Beleid voor zorgboerderijen in Leudal

Geldend van 30-09-2010 t/m heden

Intitulé

Beleid voor zorgboerderijen in Leudal

1 Algemeen

1.1 Aanleiding

Door het voormalige college is gevraagd om “beleid voor zorgboerderijen in het buitengebied”.

De afgelopen jaren zijn met enige regelmaat aanvragen tot vestiging van een dergelijk bedrijf ingediend bij de gemeente Leudal. Tot op heden is hieraan nagenoeg altijd medewerking verleend.

Om als gemeente deze ondernemers adequaat te kunnen faciliteren is deze beleidsnotitie opgesteld.

Deze beleidsnotitie zal tevens de kaders vormen waaraan aanvragen voor nieuwe vestigingen maar ook uitbreiding van bestaande initiatieven getoetst zullen worden.

1.2 Inleiding

Leudal heeft het grootste buitengebied in de regio. Om die reden neemt de gemeente het voortouw bij de ontwikkeling van de landbouw tot een multifunctionele sector. Dit betekent dat naast agrarische bedrijfsvoering ook initiatieven worden ondersteund op het gebied van zorg en toerisme, zoals zorgboerderijen, pensions en bed & breakfast. Dergelijke ontwikkelingen die de traditionele landbouw verbreden, geven het buitengebied een nieuwe impuls. Een nieuw bestemmingsplan buitengebied wordt voorbereid met als uitgangspunt ‘Ja-tenzij’ in plaats van ‘Nee-mits’. Dat houdt in dat nieuwe ontwikkelingen in de landbouw mogelijk zijn, tenzij wetgeving deze verhinderen.

De laatste jaren is de ontwikkeling van zorgboerderijen in een stroomversnelling gekomen. Deze stormachtige groei heeft te maken met een tweetal aspecten. Allereerst een economisch aspect en anderzijds een zorgaspect. Met betrekking tot het economisch aspect is bekend dat de landbouwsector de laatste jaren klap na klap heeft moeten verwerken. De landbouw is dan ook op zoek naar nieuwe mogelijkheden om het hoofd boven water te houden. De zorgboerderij sluit nauw aan op de bedrijfsactiviteiten. Voor wat betreft de zorg kan gewezen worden op de toenemende behoefte aan zorg op maat en meer zorgplekken. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de groei van de doelgroep senioren die een beroep moeten doen op zorg en de toename van jongeren die begeleiding nodig hebben op het gebied van jeugdpsychiatrie. Daarnaast speelt ook de “vermaatschappelijking” van de zorg een grote rol (Wet maatschappelijke ondersteuning). Overigens moet ook vermeld worden dat zorgboerderijen geen nieuw fenomeen zijn. Van oudsher vervulden boerderijen al een maatschappelijke taak. Met de opkomst van de verzorgingsstaat is deze functie echter naar de achtergrond verdrongen.

1.3 Leeswijzer

Allereerst wordt in deze notitie een verkenning uitgevoerd naar het bestaande beleid. Vervolgens wordt de huidige situatie -waaronder de economische betekenis van deze bedrijfstak in Leudal- in beeld gebracht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van een enquête, die is gehouden onder de bij de gemeente bekende “zorgboeren”. Ook zal worden afgebakend wat onder een zorgboerderij moet worden verstaan. Aansluitend zijn toetsingscriteria geformuleerd om te hanteren bij de beoordeling van een aanvraag voor een realisatie van een zorgboerderij. Tot slot wordt aangegeven hoe de routing van een dergelijke aanvraag alsmede het besluitvormingstraject van deze beleidsnotitie eruit ziet.

2 Beleidskaders

2.1 Toekomstvisie 2020: Leven in Leudal

Er is een aantal documenten die van invloed zijn op het beleid rondom zorgboerderijen. Allereerst de

Toekomstvisie 2020: Leven in Leudal. Een toekomstvisie waarin Leudal, als een groene parel met dynamiek, onder andere focust op zorg. In bijlage 5 treft u een samenvatting aan van deze en de hierna genoemde documenten.

2.2 Het oog van Midden-Limburg: Regiovisie 2008-2028

Daarnaast is er Het oog van Midden-Limburg: Regiovisie 2008-2028. Speerpunt voor de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg is het realiseren van een versterking van de sociale structuur. In dat kader wordt gestreefd naar het leefbaar houden van het platteland en het ontwikkelen van een duurzaam, hoogwaardig en fijnmazig zorgnetwerk. Bovendien dient het vestigingsklimaat voor hoogwaardige zorgvoorzieningen te worden verbeterd. Tenslotte vraagt verbreding van de landbouwsector om ruimhartig omgaan met de mogelijkheden om extra activiteiten te ontplooien.

2.3 Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Provincie Limburg

De Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Provincie Limburg maakt een onderscheid tussen zelfstandige zorgboerderijen en zorgboerderijen als onderdeel van een agrarisch bedrijf. Op basis van de handreikingis bij vestiging van een zelfstandige zorgboerderij sprake van een nieuwe economische drager in het buitengebied en dient het bedrijf een bestemming te krijgen die past binnen het beleid voor nieuwe economische dragers en het POL (Provinciaal Ontwikkelingsplan Limburg). In geval van uitbreiding/landbouw met verbrede doelstelling gelden het POL2006 en de POL-uitwerking BOM+ als toetsingskader.

2.4 Structuurvisie gemeente Leudal

Vervolgens kan genoemd worden de Structuurvisie gemeente Leudal. Ook in deze visie wordt ingegaan op de zorgsector. Indien zich mogelijkheden ter versterking van het zorgcluster in Hornerheide voordoen, wil de gemeente hierin kunnen faciliteren. Naast grootschalige initiatieven zoals bijvoorbeeld Hornerheide worden ook kleinschaligere initiatieven ontwikkeld. Kleinschalige initiatieven vanuit de markt die een bijdrage leveren aan zorg en educatie worden waar mogelijk gefaciliteerd.

Voor de beoordeling van initiatieven zijn een aantal criteria geformuleerd:

  • ·

    de aard van het initiatief moet passen bij de functionele karakteristiek van de omgeving;

  • ·

    de aard en inrichting van het initiatief moet aansluiten bij de ruimtelijke karakteristiek van de omgeving;

  • ·

    het initiatief mag niet leiden tot verkeers- of parkeeroverlast in de omgeving;

  • ·

    op locatie-inrichtingsniveau zal duurzaamheid herkenbaar centraal moeten staan.

2.5 Beleidsvisie buitengebied (in het kader van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied)

Om het voor de agrariër aantrekkelijker en ook financieel draaglijk te houden, worden initiatieven die betrekking hebben op verbrede landbouw en plattelandsvernieuwing gesteund. Hierbij kan gedacht worden

aan zorgboerderijen, boerderijwinkels en recreatieve functies. Op die manier ontstaan multifunctionele

bouwblokken die bijdragen aan de verbreding van de agrarische sector en het voortbestaan ervan. Zo is het

dus mogelijk om bij een bestaand agrarisch bedrijf met ontheffing een zorgfunctie en recreatieve functie,

ondergeschikt aan de agrarische functie toe te staan.

Betreffen de hiervoor genoemde nevenactiviteiten solitaire ontwikkelingen (bijvoorbeeld meer inkomsten uit

de zorgfunctie dan uit de agrarische functie), dan zal maatwerk geleverd moeten worden. Per situatie zal

dan beoordeeld moeten worden of een bepaalde ontwikkeling op een bepaalde locatie mogelijk is.

Concreet mogen in het kader van verbrede landbouw bij een agrarisch bedrijf de volgende activiteiten worden ontwikkeld (met ontheffing): zorgfuncties die, zoals dagopvang van gehandicapten, gerelateerd zijn aan de agrarische bedrijfsvoering.

De concept-beleidsvisie heeft ter inzage gelegen voor inspraak van 4 januari t/m 1 februari 2010. Er heeft nog geen vaststelling plaatsgevonden.

3 HUIDIGE SITUATIE

3.1 Landelijke feiten en cijfers

Het aantal zorgboerderijen is de laatste 10 jaar fors toegenomen. Van 214 (2000) naar 1088 (2009). Een stijging van meer dan 500 procent! Opvallend is dat Limburg “slechts” de achtste plek inneemt indien gekeken wordt naar spreiding van het aantal zorgboerderijen naar provincie. Het merendeel van de zorgboeren heeft een zelfstandig bedrijf dat gefinancierd wordt middels een persoonsgebonden budget (PGB). Het overgrote deel van de cliënten is afkomstig van de doelgroepen verstandelijke beperking, psychische hulpvraag, autisme en jeugd (jeugdzorg/speciaal onderwijs). De meeste zorgboeren richten zich op dagbesteding voor mensen met een hulp- of zorgvraag. Als we kijken naar welke activiteiten door zorgboerderijen aangeboden worden dan richt het merendeel zich op pluimvee, kleinvee en paarden.

3.2 Lokale feiten en cijfers

Om een beeld op hoofdlijnen te krijgen van de zorgboerderijen binnen onze gemeente is een enquête ontwikkeld en uitgezet bij een dertiental bedrijven. Voor een volledig overzicht van de vragen, de geënquêteerde bedrijven en de uitkomsten wordt verwezen naar de bijlagen.

Middels de enquête is geprobeerd om inzicht te krijgen op een aantal deelterreinen zoals cliënten, kwaliteit, economie, verkeer, bedrijfsvorm en financiering. In totaal heeft 77% van de ondervraagden de enquête geretourneerd.

Kort samengevat kunnen de volgende conclusies worden getrokken uit de resultaten:

  • ·

    de zorgboerderijen binnen Leudal zijn veelal kleinschalig van aard voor wat betreft de vestigingen en het aantal cliënten;

  • ·

    de zorgboerderijen vervullen een sterke lokale/subregionale functie;

  • ·

    het aanbod is zeer divers, zorgboeren bedienen meerdere doelgroepen;

  • ·

    kwaliteit van zorg staat hoog in het vaandel; veel zorgboerderijen beschikken over een kwaliteitskeurmerk of zijn bezig dit te verwerven. Verder wordt de kwaliteit van zorg gegarandeerd via protocollen, inkoop via derden en opleidingen.

  • ·

    de aanwezigheid van zorgboerderijen heeft een behoorlijke impuls voor de werkgelegenheid: zorgboerderijen in Leudal hebben 80 fte aan personeel in dienst.

  • ·

    er wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van vrijwilligers;

  • ·

    de huidige zorgboerderijen leiden niet of nauwelijks tot problemen met betrekking tot verkeer vanwege de beperkte verkeersbewegingen ten behoefte van de zorgboerderij en het feit dat er voldoende ruimte is op het eigen terrein voor parkeren en laden en lossen;

  • ·

    kenmerkend voor de bedrijfsvorm zijn zelfstandigheid en een combinatie met een volwaardig agrarisch bedrijf;

  • ·

    belangrijkste financieringsbron vormt het PGB;

  • ·

    Tweederde van de geënquêteerde zorgboerderijen heeft plannen voor uitbreiding van het aantal doelgroepen/plaatsen met mogelijke gebouwelijke consequenties.

4 Definitie ZORGBOERDERIJ

Er bestaat geen eenduidige definitie voor een zorgboerderij. Wel vertonen alle gebruikelijke definities een aantal overeenkomsten. Duidelijk moet zijn welke aanvragen onder dit beleid vallen. Op basis van de gangbare definities wordt de volgende definitie voorgesteld:

“Zorgboerderijen zijn bedrijven gevestigd in het buitengebied die een aanbod verzorgen voor specifieke doelgroepen waarbij sprake is van een combinatie van zorg en functioneel gebruik van de groene ruimte met als doel het (re)integreren van de mens in de samenleving”.

Nagenoeg alle geënquêteerde zorgboerderijen passen binnen deze definitie en voor de overige is het opgestelde beleidskader niet van toepassing (bijvoorbeeld vanwege ligging in de kern en/of het ontbreken van functioneel gebruik van de groene ruimte)

5 Toetsingscriteria en risico’s

Er kan geen blauwdruk worden gegeven waarbinnen een initiatief voor een zorgboerderij dient te passen. Geen enkel plan voor een zorgboerderij is gelijk en de plaatselijke omstandigheden zijn overal anders. Er zal altijd maatwerk geleverd moeten worden waarbij afgewogen wordt of een initiatief toelaatbaar is.

Om te kunnen beoordelen of een initiatief toelaatbaar is dient een aanvraag ingediend te worden overeenkomstig onderstaande eisen.

5.1 In te dienen stukken bij een aanvraag voor realisatie of uitbreiding van een zorgboerderij

De volgende stukken dienen overlegd te worden:

  • ·

    principeverzoek wijziging bestemmingsplan: een duidelijke omschrijving van het initiatief waaruit blijkt dat men kan voldoen aan de onderstaande voorwaarden.

  • ·

    een bedrijfsplan.

5.2 Toetsingscriteria voor een aanvraag voor realisatie of uitbreiding van een zorgboerderij

a. Het initiatief moet passen binnen de definitie voor een zorgboerderij.

b. Het initiatief moet bijdragen aan de zorgdoelstelling van de gemeente.

In het lokaal gezondheidsbeleid zoals vastgesteld door de raad op 2 oktober 2007, is opgenomen als beleidsdoelstelling ten aanzien van (zorg)voorzieningen: “De gemeente Leudal is van mening dat er een laagdrempelig aanbod van (zorg)voorzieningen binnen de gemeente voorhanden moeten zijn. De aanwezige voorzieningen moeten behouden blijven en waar hiaten zijn dient de gemeente een stimulerende en initiërende rol op zich te nemen. Waar mogelijk dient bundeling van disciplines plaats te vinden”. Daarnaast dient zorg voor zover mogelijk op maat te worden geleverd. Met andere woorden het aanbod dient afgestemd te zijn op de vraag van onze inwoners. Bovendien wil de gemeente Leudal graag een bovenlokale functie vervullen met betrekking tot de zorg.

c. Het initiatief moet passen binnen het bestemmingsplan of de mogelijkheid moet bestaan om het bestemmingsplan zodanig aan te passen dat het initiatief toelaatbaar is.

In veel gevallen zal een zorginitiatief niet rechtstreeks zijn toegelaten binnen het bestemmingsplan.

Als dat het geval is dient er beoordeeld te worden of het wenselijk en haalbaar is om een planologische procedure op te starten. Dit kan een ontheffing, projectbesluit of herziening van het bestemmingsplan zijn. Afhankelijk van het initiatief wordt de meest geschikte procedure toegepast.

Zorgboerderijen zijn er in diverse verschijningsvormen. In deze beleidsnotitie wordt een tweedeling gemaakt tussen zorg op een locatie met bedrijfsmatige agrarische activiteiten en zorg op een locatie met hobbymatige agrarische activiteiten.

Zorgboerderijen als onderdeel van een agrarische bedrijf

De volgende criteria gelden:

  • ·

    de activiteiten vinden in beginsel plaats in de bestaande bebouwing. Indien aantoonbaar is dat voor de niet agrarische activiteiten nieuwe bebouwing noodzakelijk is dan vindt er een afweging plaats via het Kwaliteitsmenu1;

    1 Kwaliteitsmenu: de provincie Limburg heeft in de loop der jaren een aantal kwaliteitsinstrumenten ontwikkeld voor de ruimtelijke ordening. Het gaat daarbij om regelgeving die er voor zorgt dat ontwikkelingsruimte die geboden wordt in het buitengebied leidt tot een kwaliteitsverbetering van dat buitengebied. Voorbeelden zijn de Ruimte voor Ruimte regeling (sloop van stallen in ruil voor de bouw van woningen), de Rood voor Groen regeling (nieuwe landgoederen), Bedrijfskavel op Maat plus (BOM+; Inpassing van agrarische bedrijven) en VORm ( economische ontwikkelingen combineren met kwaliteitsverbetering). Deze instrumenten zijn samengevat in het Limburgs Kwaliteitsmenu, dat is vastgesteld door Provinciale Staten op 18 december 2009. Gemeenten dienen hieraan hun eigen invulling te geven.

  • ·

    de activiteiten leiden infrastructureel niet tot onevenredige verkeersoverlast en zijn infrastructureel en landschappelijk goed inpasbaar;

  • ·

    de activiteiten mogen geen milieuhinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of woningen en met kwaliteit ingepast worden in de omgeving;

  • ·

    kleinschalige horeca-activiteiten, boerderijwinkels en dienstverlening zijn toegestaan, mits gesitueerd in de hoofdbebouwing en ondergeschikt aan de agrarische functie;

  • ·

    kortdurend verblijf van zorgbehoevenden (bijvoorbeeld bij wachten op plaats in verzorgingstehuis) is mogelijk voor een periode korter dan 4 maanden. Bij een langere periode spreken we van permanent verblijf;

  • ·

    verzoeken om permanent verblijf van zorgbehoevenden zullen in principe niet gehonoreerd worden. Mocht men hiervoor wel in aanmerking willen komen, dan zal men de noodzaak en de meerwaarde van permanent verblijven op de zorgboerderij en alle ruimtelijke effecten daarvan duidelijk in beeld moeten brengen alvorens hierop een beslissing wordt genomen. Uitzondering op deze regel vormt bewoning door de ondernemer.

Zelfstandige zorgboerderijen

Zorg als solitair initiatief, zonder band met agrarisch bedrijf wordt beschouwd als nieuwe economische drager in het buitengebied.

De criteria die hiervoor gelden zijn:

  • ·

    alleen in vrijkomende bebouwing;

  • ·

    de activiteiten leiden infrastructureel niet tot onevenredige verkeersoverlast en zijn infrastructureel en landschappelijk goed inpasbaar;

  • ·

    er moet een bijdrage worden geleverd aan de kwaliteit van het buitengebied;

  • ·

    bestaande waarden mogen niet worden aangetast;

  • ·

    er mogen geen belemmeringen ontstaan voor nabijgelegen functies;

  • ·

    de bouwmassa mag niet toenemen.

    Dit laatste dient uitgelegd te worden in de zin van dat er niet meer bebouwing toegelaten wordt dan de onderliggende bestemming, bijvoorbeeld Wonen, toelaat en dat er niet buiten het huidige bouwvlak gebouwd mag worden.

  • ·

    kortdurend verblijf van zorgbehoevenden (bijvoorbeeld bij wachten op plaats in verzorgingstehuis) is mogelijk voor een periode korter dan 4 maanden. Bij een langere periode spreken we van permanent verblijf;

  • ·

    verzoeken om permanent verblijf van zorgbehoevenden zullen in principe niet gehonoreerd worden. Mocht men hiervoor wel in aanmerking willen komen, dan zal men de noodzaak en de meerwaarde van het permanent verblijven op de zorgboerderij en alle ruimtelijke effecten daarvan duidelijk in beeld moeten brengen alvorens hierop een beslissing wordt genomen. Uitzondering op deze regel vormt bewoning door de ondernemer.

Bij de vestiging van nieuwe economische dragers in vrijkomende bebouwing is niet de vigerende bestemming maatgevend, maar een gebiedsgerichte benadering van de aard en de mogelijkheden van het complex in relatie met de omgeving. Dit sluit ondergeschikte activiteiten als horeca en boerderijwinkelfuncties niet direct uit.

Bovenstaande criteria worden vanuit de Handreiking ruimtelijke ontwikkeling van de provincie Limburg overgenomen.

Net zoals bij zorgboerderijen bij een agrarisch bedrijf worden plannen voor zelfstandige zorgboerderijen beoordeeld aan de hand van het Kwaliteitsmenu.

In het kader van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied zal wellicht een soort gebiedsindeling worden gemaakt waarin wordt aangegeven wat voor soort activiteiten waar worden toegelaten en wat de gewenste ontwikkelrichting van een bepaald gebied is. Tot dat een dergelijk document beschikbaar is, zal per plan op basis van de bovenstaande criteria worden afgewogen waar zorgboerderijen toelaatbaar worden geacht.

d. Het initiatief moet passen binnen de milieuwetgeving.

Het initiatief wordt getoetst aan de Wet milieubeheer en de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) en dient hierbinnen te passen.

Om voldoende ruimte te bieden aan agrarische bedrijven mogen er geen zorgboerderijen worden gevestigd in zoekgebieden LOG (Landbouwontwikkelingsgebieden). Uitzondering hierop vormen locaties die in een zoekgebied LOG zijn gelegen waarin geen mogelijkheid meer bestaat om een intensieve veehouderij te vestigen of uit te breiden voor wat betreft het aantal dieren omdat hiervoor reeds de grens is bereikt vanwege omliggende geurgevoelige objecten die reeds voor beperking zorgen. Als uit de toets aan de Wet milieubeheer en Wet geurhinder en veehouderij blijkt dat het initiatief voor zorg hieraan voldoet is een goed woon- en leefklimaat mogelijk en kan medewerking worden verleend aan de realisatie of uitbreiding van een zorgboerderij.

De Wgv geldt alleen voor bedrijven waar vee wordt gehouden. Vanuit een akker- of tuinbouwbedrijf geldt een vaste afstand vanaf de rand van het bouwblok tot het gebouw waar zorgactiviteiten plaatsvinden.

Bij zorg bij een woonbestemming geldt voor de zorgactiviteiten dezelfde bescherming als voor het wonen.

Voor zorg die op de agrarische bedrijven (met of zonder vee) plaatsvindt gelden de normen die voor het bedrijf zelf gelden. Voor bedrijven met vee geldt alleen een vaste afstand en voor bedrijven zonder vee is de geurnorm van toepassing. Deze beoordeling dient ook gevolgd te worden voor de zorgtak.

e. Economische haalbaarheid en continuïteit.

Door middel van een bedrijfs(ontwikkelings)plan dient inzicht te worden gegeven in de bedrijfsopzet, organisatie en waarborgen voor de continuïteit van het zorginitiatief. Onderwerpen die hierbij aan de orde dienen te komen zijn: omschrijving van het initiatief, financiering van de zorg, het aantal cliënten, de te bedienen doelgroepen, samenwerking met instanties, kwaliteitswaarborgen en een marktverkenningsonderzoek. Uit het bedrijfsplan moet blijken dat er voldoende waarborgen zijn om het initiatief te laten slagen.

5.3 Risico's

Zoals bij ieder ruimtelijk initiatief kleven er risico's aan het toelaten ervan.

Voor zorgboerderijen gelden de volgende risico's:

Leegstand

Mocht een zorginitiatief niet slagen, dan bestaat het risico dat er bebouwing leeg komt te liggen. Er zal dan een passende herinvulling voor gezocht moeten worden. Deze herinvulling zal moeten passen binnen de dan geldende kaders. In het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied zal worden geregeld dat binnen twee jaar na het vrijkomen van bebouwing een passende herinvulling moet zijn gevonden.

Er moet voor worden gewaakt dat er geen illegale situaties ontstaan. Hierop is de kans het grootst bij zorgboerderijen waar woonruimte is toegelaten. De kans bestaat dat niet-zorgbehoevenden ook gebruik gaan maken van de woonruimte hetgeen niet wordt toegestaan.

Openbare orde en veiligheid

Initiatieven voor zorg mogen geen belemmering opleveren voor omliggende functies. In aanvragen voor zorginitiatieven dient te worden gemotiveerd dat hieraan kan worden voldaan.

Er kan via een planologische procedure niet worden geregeld dat er een beperkt aantal doelgroepen mag worden bediend om zo te voorkomen dat er bijvoorbeeld ex-criminelen op een zorgboerderij komen. Het vastleggen van doelgroepen in een overeenkomst is juridisch niet haalbaar.

Kwaliteitswaarborgen zijn niet toetsbaar

Er is geen specifieke wetgeving voor de kwaliteit van de te leveren zorg voorhanden. De kwaliteit van zorg kan ook niet (via een overeenkomst) worden afgedwongen.

6 Behandeling van een aanvraag voor realisatie of uitbreiding van een zorgboerderij

Omdat de toetsing diverse beleidsterreinen omvat, zal iedere aanvraag integraal worden beoordeeld en zal ten aanzien van de aanvragen een integraal advies worden voorgelegd. Leidend is het team ROV/EZ.

Als een plan past binnen het bestemmingsplan, kan de bouwvergunning worden verleend.

Mocht het plan niet passen in het bestemmingsplan, zal worden getoetst of het plan past binnen de criteria van dit beleid en als de aanvraag voldoet aan de criteria zal de benodigde planologische procedure worden opgestart na het indienen van de hiervoor vereiste gegevens.

Bijlage 1

Naam

Adres

Pc enwoonplaats

Heijerhof

Beekkant 9

6095 PE Baexem

Hoeve de Kaolder

Leukerweg 3

6095 NX Baexem

Stichting “Op Herme”

Baldersstraat 1

6011 SK ELL

De Hynderhoeve

Bergerweg 28

6085 AT HORN

De Meyseberg

Jacobusstraat 25

6013 RK HUNSEL

Zorgboerderij De Port

Kuiperweg 15

6037 NL Kelpen-Oler

Klooster Keysersbosch

Keysersbosch 1

6086 AX NEER

Een boerderij met een beetje meer

Engelmanstraat 37

6086 BB NEER

The Horse Valley Zorgmanege

Heide 1a

6088 PC ROGGEL

Zorgboerderij Rondmeer

Heide 3

6093 PA Heythuysen

Groencentrum Genegenterhof

Baexemerweg 27a

6096 AP GRATHEM

Stichting Elivagar

P/a Cliëntenservice Zonnehuizen Volwassenen Gemertseweg 36

5841 CE Oploo

Huys Waerenberg

Postbus 4032

6080 AA HAELEN

Bijlage 2

Kaart met zorgboerderijen

Bijlage 3

Enquête zorgboerderijen – Gemeente Leudal

Niet opgenomen

Bijlage 4

Samenvatting uitkomsten enquête

Algemeen

In het algemeen kan gesteld worden dat de in Leudal gevestigde zorgboerderijen klein van schaal zijn en zich beperken tot één vestiging.

Cliënten

Dit komt ook tot uitdrukking in het aantal cliënten dat bediend wordt. De helft van de zorgboerderijen bedient maximaal 10 cliënten. Overigens moet daarbij wel worden aangegeven dat de bezettingsgraad voor de helft tussen de 90 en 100% ligt.

De herkomst van de cliënten is veelal de gemeente Leudal dan wel Midden-Limburg. Slechts enkele vangen ook cliënten van buiten Limburg op.

Nagenoeg alle doelgroepen worden bediend. Mensen met psychische of sociale problemen, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met autisme en leerlingen uit het speciaal onderwijs vormen de doelgroepen die het meest worden bediend. Overigens bedienen alle zorgboerderijen meerdere doelgroepen.

Het aantal zorgboerderijen dat alleen dagbesteding aanbiedt en het aantal zorgboerderijen dat een combinatie van dagbesteding en verblijf aanbiedt is ongeveer gelijk. Het overgrote deel verleent de zorg zelf. Slechts een klein deel koopt de zorg in bij een AWBZ-gecertificeerde instellingen of een combinatie van voornoemde mogelijkheden.

Kwaliteit en zorg

Eén van de aandachtspunten die ons wel zorgen baarde was de mate van kwaliteit. Zorgboerderijen hoeven niet aan specifieke wetgeving te voldoen tenzij zij AWBZ-gecertificeerd zijn. Maar dit vormt landelijk gezien een verwaarloosbaar percentage. Uit de enquête is naar voren gekomen dat het merendeel beschikt over een specifiek keurmerk voor zorgboerderijen dan wel een HKZ-certificering. Een klein deel is bezig met de implementatie. Daarnaast wordt de kwaliteit van de zorg gegarandeerd via protocollen, inkoop via derden en opleidingen.

Economie

Opvallend is het grote aantal personeelsleden dat men in dienst heeft. In totaal gaat het om zo’n 80 fte waarvan zo’n 50% afkomstig is uit Leudal dan wel Midden-Limburg. Een aanzienlijke bijdrage aan de werkgelegenheid dus.

Ook is opvallend het geringe aantal vrijwilligers waarvan men gebruikt maakt. Het overgrote deel heeft 6 of minder vrijwilligers. De vrijwilligers komen allen uit Leudal dan wel Midden-Limburg.

Verkeer

Het aantal verkeersbewegingen per week voor cliënten is zeer beperkt te noemen. Voor laden en lossen is het zelfs verwaarloosbaar. De zorgboerderijen beschikken zelf over voldoende parkeergelegenheden en maken op een uitzondering na geen gebruik van de openbare ruimte.

Bedrijfsvorm

Het overgrote deel van de zorgboerderijen fungeert zelfstandig dan wel maakt onderdeel uit van een volwaardig agrarisch bedrijf. Het aantal zorgboerderijen dat nevenactiviteiten vervuld is zeer beperkt en richt zich dan voornamelijk op een winkel of verzorgen van werkzaamheden voor derden.

Financiering

De belangrijkste financieringsbronnen vormen de AWBZ en het PGB waarbij de laatste duidelijk de meest belangrijke bron vormt.

Toekomst

Van de ondervraagden zorgboeren heeft een groot deel aangegeven uitbreidingsplannen te hebben hetzij voor wat betreft de doelgroepen hetzij voor wat betreft het aantal plaatsen. In veel gevallen is ook sprake van een gebouwelijke uitbreiding.

Bijlage 5

Samenvatting beleidskaders

2.1 Toekomstvisie 2020: Leven in Leudal

De gemeente Leudal kiest voor “Leven in Leudal”. Een toekomst met aandacht voor de groene koers, die optimaal gebruik maakt van de groene en ruimtelijke kwaliteiten van de gemeente. Maar ook een toekomst waarin ruimte is voor de noodzakelijke dynamiek in de samenleving, dus ruimte voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld agribusiness, zorg en toerisme en aandacht voor de vitaliteit en de kracht van de kernen. Leudal is een groene parel met dynamiek!

Economische dynamiek faciliteren om versterking van de (ruimtelijke) kwaliteiten te kunnen faciliteren. Focus op innovatie en duurzaamheid in agribusiness, zorg en toerisme.

2.2 Het oog van Midden-Limburg: Regiovisie 2008-2028

De gebiedsvisie van de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg richt zich op het creëren van Sterke Steden en Vitaal Platteland.

De ontwikkelingen in de steden staan niet los van die op het platteland. Het platteland in Midden-Limburg ondergaat een transformatie. In de landbouw is sprake van schaalvergroting en een verdere professionalisering. De intensieve landbouw is een vitale, toekomstbestendige economische tak van formaat. De extensieve landbouw ontwikkelt zich, maar stuit op grenzen van beleid en regelgeving. Nieuwe economische dragers dienen zich aan. Het buitengebied wordt in toenemende mate een “groene ruimte” waarin de functies wonen, werken, landschap, natuur en recreatie nauw verweven zijn. De transformatie vraagt om nieuwe functies (ontsluiting, inpassing, ruimte voor groei). De uitdaging: ervoor zorgen dat de verschillende functies elkaar versterken, zodat de economische vitaliteit, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van het platteland behouden blijft.

Een van de strategische keuzes in deze visie op de regio is versterking van de sociale structuur.

In dat kader: - leefbaar houden van het platteland;

-ontwikkelen van een duurzaam, hoogwaardig en fijnmazig zorgnetwerk.

In kwetsbare gebieden geven we ruimte aan verbrede (ook wel ‘multifunctionele’) landbouw genoemd. Multifunctionele ondernemers kunnen – in samenwerking met andere partijen in de regio- een kwaliteitsimpuls geven aan de ontwikkeling van specifieke gebieden via groene en blauwe diensten. Ook kunnen deze ondernemers een belangrijke rol spelen bij het versterken van de relatie tussen stad en platteland (educatie, zorg, zingeving en recreatie).

Voor gebieden waarin de aanwezige en/of gewenste natuur- en landschapskwaliteiten (bijvoorbeeld beekdalen en bosgebieden) op gespannen voet staan met intensivering van agrarische bedrijfsactiviteiten dient ruimte gegeven te worden aan agrarische bedrijfsvormen die qua activiteiten harmoniëren met de voornoemde kwaliteiten. Hierbij denken wij aan bedrijfsvormen die passen binnen het concept multifunctionele of verbrede landbouw. De multifunctionele landbouw zorgt voor diversiteit van ondernemerschap en veelzijdige activiteiten op het platteland. Deze ondernemers spelen in op de behoefte van burgers en dragen bij aan de realisatie van maatschappelijke waarden, zoals een aantrekkelijk landschap (groen/blauwe diensten, gevarieerde recreatiemogelijkheden, adequate zorgfaciliteiten en streekproducten.

Multifunctionele ondernemers kunnen – in samenwerking met andere partijen in de regio- een kwaliteitsimpuls geven aan de ontwikkeling van specifieke gebieden. Ook kunnen deze ondernemers een belangrijke rol spelen bij het versterken van de relatie tussen stad en platteland (educatie, zorg, zingeving en recreatie). Ruimte moet gegeven worden aan andere kleinschalige bedrijfsactiviteiten die bijdragen aan versterking van het hierboven beschreven gedachtegoed.

Ten aanzien van de multifunctionele landbouw is het belangrijk dat de gezamenlijke overheden dit niet vanuit de bestaande beleidscontext trachten te reguleren, maar hoofdzakelijk concrete initiatieven vanuit het veld stimuleren en faciliteren. Niet alleen financieel, maar bijvoorbeeld ook door kennis, deskundigheid en ondersteuning.

2.3 Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling Provincie Limburg (januari 2007)

Nieuwvestiging

Op basis van de Handreiking Ruimtelijke Ontwikkeling is bij een initiatief voor zorg in het buitengebied sprake van een nieuwe economische drager in het buitengebied en dient het bedrijf een bestemming te krijgen die past binnen het beleid voor nieuwe economische dragers en het POL (Provinciaal Ontwikkelingsplan Limburg).

Om binnen dit beleid te passen moet in ieder geval aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • §

    alleen in vrijkomende bebouwing;

  • §

    er moet een bijdrage worden geleverd aan de kwaliteit van het buitengebied;

  • §

    bestaande waarden mogen niet worden aangetast;

  • §

    er mogen geen belemmeringen ontstaan voor nabijgelegen functies;

  • §

    de bouwmassa mag niet toenemen.

Bij de vestiging van nieuwe economische dragers in vrijkomende bebouwing is niet de vigerende bestemming maatgevend, maar een gebiedsgerichte benadering van de aard en de mogelijkheden

van het complex in relatie met de omgeving.

Vestiging van nieuwe economische dragers of wonen in vrijkomende (agrarische of niet-agrarische) bebouwing is toegestaan, mits hierbij sprake is van kwaliteitsverbetering, bijvoorbeeld door landschappelijke verbetering en afname van het bouwvolume. Onder deze laatste voorwaarde is eveneens herbouw

van (delen van) het complex mogelijk.

Woningbouw is alleen toegestaan in de hoofdbebouwing; het hoofdgebouw is het gebouw waarvan de bedrijfswoning architectonisch/(steden)bouwkundig bezien deel uitmaakt (veelal bij carré- of langgevelboerderijen).

Uitbreiding (landbouw met verbrede doelstelling)

Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:

§de activiteiten vinden in beginsel plaats in de bestaande bebouwing. Indien aantoonbaar is dat

voor de niet-agrarische activiteiten nieuwe bebouwing noodzakelijk is dan vindt er een afweging plaats via de BOM+-regeling;

§de activiteiten leiden infrastructureel niet tot onevenredige verkeersoverlast en zijn infrastructureel

en landschappelijk goed inpasbaar;

§de activiteiten mogen geen hinder of belemmeringen veroorzaken voor omliggende bedrijven of

woningen en met kwaliteit ingepast worden in de omgeving;

§horeca-activiteiten en boerderijwinkels zijn toegestaan, mits gesitueerd in de hoofdbebouwing en

ondergeschikt aan de agrarische functie.

In geval van uitbreiding/landbouw met verbrede doelstelling gelden het POL2006 en de POL-uitwerking BOM+ als toetsingskader. Zowel bij nieuwvestiging als uitbreiding is de BOM+regeling van toepassing.

De niet-agrarische activiteiten moeten qua aard en omvang bij de specifieke kwaliteit en schaal van de omgeving passen en plaatsvinden bij een functionerend agrarisch bedrijf.

Alleen aan de agrarische hoofdfunctie ondergeschikte niet-agrarische activiteiten zijn toegestaan. Indien de niet-agrarische activiteiten niet meer ondergeschikt zijn of de agrarische activiteiten beëindigd zijn, dan is er geen sprake meer van een functionerend agrarisch bedrijf (juridisch/bestemmingsplantechnisch) en dient het

bedrijf een passende niet-agrarische bestemming te krijgen op grond van het beleid voor nieuwe economische dragers/POL2006-beleid.

2.4Structuurvisie gemeente Leudal

Economie en Werkgelegenheid

De kwaliteit van leven in Leudal wordt bepaald door een compleet aanbod voor wonen, werken, voorzieningen en recreatie. Ruimte voor dynamiek en ruimtelijke ontwikkeling is gericht op het op peil houden van het aantal arbeidsplaatsen in Leudal en een sterke positionering in de regio Midden-Limburg.

De basis van het lokale economische beleid wordt gevormd door:

Agrarische bedrijvigheid

De agrarische bedrijvigheid is van oudsher een belangrijke factor binnen de gemeente. In het beleid legt de gemeente het accent op het behouden en versterken van de bestaande agrarische bedrijvigheid binnen de gemeente Leudal in combinatie met het streven naar een goed woon- en leefklimaat. Ontwikkeling van agribusiness wordt in dit kader als kansrijk gezien.

Bijzondere aandacht vraagt de ontwikkeling van kleinschalige bedrijfsontwikkelingen in het buitengebied, samenhangend met verbreding en/of beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering. Daardoor neemt het aantal bedrijven die in het buitengebied zorg, recreatie, educatie e.d. aanbieden gestaag toe. De gemeente ondersteunt deze verbreding.

Hoofdlijn van beleid

De gemeente wijst geen landbouwontwikkelingsgebieden aan, maar faciliteert agrarische bedrijfsontwikkeling via maatwerk. Daarnaast ondersteunt de gemeente initiatieven vanuit de markt met betrekking tot de verbreding van de bedrijfsvoering en/of bedrijfsbeëindiging.

Aandachtspunten:

  • ·

    Faciliteren van het zittend bedrijfsleven en mogelijk maken van groei binnen ruimtelijke- en milieuhygiënische kaders (schaalvergroting);

  • ·

    Startende ondernemers op maat ondersteunen (ruimtelijke inspanning).

Zorgsector

In Hornerheide is een zorgcluster gelegen (Proteion) dat functioneert op een bovenregionaal niveau. De zorg biedt hooggekwalificeerde werkgelegenheid die van grote betekenis is voor de differentiatie in de beroepsbevolking van de gemeente. De gemeente ziet verdere ontwikkeling van de zorg daarom als een speerpunt van beleid, waarbij zoveel mogelijk een clustering rond Hornerheide wordt voorgestaan. De kwaliteiten van het werken in de zorg sluiten ook goed aan bij de kwaliteiten van het wonen en de woonomgeving die de gemeente nastreeft.

Hoofdlijn van beleid

Het beleid is gericht op het stimuleren en versterken van zorginstellingen binnen de gemeente Leudal die specifieke zorg aanbieden op regionaal of bovenregionaal niveau.

Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen

Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen bieden een kans tot functiewijziging. Op deze wijze blijft het landelijk gebied vitaal en leefbaar. De gemeente Leudal wil onder randvoorwaarden initiatieven in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen kunnen faciliteren. Uitgangspunt is hierbij niet de nieuwe functie, maar de invloed van de functie op de omgeving. Bij de beoordeling zal de gemeente Leudal de volgende criteria hanteren:

  • §

    de aard van het initiatief moet passen bij de functionele karakteristiek van de omgeving;

  • §

    de aard en inrichting van het initiatief moet aansluiten bij de ruimtelijke karakteristiek van de

omgeving;

  • §

    het initiatief mag niet leiden tot verkeers- of parkeeroverlast in de omgeving;

  • §

    het initiatief mag niet leiden tot extra (milieuhygiënische) belemmeringen voor bestaande agrarische bedrijven;

  • §

    het initiatief mag niet leiden tot (milieuhygiënische) overlast op de omgeving;

  • §

    op locatie-inrichtingsniveau zal duurzaamheid herkenbaar centraal moeten staan.

Zorgsector

De ambitie van de gemeente is gericht op groei van de zorgsector met name rond het zorgcluster Hornerheide. Indien zich mogelijkheden ter versterking van de zorgsector voordoen, wil de gemeente hierin kunnen faciliteren.

Kleinschalige ontwikkelingen in zorg en educatie

Kleinschalige initiatieven vanuit de markt die een bijdrage leveren aan zorg en educatie worden waar mogelijk gefaciliteerd.

Bij de beoordeling van initiatieven zal de gemeente Leudal de volgende criteria hanteren:

  • §

    de aard van het initiatief moet passen bij de functionele karakteristiek van de omgeving;

  • §

    de aard en inrichting van het initiatief moet aansluiten bij de ruimtelijke karakteristiek van de

omgeving;

  • §

    het initiatief mag niet leiden tot verkeers- of parkeeroverlast in de omgeving;

  • §

    op locatie-inrichtingsniveau zal duurzaamheid herkenbaar centraal moeten staan.

2.5 Beleidsvisie buitengebied (in het kader van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied)

Speerpunt voor de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg is het realiseren van een versterking van de sociale structuur. In dat kader wordt gestreefd naar het leefbaar houden van het platteland en het ontwikkelen van een duurzaam, hoogwaardig en fijnmazig zorgnetwerk. Het vestigingsklimaat voor hoogwaardige zorgvoorzieningen dient te worden verbeterd.

Voor agrariërs wordt het steeds moeilijker een volwaardig inkomen uit het bedrijf te generen. Veel agrariërs

zijn dan ook op zoek naar neveninkomsten. Verbreding van de landbouwsector vraagt om ruimhartig

omgaan met de mogelijkheden om extra activiteiten te ontplooien.

Zorg vormt ook een belangrijk onderdeel van de landbouwverbreding. De multifunctionele landbouw zorgt

voor diversiteit van ondernemerschap en veelzijdige activiteiten op het platteland. Deze ondernemers spelen

in op de behoeften van burgers en dragen bij aan de realisatie van maatschappelijke waarden, zoals

een aantrekkelijk landschap (groen/blauwe diensten), gevarieerde recreatiemogelijkheden, adequate zorgfaciliteiten en streekproducten.

Wat betreft het aspect werken ligt de focus op een innovatieve en duurzame ontwikkeling van de agribusiness, zorg en toerisme gekoppeld aan kwaliteitsdoelstellingen.

Om het voor de agrariër aantrekkelijker en ook financieel draaglijk te houden, worden initiatieven die betrekking hebben op verbrede landbouw c.q. plattelandsvernieuwing gesteund. Hierbij kan gedacht worden

aan zorgboerderijen, boerderijwinkels en recreatieve functies. Op die manier ontstaan multifunctionele

bouwblokken die bijdragen aan de verbreding van de agrarische sector en het voortbestaan ervan. Zo is het

dus mogelijk om bij een bestaand agrarisch bedrijf met ontheffing een zorgfunctie en recreatieve functie,

ondergeschikt aan de agrarische functie toe te staan.

Betreffen de hiervoor genoemde nevenactiviteit solitaire ontwikkelingen (bijvoorbeeld meer inkomsten uit

de zorgfunctie dan uit de agrarische functie), dan zal maatwerk geleverd moeten worden. Per situatie zal

dan beoordeeld moeten worden of een bepaalde ontwikkeling op een bepaalde locatie mogelijk is.

Concreet mogen in het kader van verbrede landbouw bij een agrarisch bedrijf de volgende activiteiten worden ontwikkeld (met ontheffing): zorgfuncties die, zoals dagopvang van gehandicapten, gerelateerd zijn aan de agrarische bedrijfsvoering.