Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2018

Geldend van 20-03-2018 t/m heden

Intitulé

Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2018

De gemeenteraad van de gemeente Leudal

Overwegende, dat de raad in zijn vergadering van 13 oktober 2015 het ‘Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2015’ heeft vastgesteld;

Dat het sedertdien twee keer is toegepast;

Dat het presidium in zijn vergadering van 27 juni 2017, bij z’n gebruikelijke evaluatie van de laatstgehouden raadsvergadering (in casu die van 30 mei 2017), heeft besloten aan het driehoeksoverleg van burgemeester, secretaris en griffier te vragen een eventueel voorstel te overwegen tot aanpassing en/of verduidelijking van dat protocol;

Dat in het driehoeksoverleg van 5 december 2017 voor een eerste, oriënterende keer over het verzoek van het presidium is gesproken;

Dat de griffier aan de hand daarvan een raadsvoorstel heeft geconcipieerd dat is voor besproken in de vergadering van het driehoeksoverleg van 16 januari 2018;

Dat het presidium in zijn vergadering van 30 januari 2018 akkoord is gegaan met het raadsvoorstel van de griffier + er mee akkoord is gegaan dat dat voorstel, zonder raadpleging van de raadscommissie bestuur en middelen, wordt voorgelegd aan de raad in de raadsvergadering van 6 februari 2018;

Gelezen het voorstel van de griffier van 31 januari 2018;

Kennisnemende van het feit dat door de vaststelling respectievelijk inwerkingtreding van het ‘Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2018’ het in 2015 vastgestelde protocol komt te vervallen;

Besluit:

Artikel I

Het ‘Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2018’ vast te stellen.

PROTOCOL (MOGELIJKE) INTEGRITEITSCHENDINGENDOOR RAADSLEDEN, RAADSCOMMISSIELEDEN OF WETHOUDERS GEMEENTE LEUDAL 2018

§ 1. Reikwijdte protocol

Dit protocol moet mede worden bezien in het kader van het bepaalde in artikel 170, tweede lid, van de Gemeentewet waar staat ‘De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.’ Indien collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers een redelijk vermoeden hebben van schending van bestuurlijke integriteit door een raadslid, een raadscommissielid of een wethouder van de gemeente Leudal kunnen zij zich melden bij de burgemeester van de gemeente Leudal.

§ 2. Definities

  • Integriteitschending: een gedraging van een raadslid, een raadscommissielid of van een wethouder, die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels;

  • Melding: het afgeven van een in behandeling te nemen, als zodanig bedoeld, signaal over een (mogelijke) integriteitschending.

§ 3. Melding (vermoeden) integriteitschending

Iedereen kan een melding bij de burgemeester doen

Een (mogelijke) integriteitschending door een raadslid of een wethouder kan gesignaleerd worden door collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers, die melding dient plaats te vinden bij de burgemeester.

Melding over een feit of over een op redelijke gronden gebaseerd redelijk vermoeden

Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit. Er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Indien de persoon in kwestie een melding doet, moet het echter wel om een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden gaan, gebaseerd op eigen kennis of eigen waarneming. Alleen dan worden de meldingen door de burgemeester in behandeling genomen.

Een melding mag, buiten de burgemeester om, anoniem blijven

Een melder dient zijn/haar melding aan de burgemeester te doen met vermelding van z’n voor- en achternaam + woonadres, maar kan daarbij aan de burgemeester aangeven verder anoniem te willen blijven.

Verplichting raadsleden, raadscommissieleden en collegeleden bij (ambts)misdrijven

Raadsleden, raadscommissieleden en collegeleden zijn niet wettelijk verplicht om een integriteitschending door een raadslid of een wethouder te melden.

Op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering zijn leden van de gemeenteraad, leden van het college en ambtenaren alleen verplicht om (bij de politie) aangifte te doen van (ambts)misdrijven. Bij twijfel of sprake is van een (ambts)misdrijf, kan een raadslid of collegelid (of ambtenaar) in een vertrouwelijk gesprek advies inwinnen bij de rijksrecherche.

§ 4. Administratief proces van behandeling melding

De ontvangst van integriteitmeldingen loopt via de burgemeester.

Hij is het (vertrouwelijke) meldpunt voor alle signalen van (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden of wethouders.

De burgemeester bevestigt (schriftelijk) de ontvangst van het signaal aan de melder.

De burgemeester houdt na een melding strakke regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.

De burgemeester houdt degene die bij hem/haar een melding heeft gedaan op gezette tijden op de hoogte van de voortgang van de fasen van het onderzoeksproces + over het resultaat van zijn/haar beoordeling van de melding.

§ 5. Inhoudelijk proces van behandeling melding

Beoordeling melding door burgemeester

De burgemeester bespreekt de melding die betrekking heeft op een raadslid of een raadscommissielid met de griffier.

De burgemeester bespreekt de melding die betrekking heeft op een wethouder met de griffier en de gemeentesecretaris.

In die bespreking wordt een melding gewogen en uiteindelijk door de burgemeester beoordeeld.

Toetsingsgronden

Een melding wordt getoetst op:

  • de aard van het feit;

  • de ontvankelijkheid van de melding;

  • de ernst van de zaak;

  • de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

  • de positie of persoon van de bron en de persoon van het lid van de gemeenteraad, het lid van de raadscommissie of de wethouder van het college in kwestie;

  • de geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van signalen;

  • de spoedeisendheid/actualiteit van de melding.

§ 5.1 Burgemeester oordeelt dat hij zonder onderzoek toteenbeoordelingvan de melding komen

De burgemeester kan, na de hiervoor in paragraaf 5 bedoelde bespreking, oordelen dat hij zonder onderzoek tot een beoordeling van de melding kan komen.

Een dergelijk oordeel kan (in hoofdzaak) in de volgende drie situaties worden geveld.

1.Er is geen schending maar er dreigt een schending.

Wanneer er geen sprake is van schending, maar bijvoorbeeld een schending dreigt, dan wordt geen aanvullend onderzoek of uitgebreid feitenonderzoek verricht, maar zal de burgemeester dit met het raadslid, het raadscommissielid of de wethouder (vertrouwelijk) bespreken.

2.Er zijn onvoldoende aanwijzingen voor een schending.

Als er onvoldoende aanwijzingen zijn om te constateren dat er sprake is van een integriteitschending, bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met het betrokken raadslid, het raadscommissielid of de wethouder.

3.De schending betreft een te gering feit om aanvullend of uitgebreid feitenonderzoek terechtvaardigen.

Als er sprake is van een dergelijke lichte schending (bijv. van omgangsvormen) bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met het betrokken raadslid, het raadscommissielid of de wethouder.

§ 5.2 Burgemeester oordeelt dat een aanvullend vooronderzoeknodig is om tot eenbeoordelingvan de melding te kunnenkomen

Als de burgemeester van mening is dat er niet genoeg informatie is om de eventuele schending te kunnen beoordelen is er vooronderzoek nodig.

Dit vooronderzoek vindt plaats in opdracht van de burgemeester doch niet eerder dan nadat hij/zij het presidium in een presidiumvergadering vertrouwelijk over zijn beoordeling tot nu toe van de melding + zijn besluit om een vooronderzoek in te stellen heeft ingelicht.

De burgemeester brengt de kosten van het onderzoek ten laste van de begrotingspost onvoorzien.

Op basis van de uitkomsten van het vooronderzoek komt de burgemeester óf (a) tot het oordeel dat er sprake is van een situatie als bedoeld in paragraaf 5.1 óf (b) tot het oordeel dat hij/zij een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden heeft gekregen dat er (mogelijk) sprake is van een integriteitschending.

In het onder ‘a’ bedoeld geval licht de burgemeester, naast de melder, ook het presidium daarover (vertrouwelijk) in.

In het onder ‘b’ bedoeld geval besluit de burgemeester tot het instellen van een uitgebreid feitenonderzoek (zie hierna, paragraaf 5.3).

§ 5.3 Burgemeester oordeelt dat een uitgebreid feitenonderzoek nodig is om tot een beoordeling van de melding te kunnenkomen

Er is een uitgebreid feitenonderzoek nodig om te beoordelen of signalen en/of vermoedens over schendingen van integriteit op waarheden en derhalve op redelijke gronden berusten. In overleg met de griffier (en, als de melding betrekking heeft op een wethouder, ook met de gemeentesecretaris) geeft de burgemeester opdracht tot het instellen van een feitenonderzoek.

De opdracht wordt door de burgemeester verstrekt na overleg met het presidium.

De voorbereiding, uitvoering en afronding van het uitgebreid feitenonderzoek worden beschreven in paragraaf 6 van dit protocol.

De burgemeester brengt de kosten van het onderzoek ten laste van de begrotingspost onvoorzien.

§ 5.4 Burgemeester oordeelt dat er sprake is van een redelijkvermoeden van een strafbaar feit

Indien er (tevens) een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, dient door de burgemeester aangifte te worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Na overleg met de Officier van Justitie worden alle beschikbare gegevens door de burgemeester ter beschikking gesteld aan Justitie. Na aangifte bepaalt de Officier van Justitie of nader onderzoek nodig is. Overheden mogen de resultaten van het onderzoek na verkrijging van de Officier van Justitie, gebruiken om het eigen onderzoek af te ronden. Een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek sluiten elkaar niet uit. Wel moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat de onderzoekers onnodig in elkaars vaarwater komen of dat betrokkenen dubbel belast worden. Aan het strafrechtelijk onderzoek wordt veelal voorrang gegeven.

§ 6. Voorbereiding, uitvoering en afronding uitgebreidfeitenonderzoek

Indien de burgemeester tot een oordeel komt als bedoeld in paragraaf 5.3 dan is deze paragraaf 6 ‘Voorbereiding, uitvoering en afronding uitgebreid feitenonderzoek’ van het protocol van toepassing.

§ 6.1 Voorbereiding uitgebreid feitenonderzoek

Onderzoeksvoorstel en opdrachtformulering

Indien de burgemeester voornemens is een uitgebreid feitenonderzoek in te stellen legt hij/zij, in overleg met de griffier (en, als de melding betrekking heeft op een wethouder, ook met de gemeentesecretaris), een onderzoeksvoorstel voor aan het presidium.

Het onderzoeksvoorstel bevat afhankelijk van de zaak de volgende elementen (niet limitatief):

  • aanleiding;

  • afbakening opdracht;

  • gewenst resultaat opdracht;

  • omgang met tussentijdse wijzigingen;

  • onderzoeksvragen;

  • onderzoeksmethoden;

  • wijze verslaglegging van onderzoekshandelingen;

  • voor het onderzoek noodzakelijke kennis;

  • onderzoeksplanning, -capaciteit, -kosten (op basis van offerte aanvragen);

  • budget;

  • lijst met mogelijke onderzoeker(s);

  • voorkeur voor interne en/of externe onderzoeker(s);

  • rolverdeling opdrachtgever en opdrachtnemer;

  • inbreng en beperkingen onderzoekers;

  • rechten en plichten onderzoekers;

  • interne en externe communicatie over de voortgang en vervolgstappen;

  • wijze van rapportage (al dan niet inclusief conclusies en aanbevelingen aan de gemeenteraad)

  • procedure hoor en wederhoor;

  • wijze beschikbaarstelling en openbaar making van de rapportage en mogelijkheid van het stellen van vragen.

Opdrachtverstrekking

Nadat het presidium heeft kennisgenomen van het onderzoeksvoorstel, verleent de burgemeester schriftelijk opdracht aan de onderzoeker(s) en laat hiervoor een financiële verplichting vastleggen. Onderzoek kan verricht worden door de rekenkamer Leudal of door een extern adviesbureau/ externe adviseurs.

Kennisgeving

Uit zorgvuldigheid draagt de burgemeester er zorg voor dat de kring van behandelaars van de melding zo klein mogelijk blijft. De burgemeester stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en het betrokken raadslid, het raadscommissielid of de betrokken wethouder vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek. Het is primair aan het raadslid of het raadscommissielid om de functie als raadslid of als raadscommissielid, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen. Het is primair aan de wethouder om zijn functie-uitoefening tijdens een integriteitsonderzoek te beoordelen.

§ 6.2 Uitvoering uitgebreid feitenonderzoek

Waarborgen voortgang onderzoek

Na de beslissing over het verrichten van onderzoeken, bewaakt de burgemeester de voortgang van het onderzoeksproces. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop (tijd, kwaliteit en budget) het onderzoek plaatsvindt. Tot het moment van openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. De burgemeester kan, na overleg met de griffier, in (wettelijk) bepaalde gevallen de gemeenteraad voorstellen een raadslid gedurende het onderzoek te schorsen. Ook kan hij het raadslid tijdens het onderzoek de toegang tot bepaalde ruimtes ontzeggen dan wel bepaalde ruimtes afschermen. Ten aanzien van een raadscommissielid en een wethouder kunnen geen nadere voorstellen tot het nemen van maatregelen worden gedaan.

Rapportage

In de rapportage wordt door de onderzoekers verantwoord op welke wijze zij stapsgewijs hun onderzoek hebben verricht. Voordat de onderzoekers de rapportage aanbieden aan de burgemeester, geven zij het raadslid, het raadscommissielid of de wethouder, waar onderzoek naar is verricht, de gelegenheid kennis te nemen van het rapport inclusief de bijlagen. Dit gebeurt door hem of haar uit te nodigen om het rapport te komen inzien. Het toepassen van hoor en wederhoor is een wezenlijk onderdeel van de afronding van het onderzoek. Indien dit raadslid, dit raadscommissielid of deze wethouder op- en aanmerkingen heeft, dienen deze schriftelijk te worden vastgelegd en eventueel als een addendum opgenomen te worden in de definitieve onderzoeksrapportage. De onderzoekers onthouden zich (in het rapport en daarbuiten) van eigen opvattingen inzake (de consequenties van) de beoordeling van de al dan niet aan de orde zijnde integriteitschending. Het is de taak van de gemeenteraad om zich op basis van de onderzoeksgegevens een oordeel te vormen van de feiten.

Communicatie

Communicatie over de voorgang van het onderzoek geschiedt, in overleg met de griffier, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.

§ 6.3 Afronding uitgebreid feitenonderzoek

Bespreking rapportage in presidium en raadsvergadering

De onderzoekers bieden het eindrapport aan de burgemeester aan.

Deze agendeert het ter toelichting en/of kennisname van het door hem/haar naar aanleiding daarvan genomen besluit over de melding, onder oplegging van geheimhouding als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet, voor een besloten vergadering van het presidium.

Na deze presidiumvergadering geeft de burgemeester, onder oplegging van geheimhouding als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet, het eindrapport ter inzage aan de raadsleden. Deze inzage geschiedt onder vier ogen bij de griffier.

De burgemeester geeft het eindrapport in kopie ter beschikking aan degene (raadslid of raadscommissielid of wethouder) op wie de onderzochte integriteitmelding betrekking heeft.

Conform een daartoe genomen presidiumbesluit neemt het presidium in de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadsvergadering een agendapunt op om het eindrapport + het besluit van de burgemeester over de melding te bespreken. Deze bespreking kan naar behoefte, conform de procedure bedoeld in artikel 23 van de Gemeentewet, achter gesloten deuren worden gehouden.

De griffier maakt, op basis van het door het presidium genomen agenderingsbesluit, een raadsvoorstel waarin op hoofdlijnen het na de melding doorlopen proces wordt weergegeven + waarin de gemeenteraad wordt voorgesteld (op grond van artikel 25, derde lid, van de Gemeentewet) een besluit te nemen over het al dan niet bekrachtigen van de door de burgemeester op het eindrapport aan de gemeenteraad opgelegde geheimhouding + mocht de raad tot niet-bekrachtiging van de geheimhouding besluiten, dat de raad in dat geval tevens (op grond van artikel 25, vierde lid, van de Gemeentewet) besluit om de geheimhouding ook op te heffen ten aanzien van de presidiumleden.

Nazorg door burgemeester

De burgemeester plant na deze raadsvergadering een evaluatiegesprek in met het raadslid, het raadscommissielid of de wethouder, waarnaar onderzoek is verricht.

§ 7. Inwerkingtreding protocol. Citeertitel protocol

Inwerkingtreding protocol.

Dit protocol treedt in werking op de dag na de bekendmaking in het Gemeenteblad.

Citeertitel

Dit protocol wordt aangehaald als ‘Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2018’.

Vervallen vorig protocol

Het in de raadsvergadering van 13 oktober 2015 vastgestelde ‘Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2015’ vervalt op het moment van inwerkingtreding van het ‘Protocol (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden, raadscommissieleden of wethouders gemeente Leudal 2018’.

Artikel II

Dat dit besluit in werking treedt daags na publicatie in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal van 13 maart 2018.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL,
De griffier, De voorzitter,
Drs. W.A.L.M. Cornelissen. A.H.M. Verhoeven MPM.