Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening aansluitvoorwaarden riolering Leudal 2007

Geldend van 29-05-2008 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering Leudal 2007

Hoofdstuk I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Aansluitleiding: het particuliere riool, het aansluitpunt, de ontstoppingsvoorziening en de perceelaansluitleiding tezamen.

    • b.

      Aansluitpunt:

      • 1.

        bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten.

      • 2.

        bij een aansluiting op drukriool of IBA het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de erfscheidingsput van de aansluitleiding naar de pompput.

    • c.

      Aansluithoogte: de hoogte van de aansluiting binnenonderkant buis (b.o.b.) waarop het particulier riool moet aansluiten op het openbaar riool.

    • d.

      Aanvraagformulier: het bij deze verordening behorende door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen aanvraagformulier voor de vergunning voor een aansluiting op het openbaar riool of de wijziging van een aansluitleiding.

    • e.

      Afvalwater: alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

    • f.

      AMvB: Algemene Maatregel van Bestuur. Een koninklijk besluit waarin algemene regels ter nadere uitwerking van een wet zijn opgenomen; vastgesteld door de Kroon, op een wet gebaseerd.

    • g.

      A.P.V.: Algemene Plaatselijke Verordening.

    • h.

      Bedrijfsafvalwater: afvalwater, niet zijnde huishoudelijk afvalwater afkomstig uit particuliere huishoudens.

    • i.

      Binnenriolering: alle leidingen binnen het gebouw of tegen de gevel van het gebouw bedoeld om het afvalwater en hemelwater te verzamelen en af te voeren.

    • j.

      B.O.B. binnenonderkant buis.

    • k.

      Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

    • l.

      Buitenriolering: alle leidingen buiten het gebouw bedoeld om het afvalwater en hemelwater te verzamelen en af te voeren.

    • m.

      Buitengebied: gebied gelegen buiten de komgrenzen.

    • n.

      Doelmatige werking: een zodanige werking dat er van een doelmatige verwijdering van afvalwater kan worden gesproken. Doelmatige verwijdering omvat de continuïteit van de verwijdering, de effectiviteit en de efficiency van de verwijdering en de capaciteit en spreiding van de verwijderingsvoorzieningen.

    • o.

      Drainagewater: grondwater, ingezameld door ingegraven doorlatend buizensysteem.

    • p.

      Drainage stelsel: gemeentelijk doorlatend leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van de aanvoerleidingen.

    • q.

      Droogweer afvoer (DWA): de hoeveelheid afvalwater die in een droogweer situatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd.

    • r.

      Drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van onder- of overdruk.

    • s.

      Eigendomsgrens: scheiding tussen eigendom van particulier en particulier of met een overheidsinstantie.

    • t.

      Erfscheidingsput: een controleput op of nabij de erfafscheiding.

    • u.

      Gebruiker: de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

    • v.

      Gemeente: de gemeente Leudal.

    • w.

      Gemengd riool(stelsel): het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

    • x.

      Gescheiden riool(stelsel): het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater.

    • y.

      Hemelwaterriool: riool alleen bestemt voor inzameling en transport van hemelwater.

    • z.

      Huishoudelijk afvalwater: afvalwater afkomstig uit particuliere huishoudens, niet zijnde hemelwater.

    • aa.

      IBA: systeem voor individuele behandeling van afvalwater

    • bb.

      Inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

    • cc.

      Lozingstoestel: een constructie bedoeld om afvalstoffen af te voeren.

    • dd.

      Ontstoppingsvoorziening: voorziening in de aansluitleiding ten behoeve van inspectie, ontstopping en onderhoud van de leiding.

    • ee.

      Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en drainagewater met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen, werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

    • ff.

      Opvoergemaal: een inrichting om afvalwater mechanisch af te voeren naar een ander vaak hoger gelegen deel van de riolering.

    • gg.

      Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt, inclusief alle installaties benodigd voor het op juiste hoogte en druk brengen van het afvalwater bij het aansluitpunt.

    • hh.

      Perceel: het bedrijf, de woning, de vakantiewoning, de woonboot (inclusief bijbehorende gronden en opstallen).

    • ii.

      Perceelaansluitleiding: het riool en voorzieningen die deel uit maken van dit riool (o.a. de ontstoppingsvoorziening), tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

    • jj.

      Perceelgrens: grens tussen een perceel met openbare grond of een ander perceel.

    • kk.

      Rechthebbende:

      • 1.

        de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

      • 2.

        de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

    • ll.

      Richtlijnen: de bij deze verordening behorende door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen nadere regels voor het verkrijgen van een aansluiting of wijziging van een aansluiting op het openbaar riool van de gemeente. Leudal.

    • mm.

      Riool buitengebied: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van onder- of overdruk.

    • nn.

      Tarievenverordening: de door de raad in de legesverordening vast te stellen kosten voor het verkrijgen van een standaard rioolaansluiting of wijziging van een standaard rioolaansluiting op het openbaar riool van de gemeente Leudal.

    • oo.

      Tijdelijke aansluiting: een rioolaansluiting die voor een aan te geven periode wordt verleend.

    • pp.

      Vrijverval stelsel: systeem van riolering waarbij de afvoer van afvalwater onder invloed van de zwaartekracht wordt getransporteerd.

    • qq.

      Wm: de Wet milieubeheer.

    • rr.

      Wvo: de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Hoofdstuk II: De vergunning

Artikel 2: Vergunningsplicht

  • 1. Onverminderd het bepaalde in het Bouwbesluit en de Bouwverordening van de gemeente Leudal is het verboden om zonder een daartoe verleende aansluitvergunning van burgemeester en wethouders een nieuwe aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool aan te sluiten, dan wel een bestaande aansluiting op het openbaar riool te wijzigen.

  • 2. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool moet worden gemaakt, alsmede voor zover van toepassing wanneer meer dan één aansluiting moet worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing. Dit geldt eveneens bij een gescheiden rioolstelsel.

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en wijzigen van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd vrijverval stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater exclusief hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden vrijverval stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van het hemelwater, indien uit beslisboom 1 blijkt dat deze hemelwaterafvoer aangesloten mag worden op het gemengd stelsel of het gescheiden stelsel, indien dit ter plaatse aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater, indien:

      • -

        ter plaatse riolering onder overdruk en/of onderdruk aanwezig is en

      • -

        uit beslisboom 2 blijkt dat de afvalwaterafvoer aangesloten mag worden op het drukrioolstelsel of

      • -

        een voorziening voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA) aanwezig is;

    • e.

      voor de afvoer van drainagewater naar het daarvoor bedoelde stelsel indien ter plaatse een drainage stelsel aanwezig is.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

    • e.

      de kwantiteit van het af te voeren proceswater.

  • 5. Indien de rechthebbende binnen één jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3: De vergunningaanvraag

  • 1. De vergunningaanvraag voor aanleg of wijziging van een aansluitleiding wordt schriftelijk, met gebruik van een daartoe door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door of namens de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. De aanvraag tot het verkrijgen van een aansluitvergunning wordt eerst in behandeling genomen nadat het aanvraagformulier volledig ingevuld is ingediend met de bijbehorende situatieschets.

  • 3. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om vergunning voor een aansluiting of wijziging van de aansluiting betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel;

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e.

      voorzover het een lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van het af te voeren afvalwater uitgesplitst over de verschillende afvalwaterstromen in liter per uur en liter per dag, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals schoon hemelwater, koelwater, bronneringswater en/of verontreinigd water, zoals bedrijfsafvalwater van huishoudelijk aard of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f.

      voorzover het een lozing van bedrijfsafvalwater betreft moeten eveneens de hoeveelheden worden aangegeven die boven de gemiddelde afvoer liggen (pieklozingen);

    • g.

      voorzover het enkel een lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast hemel- of drainagewater zal worden afgevoerd;

    • h.

      een tekening van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool met daarop ten minste aangegeven de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        een duidelijk verschil in kleur tussen de droogweer- en de hemelwaterafvoerleidingen;

      • 4.

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 4. Indien de gegevens bedoeld in het derde lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning/melding op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen de aanvrager verzoeken andere bescheiden met nadere gegevens dan bedoeld in bovengenoemde artikelen in te dienen, voor zover zij dat ter beoordeling van de aanvraag nodig achten.

  • 6. Burgemeester en wethouders informeren de aanvrager indien de aanvraag nog niet in behandeling genomen kan worden vanwege het ontbreken van een vereiste of een of meer gegevens, genoemd in dit artikel. De aanvrager wordt in de gelegenheid gesteld hieraan binnen 4 weken na schriftelijk kennisgeving te voldoen.

Artikel 4: Weigering van een aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is, of het doelmatig beheer belemmerd wordt.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de milieuwetgeving een vergunning nodig is, maar niet is verleend;

    • b.

      een bouwvergunning krachtens artikel 40 van de Woningwet of een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd of nog in behandeling is;

    • c.

      de aansluiting op een vrijverval riool niet onder vrijverval plaatsvindt;

    • d.

      de aansluiting op een drukriool onder verhoogde atmosferische druk moet plaatsvinden, maar de opgegeven druk onvoldoende is;

    • e.

      de aansluiting op een drukriool moet plaatsvinden, maar er geen balkeerklep of terugslagklep aangegeven is;

    • f.

      het afvalwater dat naar het riool wordt afgevoerd ook hemelwater bevat, terwijl uit de Bouwverordening van de gemeente Leudal blijkt dat er geen hemelwater naar het riool afgevoerd mag worden;

    • g.

      de aansluithoogte (B.O.B.) van het particulier riool lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • h.

      de bovenzijde van enig lozingstoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep of balkeerklep wordt aangesloten;

    • i.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • j.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitingleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • k.

      het een lozing van afvalwater betreft dat door aard, concentratie en/of samenstelling de goede werking van het openbaar riool kan belemmeren of de constructie aan kan tasten;

    • l.

      de aanvraag betrekking heeft op een aansluiting t.b.v. een lozing van niet verontreinigd drainagewater;

    • m.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater of bodem kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven, waaraan het particulier riool dient te voldoen om alsnog voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

  • 4. Een aansluiting wordt, na het onherroepelijk worden van het besluit tot weigering van de aansluitvergunning, gezien als onrechtmatig en indien noodzakelijk op kosten van de aansluiter verwijderd.

Artikel 5: Afhandeling van de aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan, indien er geen reden is de vergunning te weigeren maar:

    • a.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 van de Woningwet,

    • b.

      voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.

  • 3. De rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 6: Intrekking of wijziging vergunning

De vergunning kan in ieder geval worden ingetrokken of gewijzigd en moet desgewenst opnieuw worden aangevraagd indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat opheffen of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    de bepalingen van deze verordening en/of de aan de vergunning verbonden nadere voorschriften, niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de vergunning geen maatregelen heeft genomen om de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning is verkregen te realiseren;

  • e.

    de vergunninghouder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt;

  • f.

    het gebruik van de aansluiting waarop de vergunning betrekking heeft, wordt beëindigd.

  • g.

    het gebruik van de aansluiting niet overeenkomstig de bij de verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens is.

Hoofdstuk III: De aansluiting

Artikel 7: Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1. De rechthebbende aan wie ingevolge hoofdstuk II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeente verzoeken de perceelaansluitleiding aan te leggen, die nodig is voor het realiseren van de aansluiting of de wijziging daarvan, waarop de aansluitvergunning betrekking heeft. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij de burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

  • 3. Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 4. Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 5. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met de rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 8: Kosten van de aansluiting

  • 1. De burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vast, aan de hand van de tarievenverordening..

  • 2. De kosten van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding zijn altijd volledig voor rekening van de aanvrager of de rechthebbende.

  • 3. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat:

    • a.

      de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding die zijn begroot aan de hand van de in het eerste lid genoemde tarievenverordening en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting;

    • b.

      de rechthebbende deze kosten volledig heeft voldaan.

  • 4. De kosten voor de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het derde lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden/zijn verhaald.

Artikel 9: Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente en zijn altijd volledig voor rekening van de aanvrager of de rechthebbende.

  • 2. In afwijking van lid 1, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de rechthebbende in de aansluitvergunning vastleggen dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. De rechthebbende onttrekt, na melding aan burgemeester en wethouders dat de aansluiting is uitgevoerd, het aansluitpunt gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 3. Indien de gemeenten niet in staat wordt gesteld de aansluiting te controleren, wordt de aanvrager geacht zonder vergunning te hebben gehandeld en volgt aansprakelijkheidsstelling voor de daaruit voortvloeiende schades.

  • 4. In de perceelaansluitleiding wordt een ontstoppingsvoorziening aangebracht gelegen binnen een halve meter vanaf het aansluitpunt in openbaar terrein. De voorziening moet altijd bereikbaar zijn.

  • 5. De gemeente voert geen werkzaamheden uit aan het particulier riool. Onder het particulier riool wordt tevens verstaan alle installaties die nodig zijn voor het op juiste hoogte en druk brengen van het afvalwater bij het aansluitpunt indien dit apart is geregeld.

  • 6. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening van de gemeente Leudal te stellen eisen.

Hoofdstuk IV: Onderhoud

Artikel 10: Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of verzakking van het particulier riool, in dat geval zijn de kosten voor de rechthebbende of de veroorzaker.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het hoofdriool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij het aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door het niet goed functioneren van het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

  • 5. Bij het ontdekken van gebreken aan de aansluitleiding op het openbaar riool, is de vergunninghouder verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de gemeente.

  • 6. Ingeval een vergunninghouder werkzaamheden aan de aansluitleiding met de aansluiting op het openbaar riool noodzakelijk acht, moet tijdig een verzoek worden ingediend bij de gemeente.

  • 7. Ingeval door derden werkzaamheden worden verricht aan het openbaar riool en/of openbaar terrein, vindt de uitvoering van aanleg, wijziging of verwijdering van de aansluiting uitsluitend plaats na uitdrukkelijke toestemming door of vanwege de gemeente.

  • 8. Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt dient de rechthebbende ervoor te zorgen dat het particulier riool hierop kan worden aangesloten op een zodanige wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 11: Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

    De locatie van de erfscheidingsput is bij de gemeente op te vragen. Indien in de erfscheidingsput water staat, zit de verstopping in het openbaar riool. Als in de erfscheidingsput geen water staat, zit de verstopping in het particulier riool.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden. Indien de rechthebbende of de gebruiker, zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht verstrekt tot het verrichten van werkzaamheden, komen de kosten daarvan voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

  • 4. Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor zijn rekening zijn.

Hoofdstuk V: Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 12: Zorgplicht

  • 1. De eigenaar of rechthebbende moet onmiddellijk nadat de aansluiting op het openbaar riool tot stand gekomen is alle bestaande lozingsmiddelen, zoals een septictank, beerput of bezinkput, permanent buiten gebruik stellen of op een deugdelijke wijze (laten) verwijderen, zulks ter beoordeling van de gemeente.

  • 2. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld) verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen, zulks ter beoordeling van de gemeente.

  • 3. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden niet voldoet aan de in het tweede lid omschreven zorgplicht, dan wel dat er aan de aansluitleiding en aan het openbaar riool schade ontstaat, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en het aansluitriool op openbaar terrein te verwijderen. De hieraan verbonden kosten worden verhaald op de rechthebbende.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan vooraf in kennis te stellen en een aanvraag in te dienen voor het verwijderen of buitengebruik stellen van de aansluitleiding. De op de aansluiting betrekking hebbende vergunning zal dan worden ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de vergunninghouder door de gemeente wordt verwijderd of buitengebruik wordt gesteld.

Hoofdstuk VI: Straf- overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13: Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding zijn ingediend doch waaromtrent nog niet in is beslist, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van hoofdstuk IV en V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijdigheid van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 14: Algemene hardheidsclausule en slotbepaling

  • 1. Schadevergoeding: Indien en zover blijkt, dat er schade is ontstaan aan particulier eigendom, doordat (afval)water afkomstig uit het openbaar riool door onvoorziene omstandigheden is afgestroomd naar particulier terrein, dan wel doordat (afval)water van de particulier eveneens door onvoorziene omstandigheden niet kan afstromen naar openbaar riool, kent de gemeente geen schadevergoeding toe.

  • 2. Als strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 3. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15: Toezicht op naleving

Met het toezicht op de naleving van deze verordening, alsmede met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn -behalve van de in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering genoemde ambtenaren- ook belast:

  • a.

    de door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren.

  • b.

    de door of namens burgemeester en wethouders in overleg met de besturen van de andere desbetreffende openbare lichamen aangewezen ambtenaren als bedoeld in artikel 25 van de Wet oppervlaktewater.

Artikel 16: Strafbare feiten

Overtreding van het bij of krachtens artikel 2, lid 1 en lid 2 bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17: Inwerkingtreding

De aansluitverordeningen riolering van de voormalige gemeenten Haelen, Heythuysen, Hunsel en Roggel en Neer worden ingetrokken. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 18: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Aansluitvoorwaarden Riolering Leudal 2007”

Bijlage I

Beslisboom 1: Afvoer van het hemelwater

afbeelding binnen de regeling

Bijlage II

Beslisboom 2: Afvoer van afvalwater zonder hemelwater, indien ter plaatse een openbaar rioolaanwezig is, waarbij het transport door het riool plaatsvindt door middel van onder- of overdruk.

afbeelding binnen de regeling