1).

Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten voor de actieve informatieplicht (mede bezien vanuit de verschillende rollen van de raad) alsmede de middelen waarmee daaraan vorm gegeven wordt.

In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de passieve informatieplicht (recht van interpellatie, stellen van schriftelijke en mondelinge vragen en het verzoek om inlichtingen).

Het vorenstaande resulteert in hoofdstuk 5 in concrete richtlijnen met betrekking tot de (actieve en passieve) informatieplicht.

2.Wettelijk kader

De actieve informatieplicht is in de Gemeentewet opgenomen in de artikelen 169 leden 2 en 4 en 180 lid 2. Kort samengevat: het college en de burgemeester geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft en vindt. In het vervolg van deze notitie zal over het college worden gesproken in plaats van over het college en de burgemeester maar de actieve informatieplicht is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester.

De passieve informatieplicht is in de Gemeentewet opgenomen in de artikelen 155, 169 leden 3 en 4 en 180 lid 3. Kort samengevat: het college geeft de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

In het “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad 2010” zijn de bepalingen met betrekking tot de passieve informatieplicht uitgewerkt in de artikelen 40, 41 en 42 (zie verder hoofdstuk 4).

Op grond van de bepalingen in de artikelen 60, lid 1 en 81, lid 1 Gemeentewet, kan de raad regelen van welke besluiten van het college aan de leden van de raad kennisgeving dient te worden gedaan.

Verschil met Wet openbaarheid van bestuur

Het recht op inlichtingen op grond van de artikelen 169 en 180 Gemeentewet is een ander instrument c.q. rechtsmiddel en gaat ook verder dan het recht op informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

De Wet openbaarheid van bestuur regelt de (informatie) relatie tussen bestuursorgaan en (individuele) burger. De wet kent een limitatieve opsomming in welke gevallen informatie door een bestuursorgaan niet aan een daarom vragende burger hoeft te worden verstrekt.

Raadsleden bekleden in het gemeentelijk stelsel een belangrijke en bijzondere positie. Zij zijn als gekozen volksvertegenwoordigers verantwoordelijk voor het gevoerde bestuur en mogen wat betreft hun informatievergaring niet afhankelijk worden gesteld van de bepalingen in de Wet openbaarheid van bestuur.

De Gemeentewet voorziet daarom door middel van de artikelen die zien op de actieve en passieve informatieplicht in een ‘lex specialis’ ten opzichte van de Wet openbaarheid van bestuur.

Een raadslid hoeft voor zijn informatievergaring dus geen beroep te doen op de Wet openbaarheid van bestuur!

3.Actieve informatieplicht

In dit hoofdstuk worden algemene uitgangspunten voor de informatievoorziening genoemd en wordt de informatieplicht bezien vanuit de verschillende rollen van de raad. Voorts worden de middelen in het kader van de informatieplicht beschreven.

3.1.Algemene uitgangspunten

Algemene uitgangspunten bij de informatieverstrekking van college aan raad dienen te zijn:

  • ·

    Deze uitgangspunten hebben betrekking op de actieve informatieplicht van het college zoals deze zijn geregeld in de artikelen 169, lid 2 en 180, lid 2 van de Gemeentewet.

  • ·

    Deze uitgangspunten zijn aanvullend op de al in wet- en regelgeving en in verordeningen en reglementen opgenomen overige informatieverplichtingen van het college jegens de raad.

  • ·

    Het college dient de informatie te verstrekken die de raad nodig heeft en vindt om zijn taken naar behoren te kunnen vervullen.

  • ·

    Informatie dient gedurende het gehele beleids- en besluitvormingsproces verstrekt te worden waarbij relevante informatie in een zo vroeg mogelijk stadium wordt verschaft. Hierbij kan het systeem Navigus een rol spelen. Navigus is een systeem waarin met name broninformatie wordt opgehaald en ter beschikking wordt gesteld. Een tool dus, om vanuit complexe bronsystemen informatie toegankelijker te maken, te krijgen en te verstrekken. Bronsystemen zijn bijvoorbeeld Civision Middelen (het financiële systeem, PIMS (het personeelsinformatiesysteem en Big Ben (tijdschrijfsysteem). Binnen het herontwerp van de P&C cyclus is deze tool aangeschaft om zowel voor bestuur als management het ophalen van informatie toegankelijker te maken. Navigus blijft daarmee zeker ook in ontwikkeling. Het streven is erop gericht de raad zoveel mogelijk in staat te stellen actueel op informatie in te spelen.

  • ·

    Informatie wordt op korte en bondige en op hoofdlijnen verstrekt behalve als een detail politiek relevant is of als er specifiek om wordt gevraagd. Het college geeft daarbij aan welke achterliggende stukken bestaan en waar deze ter inzage liggen.

  • ·

    De actieve informatieplicht mag niet leiden tot het ongebreideld toezenden van informatie. Steeds dient te worden nagegaan met welk doel en met het oog op welke bevoegdheid informatie wordt verstrekt.

  • ·

    Het college draagt er zorg voor dat de collegebesluiten en de onderliggende stukken, welke geen geheim of vertrouwelijk karakter hebben, voor raadsleden elektronisch te raadplegen zijn zonder dat zij daartoe eerst moeten verzoeken.

3.2.De informatieplicht bezien vanuit de verschillende rollen van de raad

Om hun werk goed te kunnen doen, hebben raadsleden informatie nodig. Voor de verschillende rollen zal de behoefte aan informatie verschillend zijn (dat kan zelfs per raadslid aan de orde zijn). Hierna wordt achtereenvolgens ingegaan op de kaderstellende, de vertegenwoordigende en controlerende rol van de raad in relatie tot de informatieplicht van het college.

Een en ander laat onverlet dat raadsvoorstellen uiteraard de voor het nemen van een raadsbesluit benodigde informatie dienen te bevatten of daarnaar te verwijzen. De informatie waarnaar wordt verwezen of die van belang kan zijn voor afweging c.q. het nemen van een besluit (en dat kan ook zijn eerdere besluitvorming, correspondentie, externe adviezen) dient ter inzage te liggen cq. dient te worden verstrekt.

De kaderstellende rol

De raad kan gebruik maken van formele instrumenten om beleidskaders te stellen. De formele instrumenten zijn de verordenende en budgettaire bevoegdheden.

De raad stelt de (meerjaren) programmabegroting en de programmarekening vast. Door middel van deze documenten wordt cruciale informatie aan de raad verstrekt (zowel beleidsmatig als financieel). Daarnaast stelt de raad kaders door middel van plannen die de raad op grond van diverse wetgeving dient vast te stellen, zoals het verkeers- en vervoersplan en bestemmingsplannen. Voor de kaderstellende rol heeft de raad in principe geen detailinformatie nodig.

Om het kaderstellende werk te doen kan en zal ook door de raad zelf verworven informatie van belang zijn. Eigen initiatief en beoordeling van elders verkregen informatie over een bepaald beleidsterrein zijn zeker zo belangrijk als het ‘leunen’ op het (ambtelijk apparaat van de gemeente en het) college. De griffie zal raadsleden en -fracties ondersteunen bij dat onderdeel van informatieverstrekking en - verwerving.

De vertegenwoordigende rol

Om zijn rol als volksvertegenwoordiger waar te kunnen maken, moet een raadslid op de hoogte zijn van de ontwikkelingen die van belang zijn voor het te voeren beleid.

Goede informatievoorziening is een belangrijke voorwaarde voor een raadslid om zijn contacten met maatschappelijke organisaties te kunnen onderhouden en vragen van burgers te kunnen beantwoorden.

Voor de vertegenwoordigende rol zal vaak het natrekken van informatie verkregen van inwoners noodzakelijk zijn. Instrumenten daarvoor zijn onder meer het vragenrecht en het recht van interpellatie (zie ook passieve informatieplicht, hoofdstuk 4).

De controlerende rol

De actieve informatieplicht versterkt met name de controlerende rol van de raad. Zonder informatie kan het college niet worden gecontroleerd. Voor het uitoefenen van deze taak kan het soms zelfs nodig zijn over gedetailleerde informatie te beschikken. Als invalshoek voor de verdere vormgeving van de actieve informatieplicht wordt daarom de controlerende rol van de raad als uitgangspunt genomen.

3.3.Informatiemiddelen in het kader van de actieve informatieplicht

De besluitenlijst van het college is heel belangrijk document in het kader van de informatieplicht, maar met het enkel daarnaar verwijzen kan het college niet volstaan. Behalve de besluitenlijst worden in deze paragraaf dan ook andere mogelijkheden genoemd.

3.3.1.Besluitenlijsten college

Vooral voor de controlerende taak van de raadsleden is de besluitenlijst van het college een belangrijke – zo niet de belangrijkste – basis voor de informatieverstrekking. Het college is ingevolge artikel 60, lid 3, Gemeentewet in beginsel verplicht de besluitenlijst van zijn vergaderingen openbaar te maken. Vanuit een oogpunt van actualiteit is het noodzakelijk om dit zo spoedig mogelijk na de vergadering te laten plaatsvinden dan wel de besluitenlijst in ieder geval zo spoedig mogelijk ter beschikking te stellen van de raadsleden. Praktijk is dat de openbare besluitenlijst op de dag van de vaststelling ervan wordt doorgezonden naar de griffie en voor iedereen beschikbaar komt via de site van de gemeente. Voor de raadsleden zal de conceptbesluitenlijst (het gedeelte “rondvraag” uitgezonderd) voortaan op de dag na de vergadering beschikbaar worden gesteld.

De besluitenlijst dient alle collegebeslissingen te bevatten. Dit kunnen onder andere zijn:

  • ·

    besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht;

  • ·

    beslissingen tot feitelijk handelen (bedrijvenbezoek wethouders, organisatie infomarkt);

  • ·

    privaatrechtelijke beslissingen (aangaan dienstverleningsovereenkomsten, verkopen van vastgoed);

  • ·

    procedurele beslissingen (bijvoorbeeld besluiten om beslissingen aan te houden);

  • ·

    principebeslissingen.

Door in de besluitenlijst ook procedurele beslissingen en principebeslissingen op te nemen, vormt de besluitenlijst ook een middel om de verschillende stappen in een besluitvormingstraject van het college te volgen.

Uitzonderingen op de verplichting tot openbaarmaking zijn beslissingen over zaken waaromtrent geheimhouding is opgelegd of waarbij bij openbaarmaking sprake is van strijd met het openbaar belang (=niet-openbare lijst). Bij deze beide uitzonderingen is algehele openbaarmaking niet aan de orde.

Raadsleden hebben het recht om de niet-openbare collegebesluiten met bijbehorende besluiten in te zien. Deze lijsten zijn weliswaar in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur niet openbaar maar deze wet regelt zoals eerder aangegeven niet de relatie tussen bestuursorganen onderling maar de relatie tussen bestuursorgaan en (individuele) burger. Voor zover mogelijk wordt bij niet openbare besluiten aangegeven op welk moment deze besluiten alsnog openbaar worden. Ook de niet-openbare lijsten moeten ter beschikking van de raadsleden worden gesteld, zij het onder geheimhouding. Dit geldt niet voor commissieleden, niet raadsleden. Informatie opgenomen in het vertrouwelijk gedeelte van de besluitenlijst over uitsluitend interne personele aangelegenheden wordt niet beschikbaar gesteld. Dit geldt ook als informatieverstrekking strijdig zou zijn met het openbaar belang.

De raad kan op grond van artikel 60 lid 1 Gemeentewet regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. Het college mag deze kennisgeving of ter inzage legging alleen achterwege laten voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

In de bijlage wordt nader ingegaan op de besluitenlijst(en) van het college in relatie tot de actieve informatieplicht.

3.3.1a Besluiten burgemeester

Van de besluiten van de burgemeester wordt geen afzonderlijke besluitenlijst opgemaakt. Wordt een besluit van de burgemeester genomen in samenhang met een besluit van het college dan wordt van het besluit van de burgemeester melding gemaakt in de besluitenlijst van het college. Besluiten van de burgemeester waarbij een vergunning/ontheffing wordt verleend worden via de website bekend gemaakt.

De raad kan op grond van artikel 81 lid 1 Gemeentewet regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met ter inzage legging kan worden volstaan. De burgemeester laat deze kennisgeving of ter inzage legging achterwege laten voor zover deze in strijd is met het openbaar belang.

3.3.2.Agenderen commissievergaderingen

Raadsvoorstellen worden altijd besproken in de raadscommissie. Daarnaast kan de portefeuillehouder, namens het college(schriftelijk of mondeling), via de commissievoorzitter mededelingen doen over zaken waarvan hij het belangrijk vindt om de commissie ter zake te informeren. Ingekomen stukken worden via de griffie rechtstreeks of via de raadslijst ingekomen stukken voorgelegd aan de commissie.

3.3.3.Raadsinformatie bij brief

Zijn er belangrijke/actuele ontwikkelingen dan wordt hiervan bij brief mededeling gedaan aan de raad. Deze mededelingen worden door de griffie opgenomen in de lijst van ingekomen stukken van de eerstvolgende raadsvergadering. Daarnaast wordt de informatie gemaild naar de raadscommissie die het onderwerp aangaat.

3.3.4.Verstrekken van inlichtingen aan de raad (voorhangprocedure)

In sommige gevallen is het college op grond van de Gemeentewet verplicht (artikel 160 lid 2 en 169 lid 4) tot het verstrekken van inlichtingen aan en het peilen van het gevoelen van de raad. In andere gevallen kan dit raadzaam zijn (bijvoorbeeld om politieke redenen of vanwege mogelijk ingrijpende gevolgen voor de gemeente). Het nemen van het besluit blijft een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

3.4.Hoeveelheid, wijze van verstrekking en digitalisering van informatie

Het verstrekken van teveel informatie kan een averechts effect hebben. In dat kader dient te worden afgesproken:

  • ·

    De raad wordt in beginsel op hoofdlijnen geïnformeerd.

  • ·

    De informatie is volledig maar qua hoeveelheid afgestemd op de aard van de zaak. Daarbij wordt aangegeven welke achterliggende stukken er zijn en waar deze ingezien of opgevraagd kunnen worden.

  • ·

    De raad wordt alleen actief over details geïnformeerd wanneer deze politiek gevoelig c.q. relevant zijn of wanneer de raad c.q. een raadslid daartoe verzoekt (bijvoorbeeld als het onderwerp maatschappelijk leeft of de publiciteit heeft).

  • ·

    Wanneer raadsleden gedetailleerde informatie over een bepaald onderwerp willen ontvangen dan krijgen zij deze op aanvraag.

  • ·

    Algemene informatie wordt zoveel als mogelijk digitaal verstrekt.

Informatie met een spoedeisend karakter of politiek relevante informatie wordt mondeling of schriftelijk per ommegaande aan de raad verstrekt (bijvoorbeeld in de vergaderingen van raadscommissies of raad of via een brief).

4.Passieve informatieplicht

De passieve informatieplicht behelst het op verzoek van een raadslid verstrekken van inlichtingen. Zoals reeds eerder is aangegeven hoeven raadsleden geen beroep te doen op de Wet openbaarheid bestuur om de gewenste informatie te ontvangen.

De passieve informatieplicht is opgenomen in de Gemeentewet (artikelen 155, 169 lid 3 en 180 lid 3) en is door de gemeenteraad uitgewerkt in het Reglement van Orde. Het betreft de volgende instrumenten / middelen.

  • ·

    Interpellatie (artikel 40). Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht (zie hierna). Het is het recht van een raadslid om tijdens een vergadering van de raad over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen. De raad dient hiervoor verlof te verlenen.

  • ·

    Schriftelijke vragen/vragen van inlichtingen (artikel 41 en 42). Dit vragenrecht recht tot het verlangen van inlichtingen geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over bepaalde aangelegenheden. Het karakter van deze vragen is primair informatief. Schriftelijke beantwoording vindt plaats binnen tien werkdagen bij eenvoudige vragen en binnen dertig kalenderdagen indien een antwoord van het college wordt verlangd.

  • ·

    Inlichtingen als bedoeld in artikel 169 lid 4 van de Gemeentewet. Dit zijn inlichtingen over:

    • o

      privaatrechtelijke rechtshandelingen;

    • o

      rechtsgedingen;

    • o

      bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop;

    • o

      voorbereiding van civiele verdediging;

    • o

      instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen.

  • ·

    Het college verstrekt deze inlichtingen indien de raad daarom verzoekt (of indien de uitoefening van deze bevoegdheden ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente = actieve informatieplicht, zie paragraaf 3.3.4 ).

De besluitenlijsten van het college zijn ook voor de passieve informatieplicht van belang. Ze kunnen immers een belangrijke aanleiding zijn voor het stellen dan wel juist niet stellen van (mondelinge en schriftelijke) vragen. Raadsleden kunnen de achterliggende stukken opvragen. De openbare stukken worden zonder beperkingen beschikbaar gesteld, de niet-openbare stukken onder oplegging van geheimhouding.

Binnen de gemeentelijke organisatie vinden vernieuwende ontwikkelingen plaats zoals bijvoorbeeld de invoering van het zaakgericht werken.

Bij de inrichting van nieuwe werkwijzen en informatiesystemen zal met de inhoud en geest van deze notitie rekening worden gehouden.

5. Samenvatting / uitgangspunten

  • ·

    Deze uitgangspunten hebben betrekking op de actieve en de passieve informatieplicht van het college en de burgemeester zoals deze zijn geregeld in de artikelen 155, 169, lid 2 en 3 en 180, lid 2 en 3 van de Gemeentewet.

  • ·

    Deze uitgangspunten zijn aanvullend op de al in wet- en regelgeving en in verordeningen en reglementen opgenomen overige informatieverplichtingen van het college en de burgemeester jegens de raad, zoals onder andere de passieve informatieplicht, de informatieplicht in het kader van de kaderstellende bevoegdheden van de raad.

  • ·

    Het college en de burgemeester voorzien de raad van alle informatie die de raad voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft cq. nodig vindt.

  • ·

    Het college verstrekt de raad de besluitenlijsten van de vergaderingen van het college zo spoedig mogelijk nadat deze zijn vastgesteld. Op de dag na dag van de vergadering zal de conceptbesluitenlijst (het gedeelte “Rondvraag” uitgezonderd) aan de leden van de raad beschikbaar worden gesteld. Na vaststelling van de besluitenlijst is de volledige besluitenlijst voor de leden van de raad beschikbaar.

  • ·

    Nadat dit is vastgesteld, wordt het vertrouwelijk gedeelte van de besluitenlijst en de eventueel bij de besluiten behorende bescheiden, onder oplegging van geheimhouding, op de voor deze soort documenten gebruikelijke wijze beschikbaar gesteld aan de leden van de raad. Informatie opgenomen in het vertrouwelijk gedeelte van de besluitenlijst over uitsluitend interne personele aangelegenheden voor zover zij individuele personen betreffen wordt niet beschikbaar gesteld. Dit geldt ook als informatieverstrekking strijdig zou zijn met het openbaar belang (art. 169, lid 3 en art. 180, lid 3 Gemeentewet).

  • ·

    Het college en de burgemeester informeren de raad tijdig en volledig waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheid informatie.

  • ·

    Het college en de burgemeester informeren de raad op korte en bondige wijze en op hoofdlijnen en geven daarbij aan welke achterliggende stukken bestaan en waar deze ter inzage liggen.

  • ·

    Informatie wordt – zoveel als mogelijk – digitaal verstrekt. Bij de inrichting van nieuwe informatiesystemen binnen de gemeentelijke organisatie wordt met de inhoud van deze notitie rekening gehouden.

  • ·

    De raad wordt vooraf door het college in ieder geval actief geïnformeerd over de uitoefening van de bevoegdheden genoemd in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h Gemeentewet, wanneer de uitoefening ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben. Kan de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel leiden, dan informeert het college de raad zo spoedig mogelijk na het genomen besluit. Op grond van artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet kan de raad vooraf aan het college verzoeken om het geven van de inlichtingen over de uitoefening van de vorenbedoelde bevoegdheden.

  • ·

    De raad wordt door het college en de burgemeester actief geïnformeerd bij bestuurlijke en politiek relevante onderwerpen die daarvoor ten minste een de volgende criteria voldoen:

    • a.

      het onderwerp leeft maatschappelijk;

    • b.

      het onderwerp is publiciteitsgevoelig en/of heeft de aandacht van de media;

    • c.

      er is sprake van relevante financiële, juridische en bestuurlijke veranderingen voor de gemeente;

    • d.

      het betreft grote en belangrijke projecten voor Leudal;

    • e.

      er zijn meerdere belangen mee gemoeid (o.a. groot aantal actoren, veel belanghebbenden, raakvlakken met meerdere beleidsvelden);

    • f.

      het onderwerp kan mogelijk de integriteit van het gemeentebestuur aantasten.

  • ·

    Als bestuurlijk en politiek relevante onderwerpen worden in ieder geval ook aangemerkt de uitvoering van het coalitieakkoord, de onderwerpen die zijn opgenomen in de programmabegroting en de onderwerpen waarover in de raad een motie is aangenomen.

  • ·

    De raad wordt gedurende het gehele beleids- en besluitvormingsproces door het college geïnformeerd.

  • ·

    Indien op grond van strijd met het openbaar belang informatie niet verstrekt kan worden zal het college en de burgemeester de raad voor zover mogelijk op hoofdlijnen informeren.

  • ·

    Het college en de burgemeester informeren de raad tijdig (bijvoorbeeld zodra een incident, voorval of uitkomst uit een onderzoek bekend is).

  • ·

    Het college informeert de raad over de portefeuilleverdeling en over eventuele wijzigingen daarin.

  • ·

    Deze notitie en de wijze waarop door het college aan de informatieverstrekking invulling wordt gegeven, worden binnen 1 jaar na vaststelling geëvalueerd.

Bijlage 1 Artikelen met betrekking tot de actieve en passieve informatieplicht waarnaar in deze nota wordt verwezen. Gemeentewet

Gemeentewet

Artikel 25

  • 1.

    De raad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de raad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen tot de raad haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

  • 3.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overlegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd.

  • 4.

    De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.

Artikel 55

  • 1.

    Het college kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent die inhoud van de stukken die aan het college worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen tot het college haar opheft.

  • 2.

    Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.

  • 3.

    Indien het college zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot de raad heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen tot de raad haar opheft.

Artikel 60

  • 1.

    De raad kan regelen van welke beslissingen van het college aan de leden van de raad kennisgeving wordt gedaan. Daarbij kan de raad de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan.

  • 2.

    Het college laat de kennisgeving of terinzagelegging achterwege voor zover deze in strijd is met het algemeen belang.

  • 3.

    Het college maakt de besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. Het college laat openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking is strijd is met het openbaar belang.

Artikel 155

  • 1.

    Een lid van de raad kan het college of de burgemeester mondeling of schriftelijk vragen stellen.

  • 2.

    Een lid van de raad kan de raad verlof vragen tot het behouden van een interpellatie over een onderwerp dat niet staat vermeld op de agenda, …., om het college hierover inlichtingen te vragen. De raad stelt hierover nadere regels.

Artikel 169

  • 1.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.

  • 5.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan leiden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het ter zake genomen besluit.

* Privaatrechtelijke rechtshandelingen (e), rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures of handelingen ter voorbereiding daarop (f), voorbereiding van de civiele verdediging (g), instellen, afschaffen of veranderen van jaarmarkten of gewone marktdagen (h).

Artikel 180

  • 1.

    De burgemeester is aan de raad verantwoording verschuldigd over het door hem gevoerde bestuur.

  • 2.

    Hij geeft de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Hij geeft de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

Wet openbaarheid van bestuur

Artikel 10

  • 1.

    Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:

    • a.

      de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen;

    • b.

      de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden;

    • c.

      bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.

    • d.

      persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

  • 2.

    Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

    • a.

      de betrekkingen van Nederland met andere staten en met internationale organisaties;

    • b.

      de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen;

    • c.

      de opsporing en vervolging van strafbare feiten;

    • d.

      inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen;

    • e.

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • f.

      het belang, dat de geadresseerde erbij heeft als eerste kennis te kunnen nemen van de informatie;

    • g.

      het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

  • 3.

    Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.

  • 4.

    Het eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing voorzover het milieu-informatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van genoemde bepaling het verstrekken van milieu-informatie uitsluitend achterwege voorzover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang.

  • 5.

    Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.

  • 6.

    Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie.

  • 7.

    Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voorzover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

    • a.

      de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;

    • b.

      de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.

  • 8.

    Bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie wordt in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu.

Bijlage 2. Besluitenlijsten college van burgemeester en wethouders.

Het college hanteert thans de indeling openbaar en vertrouwelijk voor wat betreft zijn besluitenlijsten.

  • 1.

    Op de openbare besluitenlijst worden in principe alle besluiten/beslissingen van het college vermeld.

  • 2.

    Een niet-openbare besluitenlijst. Conform artikel 60 lid 3 van de Gemeentewet worden hierop de aangelegenheden vermeld ten aanzien waarvan het college op basis van artikel 55 Gemeentewet geheimhouding heeft opgelegd (in die gevallen als bedoeld in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur) of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang. Het college besluit expliciet onder vermelding van de reden voor het opleggen van geheimhouding. (Besluiten over bijvoorbeeld aan- en verkoop van onroerend goed, strategische besluiten waarover men eerst betrokkenen wil informeren vallen onder de werking van de Wet openbaarheid van bestuur en kunnen dus – onder oplegging van geheimhouding – worden geplaatst op de niet openbare lijst). Op de niet-openbare besluitenlijst worden ook interne personele aangelegenheden vermeld voor zover zij individuele personen betreffen. Dit gedeelte van de niet openbare lijst wordt – ook aan raadsleden – niet bekend gemaakt. Zoals aangegeven geldt dit ook voor zover openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang. Informatie op de niet-openbare besluitenlijst is in ieder geval niet beschikbaar voor commissieleden niet raadsleden.

  • 3.

    Eenmaal per kwartaal wordt door het college beoordeeld of opgelegde geheimhouding dient te worden gehandhaafd. Het streven is erop gericht om op zo min mogelijk documenten geheimhouding op te leggen en waar nodig, om dit voor zo kort mogelijke periode te doen. Steeds wordt getoetst aan de wettelijke gronden of de opgelegde geheimhouding kan worden gemotiveerd. De raad zal over een besluit tot opheffing van geheimhouding via de actieve informatieplicht worden geïnformeerd.

In deze tweedeling komt de term vertrouwelijk niet voor c.q. is geen sprake van een vertrouwelijke lijst. Het vertrouwelijk ter beschikking stellen van informatie is immers een buitenwettelijke constructie. Er bestaan geen regels hoe hiermee om te gaan en de status van de stukken en besluiten is daarmee onduidelijk.

Het is daarom beter om geheimhouding op te leggen. De Gemeentewet biedt deze mogelijkheid en daarmee kan hetzelfde worden bereikt als thans met de vertrouwelijke lijst. Het verschil c.q. voordeel is dat status en de stukken en de positie van college en raad juridisch helder zijn.

Bovendien is niet-nakoming van het vertrouwelijk omgaan met de vertrouwelijke lijst niet gesanctioneerd. Geheimhouding verschaft wel de benodigde duidelijkheid: het schenden van een opgelegde geheimhoudingsplicht is een misdrijf, strafbaar gesteld in artikel 272 van het Wetboek van strafrecht. Op grond daarvan wordt degene, die een geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift is het te bewaren, opzettelijk schendt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de vierde categorie.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal d.d. 17 maart 2015.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL

De griffier,

De voorzitter,

drs. W.A.L.M. Cornelissen.

A.H.M. Verhoeven MPM.