Regeling vervallen per 16-12-2017

Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal

Geldend van 25-12-2014 t/m 15-12-2017

Intitulé

Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal

HOODSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de rayoncommissie van onafhankelijke deskundigen (commissie ruimtelijke kwaliteit) als bedoeld in artikel 8, lid 6 van de Woningwet en (waar gewenst) de commissie op het gebied van de monumentenzorg, als bedoeld in artikel 15, lid 1 van de Monumentenwet;

  • b.

    het district: Het welstandsdistrict Midden Limburg, bestaande uit de gemeenten Leudal, Roerdalen, Maasgouw, Beesel en Echt-Susteren;

  • c.

    het districtsbestuur: het door de betrokken gemeenten benoemde bestuur van het onder b genoemde district;

  • d.

    de Monumentenwet: de Monumentenwet 1988;

  • e.

    pool: verzameling van deskundigen en/of adviseurs;

  • f.

    Wet: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Inleidende bepalingen

  • 1. Indien burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten, adviseert de commissie of een conceptaanvraag of een aanvraag om omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in welstandsplichtige gebieden niet in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet.

  • 2. De commissie baseert haar advies op de criteria als bedoeld in artikel 12, eerste lid van de Woningwet.

  • 3. Burgemeester en wethouders wijzen de ambtelijk secretaris van de commissie of diens vervanger aan om namens hun met inachtneming van artikel 6.2 Besluit omgevingsrecht te bepalen of zij het inwinnen van een advies ter zake het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, onder d, van de wet aan de commissie noodzakelijk achten.

  • 4. De commissie adviseert burgemeester en wethouders tevens over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet.

HOOFDSTUK II DE BEVOEGDHEDEN, DE SAMENSTELLING EN DE BENOEMING VAN DE COMMISSIE

Artikel 3 Bevoegdheden

De commissie is bevoegd burgemeester en wethouders te adviseren over:

  • 1.

    de toepassing van voorschriften met betrekking tot welstand, naar aanleiding van een door of namens burgemeester en wethouders gedaan verzoek;

  • 2.

    de toepassing van voorschriften met betrekking tot monumentenzorg, naar aanleiding van een door of namens burgemeester en wethouders gedaan verzoek;

  • 3.

    aspecten van beleidsvoornemens waarbij de ruimtelijke - stedenbouwkundige kwaliteitszorg, het welstandstoezicht dan wel de monumentenzorg in het geding zijn.

Artikel 4 Uitsluiting van bevoegdheden

  • 1. Burgemeester en wethouders vragen in principe géén advies aan de commissie over een aanschrijving met betrekking tot het uiterlijk aanzien van een bouwwerk of standplaats, waarvoor geen bouwvergunning is verleend en het betreffende bouwwerk dan wel de standplaats in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen van welstand (exces).

  • 2. In die gevallen dat tegen het besluit tot aanschrijving als bedoeld in het eerste lid door een belanghebbende bezwaar is gemaakt op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders de commissie ter advisering inschakelen.

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit tenminste twee leden, waarvan een voorzitter.

  • 2. De commissie is tenminste deskundig op het gebied van de architectuur, stedenbouw en monumentenzorg (minimaal één lid).

  • 3. Op afroep zijn kunnen plaatsvervangende leden en/of deskundige adviseurs met aanvullende disciplines zoals monumenten, kunst- of cultuurhistorie, archeologie, landschapskunde, beeldende kunst e.d. worden toegevoegd aan de commissie.

  • 4. Het districtsbestuur houdt met de voordracht van leden rekening met de specifiek lokale aard van de bouwaanvragen (werkportefeuille) en kan nadere eisen stellen omtrent de deskundigheid van de leden van de commissie.

  • 5. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

Artikel 6 Benoeming, schorsing en ontslag

  • 1. De leden van de commissie worden benoemd en ontslagen door de gemeenteraad, gedelegeerd aan burgemeester en wethouders.

  • 2. De leden van de commissie worden voorgedragen door het bestuur van het district.

Artikel 7 Secretaris

  • 1. De secretaris van de commissie is een door het college van burgemeester en wethouders voor de adviezen van die gemeente aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 8 Zittingsduur

  • 1. Een voorzitter of ander lid van een welstandscommissie kan voor een termijn van ten hoogste drie jaar worden benoemd in een welstandscommissie die in de betreffende gemeente werkzaam is.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het vorige lid kunnen de leden eenmaal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar.

  • 3. De leden van de commissie blijven bij het verstrijken van de in de voorgaande leden genoemde benoemingstermijn hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 4. Het districtsbestuur kan een tijdelijke voorziening treffen in het belang van de continuïteit van de samenstelling van de commissie.

HOOFDSTUK III WERKWIJZE

Artikel 9 advies met inachtneming van artikel 2, lid 3 van deze regeling

  • 1. De door burgemeester en wethouders in de welstandsnota aangewezen categorieën bouwwerken worden namens hun getoetst door de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 2, lid 3 van deze regeling , indien hiervoor concrete toetscriteria zijn vastgesteld.

  • 2. De criteria als bedoeld in het eerste lid zijn gebaseerd op de welstandscriteria van de welstandsnota Leudal.

  • 3. Indien een aanvraag niet voldoet aan de criteria als bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag overeenkomstig de criteria aan te passen.

  • 4. Op verzoek kan de aanvraag voor advies worden voorgelegd aan de commissie.

Artikel 10 Voorschriften omtrent de werkwijze

Het districtsbestuur kan voorschriften geven omtrent de werkwijze van de commissie.

Artikel 11 Advies en bijstand

  • 1. De commissie is bevoegd tot het inwinnen van een ambtelijk advies en kan zich met dit doel in haar vergadering doen bijstaan door een of meer ambtenaren dan wel medewerkers, werkzaam in ondergeschiktheid dan wel onder verantwoordelijkheid van burgemeester en wethouders.

  • 2. De commissie kan verzoeken zich voor het adviseren omtrent complexe bouwplannen op grond van de Woningwet en aanvragen om vergunning op grond van artikel 11 van de Monumentenwet, doen bijstaan door deskundige adviseurs uit de pool met specifieke kennis op het terrein van de ruimtelijke kwaliteit en de monumentenzorg.

Artikel 12 Onderzoek ter plaatse door de commissie

  • 1. De commissie kan voorstellen de planlocatie te bezoeken, indien zij bij de beoordeling van het plan als bedoeld in artikel 15 van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak als bedoeld in artikel 2 van deze verordening nodig is.

  • 2. Van plaats en tijdstip van het onderzoek wordt aan de aanvrager, de ontwerper alsmede belanghebbenden in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht, mededeling gedaan. Bij de mededeling als bedoeld de vorige volzin wordt gewezen op de mogelijkheid bij het onderzoek aanwezig te kunnen zijn.

Artikel 13 De inschakeling van de commissie omtrent ruimtelijke kwaliteitsplannen

Burgemeester en wethouders kunnen alle plannen met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit zoals stedenbouwkundige plannen, plannen voor de (her)inrichting van de openbare ruimte en ontwerpbestemmingsplannen, alsmede ontwerpen van beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, voor advies aan de commissie voorleggen.

Artikel 14 Onpartijdige behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bouwplan dan wel een aanvraag om vergunning op grond van artikel 11 van de Monumentenwet, indien daarbij de schijn van partijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Wijze van planbeoordeling

  • 1. De commissie beoordeelt het bouwplan op grond van de door de gemeenteraad vastgestelde welstandscriteria (welstandsnota Leudal).

  • 2. Bij de beoordeling als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, handelt de commissie tevens in overeenstemming met het bepaalde in de vastgestelde beleidsregels op het gebied van de ruimtelijke en esthetische kwaliteit, als bedoeld in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Het gestelde in de leden 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing voor zover het betreft de vastgestelde criteria en beleidsregels op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4. Indien de commissie van oordeel is dat bijzondere omstandigheden nopen tot afwijking van het gestelde in het tweede lid van dit artikel dan geeft zij bij het uitbrengen van het advies aan burgemeester en wethouders, schriftelijk gemotiveerd aan op grond waarvan een afwijking van de beleidsregel gerechtvaardigd is.

Artikel 16 Uitbrengen advies

  • 1. De commissie kan geen advies uitbrengen indien niet tenminste twee leden aanwezig zijn.

  • 2. Indien een advies wordt uitgebracht op grond van artikel 11 van de Monumentenwet, dient ten minste een lid aanwezig te zijn, dat over deskundigheid beschikt op het gebied van monumentenzorg.

  • 3. De commissie motiveert haar advies.

  • 4. Het advies van de commissie aan burgemeester en wethouders wordt schriftelijk uitgebracht.

  • 5. De secretaris bericht de aanvrager namens burgemeester en wethouders over het advies van de commissie.

HOOFDSTUK IV BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 17 Afwijking van het advies

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het advies van de commissie indien zij van oordeel zijn dat feiten en omstandigheden nopen tot het afwijken van het advies.

  • 2. Burgemeester en wethouders motiveren hun beslissing als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen de commissie, wanneer ze afwijken van het advies van de commissie zoals bedoeld in het eerste lid, hiervan in kennis.

Artikel 18 Tweede advies

  • 1. Indien burgemeester en wethouders zich niet kunnen verenigen met het advies van de commissie, kunnen zij een tweede advies inwinnen bij en andere commissie van het district.

  • 2. Alvorens tot het inwinnen van dit tweede advies, als bedoeld in het eerste lid, over te gaan, stellen burgemeester en wethouders de commissie en de aanvrager hiervan in kennis.

  • 3. Het eerste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet.

Artikel 19 Verslag van verrichte werkzaamheden door de commissie

  • 1. De commissie brengt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden als bedoeld in artikel 12b lid 3 Woningwet.

  • 2. In het verslag als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste uiteengezet op welke wijze de commissie toepassing heeft gegeven aan de welstandscriteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onderdeel a Woningwet.

HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na haar bekendmaking. De Verordening, vastgesteld door de raad op 22 juni 2010, wordt ingetrokken met ingang van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 21 Aanpassingen als gevolg van wetswijziging Woningwet

De aanduidingen in deze verordening die specifiek van toepassing zijn op de Woningwet, dienen bij wetswijziging overeenkomstig te worden aangepast.

Artikel 22 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening commissie ruimtelijke kwaliteit gemeente Leudal.

Ondertekening

De Raad van de gemeente Leudal, 15 december 2014,
De griffierDe voorzitter,
Drs. W.A.L.M. CornelissenA.H.M. Verhoeven MPM