Regeling vervallen per 01-01-2017

Financiële verordening gemeente Leudal 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2016

Intitulé

Financiële verordening gemeente Leudal 2010

1.Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    eenheid: organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een rechtstreekse verantwoordelijkheid aan de gemeentesecretaris.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Leudal en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Leudal, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer: het uitoefenen van beheer over en toezicht op het beheer van middelen.

  • f.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

  • g.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    significante afwijking: een afwijking van 10% of meer met een minimum van € 50.000,= op de raming van een product of investeringskrediet.

  • j.

    programma: een planning voor de uitvoering van beleid op een bepaald gebied en de in dat kader te leveren prestaties en producten, met bijbehorende budgetten.

Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • -

      de beoogde maatschappelijke effecten. Wat willen we bereiken

    • -

      de te leveren goederen en diensten. Wat gaan we er voor doen

    • -

      de baten en lasten. Wat mag het kosten

  • 3. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode op basis van de door het college van Burgemeester en Wethouders aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s vast.

  • 4. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt per programma relevante indicatoren voor met betrekking tot het meten van en het afleggen van verantwoording over de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 5. De raad stelt, op voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders, per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentebeleid.

Artikel 2a Planning en Controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college van Burgemeester en Wethouders een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college van Burgemeester en Wethouders en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota, de tussentijdse rapportages en de programmabegroting met de meerjarenraming.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de lasten en baten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 4. De ramingen van onderhoudsbudgetten in de begroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplannen, zoals die door de raad zijn vastgesteld.

  • 5. In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten worden een aantal paragrafen genoemd waarover verplicht gerapporteerd dient te worden in begroting en jaarrekening:

    • 1a.

      Lokale heffingen

    • b.

      Weerstandsvermogen en risicomanagement

    • c.

      Onderhoud kapitaalgoederen

    • d.

      Financiering

    • e.

      Bedrijfsvoering

    • f.

      Verbonden partijen

    • g.

      Grondbeleid

    • h.

      Subsidies

  • 6. De inhoud van de paragrafen is beschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten. Rapportage kan geschieden door verwijzing naar actuele nota’s op dit gebied, aangevuld met op het moment relevante informatie.

Artikel 4 Begroting en investeringskredieten.

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Voor de vervanging van bedrijfsmiddelen wordt een vervangingsplan opgesteld, waarbij vervanging plaatsvindt zodra het bedrijfsmiddel economisch is afgeschreven. De raad stelt het vervangingsplan vast. Voor vervanging conform het vervangingsplan is geen aparte investeringsaanvraag noodzakelijk.

  • 4. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college van Burgemeester en Wethouders voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van beleid.

  • 5. Indien het college van Burgemeester en Wethouders voorziet, dat er op een geautoriseerd budget of investeringskrediet een significante afwijking dreigt op te treden, wordt dit door het college van Burgemeester en Wethouders tussentijds aan de raad gemeld. Het college van Burgemeester en Wethouders voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 6. Voor uitgaven in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen en hoger dan 50.000 euro, legt het college van Burgemeester en Wethouders vooraf aan het aangaan van verplichtingen aan de raad een investeringsvoorstel voor en een voorstel voor het autoriseren van een budget hiervoor.

  • 7. Ter voorbereiding op in de meerjarenbegroting opgenomen investeringen kan het college van Burgemeester en Wethouders een voorbereidingskrediet toestaan tot maximaal 10 % van het investeringsbedrag. Dit bedrag blijft onderdeel van het totale investeringsbedrag. Indien de investering niet tot invulling komt, komen de kosten van het voorbereidingskrediet ten laste van de exploitatie.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente conform de planning van de Planning en Controlcyclus.

  • 2. De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht van baten en lasten met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma.

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen.

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgende uit de onderdelen a en b

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d

    • f.

      de stand van zaken met betrekking tot de investeringskredieten.

  • 3. In de tussentijdse rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de Algemene Uitkering

    • b.

      resultaten uit de grondexploitatie

  • 4. In de tussenrapportages worden afwijkingen groter of gelijk aan 10% én afwijkingen groter of gelijk aan € 25.000,= op de oorspronkelijke ramingen van baten en lasten van producten en investeringskredieten in de begroting toegelicht.

  • 5. Onverwachte en significante afwijkingen in positieve of negatieve zin worden in de eerstvolgende raadsvergadering ter kennis en besluitvorming van de raad gebracht.

3.Financieel Beleid

Artikel 6 Waardering en afschrijving vaste activa.

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, het saldo van agio en disagio kunnen lineair in 5 jaar afgeschreven worden.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen komen direct ten laste van de exploitatie.

  • 3. Overige zaken aangaande waardering en afschrijving vaste activa zijn opgenomen in de nota Activabeleid.

Artikel 6a. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers niet-woningen

    • b.

      onroerend zaakbelasting eigenaren

    • c.

      precariobelasting

    • d.

      hondenbelasting

    • e.

      baatbelasting

    • f.

      rioolheffing

    • g.

      toeristenbelasting

    • h.

      diverse leges

    • i.

      en afvalstoffenheffing,

    wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. Hiervoor wordt een vast bedrag van € 25.000 in de voorziening dubieuze debiteuren opgenomen. Periodiek vindt ambtelijk een analyse plaats om de toereikendheid van dit bedrag te toetsen.

  • 2. Voor oninbare vorderingen verband houdend met sociale uitkeringen wordt een voorziening wegens oninbaarheid aangehouden.

  • 3. Voor overige openstaande vorderingen wordt een voorziening voor oninbare vorderingen in stand gehouden.

  • 4. De hoogte van de voorzieningen voor oninbare vorderingen wordt minimaal 1x per jaar beoordeeld bij het opmaken van de jaarrekening.

Artikel 6b. Reserves en voorzieningen

  • 1. Jaarlijks worden de reserves en voorzieningen van de gemeente Leudal geactualiseerd bij de vaststelling van de jaarrekening

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders biedt de raad eenmaal in de raadsperiode een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt :

    • a.

      de vorming en besteding van reserves

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.

  • 3. Instelling van reserves geschiedt onder de volgende voorwaarden:

    In het raadsbesluit waarbij de reserve wordt ingesteld zal aangegeven moeten worden:

    het doel voor de instelling van een reserve;

    • b.

      het motief voor de instelling van een reserve;

    • c.

      de wijze waarop de reserve wordt gevormd;

    • d.

      de minimum hoogte van een reserve;

    • e.

      de maximale hoogte van een reserve;

    • f.

      de bestedingsraming voor de komende jaren van een reserve;

    • g.

      de bestemming van de bespaarde rente inzake de reserves;

  • 4. Overige voorwaarden en verplichtingen met betrekking tot reserves en voorzieningen zijn gedefinieerd in de nota Reserves en voorzieningen.

Artikel 7. Kostprijsberekening.

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Leudal wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing/reinigingsheffing de compensabele BTW.

Artikel 8. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor rioolrechten, afvalstoffenheffing en overige gemeentelijke belastingen. De raad stelt de tarieven vast voor 1 januari van het jaar waarvoor de tarieven gelden.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders biedt een keer per raadsperiode de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.

  • 3. Het college van Burgemeester en Wethouders biedt een keer per raadsperiode de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt de nota vast.

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 9. Financieringsfunctie.

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s

    • c.

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op de uitzettingen

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities

  • 2. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college van Burgemeester en Wethouders indien mogelijk zekerheden. Het college van Burgemeester en Wethouders motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. Het college van Burgemeester en Wethouders informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van Burgemeester en Wethouders te brengen voor zover het betreft niet bij de begroting vastgesteld verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000

  • 3. Het college van Burgemeester en Wethouders neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de bepalingen van het treasurystatuut in acht.

4.Financieel beheer en interne controle.

Artikel 10 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en informatie voor het maken van kostencalculaties

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11 Interne controle

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 2. Het college van Burgemeester en Wethouders zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente. Met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen geldleningen en de (crediteuren-) schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college van Burgemeester en Wethouders maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 3. Jaarlijks stelt het college van Burgemeester en Wethouders het normen- en toetsingskader voor de interne controle vast en legt dit aan de raad voor ter vaststelling.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik.

Het college van Burgemeester en Wethouders zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5.Financiële organisatie.

Artikel 13 Financiële organisatie.

Het college van Burgemeester en Wethouders draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie

  • e.

    de te maken afspraken met afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

  • f.

    De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie.

6.Slotbepalingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Leudal 2010’.

Hiermee komt de Verordening ex artikel 212 , vastgesteld 27 mei 2008, te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 15 december 2009.