Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone bedrijventerrein Haelen 2012-2015

Geldend van 20-12-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone bedrijventerrein Haelen 2012-2015

Gezien het voorstel van het college d.d. 8 november 2011 nummer

Gelet op gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Experimentenwet Bedrijven Investeringszones (BI-zones) en artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet; en

gelet op de tussen de gemeente Leudal en Stichting BIZ Haelen gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 8 november 2011;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone bedrijventerrein Haelen 2012-2015 (Verordening BI-zone Haelen 2012-2015).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart (bijlage I);

  • b.

    de wet: de Experimentenwet BI-zones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Leudal en Stichting BIZ Haelen gesloten uitvoeringsovereenkomst van 8 november 2011;

  • e.

    activiteitenplan: het plan waarin de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 van de wet, staan vermeld die de stichting namens de ondernemers zal uitvoeren.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging (stichting)

De Stichting BIZ Haelen (hierna de Stichting) wordt aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt gedurende een periode van 4 jaren jaarlijks geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Een concreet overzicht van de objecten ter zake waarvan de BIZ-bijdrage geheven zal worden, is opgenomen in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende bijlage “Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage” (bijlage II). Voor de codering en omschrijving van de objecten in deze bijlage is aansluiting gezocht bij de WOZ-administratie van de gemeente Leudal.

  • 2. De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar bedoeld in artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

  • 2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 3. In afwijking van dit artikel wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt 0,034 %.

  • 2. Indien de heffingsmaatstaf meer dan € 1.764.700,- is, bedraagt de BIZbijdrage per onroerende zaak € 600,-.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid geldt dat, indien er minder dan 10 volle maanden na de dagtekening van de aanslag in een belastingjaar resteren de betaling via automatische incasso maandelijks plaats vindt in de resterende volle maanden van dat jaar, met een minimum van 4 maanden.

Artikel 10 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening gemeente Leudal niet van toepassing.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de Stichting BIZ Haelen voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het jaarlijks te overleggen activiteitenplan. In de uitvoeringsovereenkomst zijn nadere regels gesteld over het indienen van het activiteitenplan.

  • 2. De voorschot subsidie wordt vastgesteld op de geraamde netto opbrengst van de te ontvangen BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.

  • 3. De eventuele minderopbrengsten (bijvoorbeeld als gevolg van waardevermindering door bezwaar en beroep of oninbaarheid van de belastingbedragen) zijn voor rekening en risico van de Stichting. Eventuele meeropbrengsten komen ten goede aan de Stichting.

  • 4. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van verrekening van de meer- en minderopbrengsten van de geheven BIZ-bijdragen ten opzichte van de betaalde voorschotten

Artikel 13 Wijze van betalen

  • 1. De gemeente betaalt de voorschot subsidie uit in drie termijnen, namelijk:

  • a. vóór 1 maart van het kalenderjaar 30% van de begrote subsidie;

  • b. vóór 1 juni van het kalenderjaar 30% van de begrote subsidie;

  • c. vóór 1 oktober van het kalenderjaar 40% van de begrote subsidie.

  • 2. In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschot subsidie en het vaststellen van de definitieve subsidie.

Artikel 14 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 15 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet, is gebleken.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone Haelen 2012-2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 december 2011.
Heythuysen, 20 december 2011
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL
De griffier, De voorzitter,
Drs. W.A.L.M. Cornelissen, A.H.M. Verhoeven MPM

Bijlage 1 Kaart

Kaart van de BI-zone Haelen

Bijlage 2 Belastingobjecten voor de BIZ-bijdrage

Objectcode

Objectomschrijving

3111

Winkel

3112

Groothandel

3113

Toonzaal

3141

Kantoor

3171

Werkplaats/garage

3172

Autoshowroom+garage

3173

Onderhoud/reparatie

3174

Productie

3175

Opslag/distributie

3310

Loods

3623

Electriciteitscentrale

3638

Benzinestation