Regeling vervallen per 29-06-2019

Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal

Geldend van 16-12-2017 t/m 28-06-2019

Intitulé

Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal

De gemeenteraad van gemeente Leudal

Gezien het voorstel van het college d.d. 7 november 2017, nummer BW2017/1288 

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 1 en 12b van de Woningwet 

Besluit vast te stellen de verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal

HOODSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de commissie ruimtelijke kwaliteit Leudal, bestaande uit onafhankelijke deskundigen als bedoeld in artikel 8, lid 5 van de Woningwet en de commissie op het gebied van de monumentenzorg, als bedoeld in artikel 15, lid 1 van de Monumentenwet en de Erfgoedverordening Leudal 2011

  • b.

    ambtelijk toets: ambtelijke toets aan redelijke eisen van welstand op basis van artikel 6.2 Besluit omgevingsrecht. De ambtelijke toets wordt uitgevoerd door de ambtelijk secretaris van de commissie ruimtelijke kwaliteit;

  • c.

    de Monumentenwet: de Monumentenwet 1988

  • d.

    de Erfgoedwet: de Erfgoedwet 2016;

  • e.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Artikel 2 Inleidende bepalingen

  • 1. Indien burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten, adviseert de commissie of een conceptaanvraag danwel een aanvraag om omgevingsvergunning in welstandsplichtige gebieden niet in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet.

  • 2. De commissie baseert haar advies op de criteria als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Woningwet.

  • 3. Burgemeester en wethouders wijzen de ambtelijk secretaris van de commissie of diens vervanger aan om namens hun met inachtneming van artikel 6.2 Besluit omgevingsrecht te bepalen of zij het inwinnen van een advies ter zake het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de Wabo aan de commissie noodzakelijk achten.

    4.De commissie adviseert het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging over de toepassing van de Erfgoedverordening Leudal in het bijzonder en voorts over de aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van de zorg om monumenten en archeologie.

HOOFDSTUK II DE BEVOEGDHEDEN, DE SAMENSTELLING EN DE BENOEMING VAN DE COMMISSIE

Artikel 3 Bevoegdheden

De commissie is bevoegd burgemeester en wethouders te adviseren over:

  • 1.

    de toepassing van voorschriften met betrekking tot welstand, naar aanleiding van een door of namens burgemeester en wethouders gedaan verzoek;

  • 2.

    de toepassing van voorschriften met betrekking tot monumentenzorg, naar aanleiding van een door of namens burgemeester en wethouders gedaan verzoek;

  • 3.

    aspecten van (beleids)voornemens waarbij de ruimtelijke - stedenbouwkundige kwaliteitszorg, het welstandstoezicht dan wel de monumentenzorg in het geding zijn.

Artikel 4 Uitsluiting van bevoegdheden

  • 1. Burgemeester en wethouders vragen in principe géén advies aan de commissie over een aanschrijving met betrekking tot het uiterlijk aanzien van een bouwwerk of standplaats, waarvoor geen bouwvergunning is verleend en het betreffende bouwwerk dan wel de standplaats in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (exces).

  • 2. In die gevallen dat tegen het besluit tot aanschrijving als bedoeld in het eerste lid door een belanghebbende bezwaar is gemaakt op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders de commissie ter advisering inschakelen.

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit tenminste twee leden, waarvan een voorzitter.

  • 2. De commissie is tenminste deskundig op het gebied van de architectuur, stedenbouw en monumentenzorg (minimaal één lid).

  • 3. Op afroep zijn kunnen plaatsvervangende leden en/of deskundige adviseurs met aanvullende disciplines zoals monumenten, kunst- of cultuurhistorie, archeologie, landschapskunde, beeldende kunst e.d. worden toegevoegd aan de commissie.

  • 4. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 6 Benoeming, schorsing en ontslag

De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door de gemeenteraad, gedelegeerd aan burgemeester en wethouders.

Artikel 7 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door het college van burgemeester en wethouders voor de adviezen van die gemeente aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 8 Zittingsduur

  • 1. Een voorzitter of ander lid van de commissie kan voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd in een commissie die in de betreffende gemeente werkzaam is.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het vorige lid kunnen de leden eenmaal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar.

  • 3. De leden van de commissie blijven bij het verstrijken van de in de voorgaande leden genoemde benoemingstermijn hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen een tijdelijke voorziening treffen in het belang van de continuïteit van de samenstelling van de commissie.

HOOFDSTUK III WERKWIJZE

Artikel 9 advies met inachtneming van artikel 2, lid 3 van deze regeling

  • 1. De door burgemeester en wethouders in de welstandsnota aangewezen categorieën bouwwerken worden namens hun getoetst door de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 2, lid 3 van deze regeling, indien hiervoor concrete toetscriteria zijn vastgesteld.

  • 2. De criteria als bedoeld in het eerste lid zijn gebaseerd op de welstandscriteria van de welstandsnota Leudal.

  • 3. Indien een aanvraag niet voldoet aan de criteria als bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag overeenkomstig de criteria aan te passen.

  • 4. Op verzoek kan de aanvraag voor advies worden voorgelegd aan de commissie.

Artikel 10 Advies en bijstand

  • 1. De commissie is bevoegd tot het inwinnen van een ambtelijk advies en kan zich met dit doel in haar vergadering doen bijstaan door een of meer ambtenaren dan wel medewerkers, werkzaam in ondergeschiktheid dan wel onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

  • 2. De commissie kan verzoeken zich voor het adviseren omtrent complexe bouw- en monumentenplannen op grond van de Wabo , doen bijstaan door deskundige adviseurs met specifieke kennis op het terrein van de ruimtelijke kwaliteit en de monumentenzorg.

Artikel 11 Onderzoek ter plaatse door de commissie

  • 1. De commissie kan voorstellen de planlocatie te bezoeken, indien zij bij de beoordeling van het plan als bedoeld in artikel 14 van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 2 van deze verordening nodig is.

  • 2. Van plaats en tijdstip van het onderzoek wordt aan de aanvrager, de ontwerper alsmede belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, mededeling gedaan. Bij de mededeling als bedoeld de vorige volzin wordt gewezen op de mogelijkheid bij het onderzoek aanwezig te kunnen zijn.

Artikel 12 De inschakeling van de commissie omtrent ruimtelijke kwaliteitsplannen

Burgemeester en wethouders kunnen alle plannen met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit zoals stedenbouwkundige plannen, plannen voor de (her)inrichting van de openbare ruimte en ontwerpbestemmingsplannen, alsmede ontwerpen van beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, voor advies aan de commissie voorleggen.

Artikel 13 Onpartijdige behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een (bouw)- of monumentenplan indien daarbij de schijn van partijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 14 Wijze van planbeoordeling

  • 1. De commissie beoordeelt het bouwplan op grond van de door de gemeenteraad vastgestelde welstandscriteria (welstandsnota Leudal).

  • 2. Bij de beoordeling als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, handelt de commissie tevens in overeenstemming met het bepaalde in de vastgestelde beleidsregels op het gebied van de ruimtelijke en esthetische kwaliteit, als bedoeld in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. De commissie beoordeelt het monumentenplan op cultuurhistorische, architectuurhistorische dan wel sociaalhistorische belangen. Wat betreft rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten zijn deze belangen beschreven in het rijksmonumentenregister dan wel in de gemeentelijke monumentenbeschrijvingen.

  • 4. Indien de commissie van oordeel is dat bijzondere omstandigheden nopen tot afwijking van het gestelde in het tweede lid van dit artikel dan geeft zij bij het uitbrengen van het advies aan burgemeester en wethouders, schriftelijk gemotiveerd aan op grond waarvan een afwijking van de beleidsregel gerechtvaardigd is.

Artikel 15 Uitbrengen advies

  • 1. Indien maar één commissielid aanwezig kan zijn en géén vervanging mogelijk is, kan het enkele lid het advies uitbrengen.

  • 2. Indien een advies wordt uitgebracht over een monumentenplan dienen ten minste twee leden aanwezig te zijn, waarbij ten minste één lid beschikt over deskundigheid op het gebied van monumentenzorg.

  • 3. De commissie motiveert haar advies.

  • 4. Het advies van de commissie aan burgemeester en wethouders wordt schriftelijk uitgebracht.

  • 5. De secretaris of behandelaar van de aanvraag bericht de aanvrager namens burgemeester en wethouders over het advies van de commissie.

HOOFDSTUK IV BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 16 Afwijking van het advies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het advies van de commissie indien zij van oordeel zijn dat feiten en omstandigheden nopen tot het afwijken van het advies.

  • 2. Burgemeester en wethouders motiveren hun beslissing als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen de commissie, wanneer ze afwijken van het advies van de commissie zoals bedoeld in het eerste lid, hiervan in kennis.

Artikel 17 Tweede advies

  • 1. Indien burgemeester en wethouders zich niet kunnen verenigen met het advies van de commissie, kunnen zij een tweede advies inwinnen bij een andere commissie.

  • 2. Alvorens tot het inwinnen van dit tweede advies, als bedoeld in het eerste lid, over te gaan, stellen burgemeester en wethouders de commissie en de aanvrager hiervan in kennis.

Artikel 19 Verslag van verrichte werkzaamheden door de commissie

  • 1. De commissie brengt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden als bedoeld in artikel 12b lid 3 Woningwet.

  • 2. In het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste uiteengezet op welke wijze de commissie toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a Woningwet.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking. De Verordening, vastgesteld door de raad op 15 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 21 Aanpassingen als gevolg van wetswijzigingen

De aanduidingen in deze verordening die specifiek van toepassing zijn op de genoemde wetten, dienen bij wetswijziging overeenkomstig te worden aangepast.

Artikel 22 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal, 12 december 2017.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL
De griffier,De voorzitter,
drs. W.A.L.M. CornelissenA.H.M. Verhoeven MPM