Regeling vervallen per 21-06-2012

Beleidsregels Damocles inzake toepassing artikel 13b Opiumwet

Geldend van 16-04-2009 t/m 20-06-2012

Intitulé

Beleidsregels Damocles inzake toepassing artikel 13b Opiumwet

DE BURGEMEESTER VAN LEUDAL

overwegende dat het wenselijk is in beleidsregels vast te leggen hoe zal worden omgegaan met de bevoegdheid die aan hem is toegekend in artikel 13b van de Opiumwet;

gelet op het bepaalde in de Opiumwet en in de algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels Damocles inzake toepassing artikel 13b Opiumwet

  • 1.

    Steeds vaker worden gemeenten geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen. Artikel 13b Opiumwet (de Wet Damocles) is het juridische instrument om bestuurlijk op te treden tegen deze illegale verkooppunten. Middels vaststelling van deze beleidsregels maakt de burgemeester kenbaar hoe hij omgaat met de hem toegekende bevoegdheid als beschreven in het betreffende wetsartikel

  • 2.

    Artikel 13b van de Opiumwet luidt:

    • 1.

      De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

  • 3.

    Als beleidsuitgangspunt wordt als regel gekozen voor het toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van dwangsom. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden

    verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is, dat met een dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Bestuursdwang is een directer middel dat in tegenstelling tot de dwangsom op termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

  • 4.

    Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens in principe gekozen voor sluiting van het lokaal. Dit moet als meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast.

  • 5.

    Als begunstigingstermijn wordt een periode van 3 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last (bijvoorbeeld het lokaal zelf te sluiten). Dit geldt zowel bij de toepassing van bestuursdwang als bij het eventueel opleggen van een last onder dwangsom.

  • 6.

    Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal het lokaal ontoegankelijk worden gemaakt (bijvoorbeeld door verzegeling).

  • 7.

    De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of het lokaal reeds eerder gesloten is geweest (recidive) en varieert van een sluiting voor drie maanden tot een sluiting voor onbepaalde tijd.

  • 8.

    In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Volgens de jurisprudentie kan het financieel belang dat de exploitant heeft bij exploitatie van de inrichting niet als een zodanige omstandigheid worden aangemerkt. Dit geldt ook voor de omstandigheid dat de aanwezigheid van de verboden middelen in de inrichting de exploitant niet kan worden aangereked. Persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant speelt geen rol bij de vraag of zich een situatie voordoet die tot sluiting van de inrichting noopt (Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State no. 200004191/1).

  • 9.

    Indien er sprake is van verkoop etc. van softdrugs dan wordt het lokaal gesloten voor de duur van drie maanden. Indien een lokaal reeds eerder gesloten is geweest binnen drie jaar voorafgaand aan de overtreding en er softdrugs worden verkocht etc. dan volgt er een sluiting voor de duur van zes maanden.

  • 10.

    Indien er sprake is van verkoop etc. van harddrugs zal worden overgegaan tot onmiddellijke sluiting voor de duur van een jaar. In dat geval wordt (onderverwijzing naar artikel 5:42, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geen begunstigingstermijn gesteld. Indien een lokaal reeds eerder gesloten is geweest wegens verkoop etc. van harddrugs binnen drie jaar voorafgaand aan de overtreding volgt er een sluiting voor onbepaalde tijd.

Ondertekening

Heythuysen, 9 april 2009.
DE BURGEMEESTER VAN LEUDAL;
A.H.M. Verhoeven MPM