Mandaat- en aanwijzingsbesluit directeur publieke gezondheid

Geldend van 23-11-2017 t/m heden

Intitulé

Mandaat- en aanwijzingsbesluit directeur publieke gezondheid

Gelet op artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Limburg-Noord en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal besloten tot vaststelling van het volgende besluit:

MANDAAT EN AANWIJZINGSBESLUIT DIRECTEUR PUBLIEKE GEZONDHEID

Artikel 1 Mandaat en aanwijzing

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal verleent mandaat aan de Directeur Publieke Gezondheid (hierna te noemen DPG) van de GGD Limburg-Noord (onderdeel van de Veiligheidsregio Limburg-Noord, hierna te noemen VRLN) tot de uitoefening van de bevoegdheid tot het nemen en ondertekenen van besluiten als bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal wijst de Directeur Publieke Gezondheid aan als toezichthouder als bedoeld in de artikelen 1.61, eerste lid en 2.19, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Schakelbepaling

Onder de verlening van het mandaat als bedoeld in artikel 1 wordt mede verstaan:

  • a)

    Het toestaan van het verlenen van ondermandaat voor het nemen en ondertekenen van besluiten aan medewerkers van de VRLN;

  • b)

    Het voorbereiden van de besluiten als bedoeld in artikel 1;

  • c)

    Het doen uitvoeren van de besluiten als bedoeld in artikel 1, met in begrip van het verrichten van alle feitelijke handelingen en privaatrechtelijke rechtshandelingen die daartoe strekken.

Artikel 3 Uitgezonderde besluiten en beslissingen

  • 1. Van de mandaatverlening als bedoeld in artikel 1 zijn uitgesloten de bevoegdheden tot het nemen van de navolgende besluiten en beslissingen:.

    • a)

      Het verlenen van een ondermandaat voor de bevoegdheid tot het aanwijzen van een persoon als toezichthouder;

    • b)

      Het verlenen van een ondermandaat voor de bevoegdheid tot het aanwijzen van een andere door de wet genoemde functionaris als bedoeld in artikel 1 sub a tot en met c van bijlage 1 bij dit mandaatbesluit;

    • c)

      Het nemen van een besluit op bezwaar gericht tegen een primair besluit als bedoeld in artikel 1;

  • 2. Het behandelen van beroepsprocedures en voorlopige voorzieningen bij de bestuursrechter tegen primaire besluiten en besluiten op bezwaar en hoger beroepsprocedures gericht tegen uitspraken van de rechtbank.

  • 3. Onder de uitsluitingsgronden als bedoeld in het eerste lid onder c en d valt niet het verlenen van ondersteuning ten behoeve van de voorbereiding van het nemen van een besluit op bezwaar respectievelijk van de behandeling van het beroep en hoger beroep en van de voorlopige voorziening.

Artikel 4 Instructies

  • 1. Ten aanzien van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden verleent het college van burgemeester en wethouders uitsluitend schriftelijke instructies, tenzij sprake is van een spoedeisend geval.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders stemt zijn schriftelijke instructies als bedoeld in het eerste lid vooraf af met de DPG.

Artikel 5 Uitvoering van het mandaat

Het algemeen bestuur van de VRLN stemt schriftelijk in met de verlening van dit mandaat aan de DPG door kennisgeving daarvan aan het college van burgemeester en wethouders voordat de DPG het mandaat uitvoert dan wel doet uitvoeren.

Artikel 6 Aanduiding

Dit besluit kan aangehaald worden als Mandaat- en aanwijzingsbesluit directeur publieke gezondheid

Artikel 7 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerstvolgende dag nadat het op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt.

Ondertekening

Heythuysen, 14 november 2017
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL
De secretaris,De burgemeester,
H.K.W. BekkersA.H.M. Verhoeven MPM

BIJLAGE 1

Bijlage als bedoeld in artikel 1 van het Mandaatbesluit college aan DPG

Artikel 1

Tot de bevoegdheid tot het nemen van de besluiten als bedoeld in artikel 1 van het Mandaatbesluit college aan DPG behoren de bevoegdheden zoals geregeld in de navolgende wettelijke bepalingen:

  • a)

    artikel 4 Wet op de lijkbezorging (bevoegdheid tot aanwijzing lijkschouwer);

  • b)

    artikel 1.61, eerste lid, en artikel 2.19, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (mandatering/machtiging van bevoegdheden van de DPG/toezichthouder);

  • c)

    het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.65 en 2.23 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • d)

    het nemen van besluiten als bedoeld in de artikelen 1.46, 1.47, 2.3 en 2.4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, en de artikelen 7, 8, 13 en 14 Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (enkel betreffende de bevoegdheid tot nemen van registratiebesluiten);

  • e)

    artikel 7 Leerplichtwet 1969 (bevoegdheid tot het aanwijzen van een arts - niet zijnde de behandelende arts - of van een door hen aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriële regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog)