Reglement van orde raadsvergaderingen Leudal 2015

Geldend van 20-03-2018 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde raadsvergaderingen Leudal 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • b.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • c.

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of een ander voorstel;

  • d.

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • f.

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger.

Artikel 2 Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen, op ad hoc basis, elk een raadslid aan dat hen bij hun afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissies.

  • 5. Het presidium bereidt de raadsvergaderingen voor. Het stelt de raadsagenda voorlopig vast en biedt die agenda, door tussenkomst van de raadsvoorzitter, aan de gemeenteraad ter vaststelling aan.

  • 6. Het presidium houdt daarbij rekening met de adviezen van de onderscheiden commissies over de bespreekrijpheid van een voorstel.

Artikel 3 Agendacommissie (VNG-modelbepaling niet opgenomen)

Artikel 4 De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad aangewezen plaatsvervanger.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de voorzitter een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt, voorafgaande aan de raadsvergadering waarin de raad beraadslaagt over een raadsvoorstel van de griffier omtrent toelating van een raadslid, de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing , wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om, in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Benoeming wethouders

  • 1. In opdracht van de burgemeester wordt, voorafgaande aan het besluit van de raad omtrent benoeming van een wethouder, een risicoanalyse integriteit uitgevoerd door een extern bureau dat daartoe beschikt over een vergunning op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

    Indien de kandidaat-wethouder z’n kandidaatstelling na de gehouden risicoanalyse handhaaft, informeert  de burgemeester de raadsleden over de conclusies en aanbevelingen van de risicoanalyse.

  • 2. Ter gelegenheid van de benoeming van een wethouder stelt de raad, op voorstel van de burgemeester, een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 3. De commissie toetst de benoembaarheid van een kandidaat-wethouder aan de hand van de volgende stukken en wettelijke bepalingen:

    • -

      de Verklaring Omtrent het Gedrag;

    • -

      de benoembaarheidsvereisten: artikel 36a juncto artikel 10 Gemeentewet;

    • -

      de onverenigbare functies: artikelen 36a, lid 3 en 36b Gemeentewet;

    • -

      de nevenfuncties: artikel 41b Gemeentewet;

    • -

      de verboden handelingen: artikelen 41c juncto artikel 15 Gemeentewet;

    • -

      de Gedragscode integriteit burgemeester + wethouders gemeente Leudal 2015’;

    • -

      de conclusies en aanbevelingen van de risicoanalyse integriteit voor kandidaat-wethouders in de wetenschap dat de burgemeester zowel de onderzoekscommissie als de raad in beginsel alleen zal informeren over de conclusies en aanbevelingen van de risicoanalyse en aan hen niet ook de door hem van het externe bureau ontvangen rapportage zal overleggen.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder

Artikel 7 Fracties

  • 1. Raadsleden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en als diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer leden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijke mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 8 Oproep en concept voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 14 dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de concept voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2. Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 9, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering, aan de leden gezonden.

Artikel 9 Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

  • 3. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep in het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Stukken die digitaal beschikbaar zijn worden op de webstek van de gemeente geplaatst.

  • 3. Als omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid, onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ten openbare kennis gebracht door aankondiging in een huis-aan-huis blad + op de gemeentelijke webstek.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 12 Presentielijst

De griffier houdt de presenties in vergaderingen bij en doet daarvan verslag via de besluitenlijst.

Artikel 12A Openings- en sluitingswoord

  • 1. De voorzitter spreekt, zo mogelijk staande, onmiddellijk na de opening van de vergadering het volgende openingswoord uit: ‘Aan het begin van deze vergadering, waarin wij samenkomen om de belangen van de gemeente Leudal en haar inwoners te dienen, spreken wij de hoop uit dat onze arbeid vrucht zal dragen. Mogen wij kracht putten uit onze geloofs- en levensovertuiging en respect hebben voor elkaars mening’.

  • 2. De voorzitter spreekt, zo mogelijk staande, onmiddellijk voorafgaande aan het sluiten van de vergadering het volgende sluitingswoord uit: ‘Moge het werk en de inspanning van deze vergadering ten goede komen aan de gemeente Leudal en haar inwoners’.

Artikel 13 Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, ten aanzien van de beraadslaging over het door dat raadslid ingediende.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6. De voorzitter bevordert tijdens de vergadering dat de totale behandeltijd (beraadslaging + besluitvorming) per agendapunt blijft binnen het tijdskader dat het presidium afspreekt bij het vaststellen van de voorlopige agenda.

Artikel 14 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 15 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 16 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 17 Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in z’n geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter zo nodig nog het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 18 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het raadslid dat, gezien vanaf de zitplaats van de griffier, het eerste rechts zitplaats van hem/haar heeft. Vervolgens geschiedt de oproeping tegen de wijzers van de klok in.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezig raadsleden, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stemming deel behoren te nemen, hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van z’n stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee. Deze doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 19 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 19A Aanhouding stemming over moties

  • 1. De indiener(s) kan (kunnen) en de raad kan besluiten de stemming over een motie aan te  houden.

  • 2. Heeft de stemming over een motie niet plaatsgevonden in de eerste vergadering zes  maanden na het besluit tot aanhouden, dan wordt de motie geacht te zijn vervallen tenzij de raad in die vergadering anders besluit.

Artikel 20 Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 van de Gemeentewet niet aan de stem- ming deel behoren te nemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4 Besluitenlijst; ingekomen stukken

Artikel 21 Besluitenlijst

  • 1. 1.De griffier draagt zorg voor besluitenlijsten van raadsvergaderingen .

  • 2. 2Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de fracties die hebben gesproken;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden of – ingeval een fractie bij hoofdelijke stemming unaniem stemde – de namen van de fracties die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      als bijlage: de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 14 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Een conceptbesluitenlijst wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4. Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6. Als besluitenlijsten elektronisch beschikbaar zijn, worden ze op de webstek van de gemeente geplaatst.

  • 7. De besluitenlijsten vormen, tezamen met de eventueel in opdracht van de gemeente van de vergaderingen gemaakte audio- en/of videoverslagen, de archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet. De griffier draagt er zorg voor dat deze bescheiden worden beheerd conform de wet- en regelgeving op dit gebied.

Artikel 22 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die digitaal aan de raadsleden wordt toegezonden.

  • 2. De raad stelt op voorstel van de griffier de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 23 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op een besloten vergadering is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 24 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1. Conceptbesluitenlijsten van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2. Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de vastgestelde besluitenlijst.

  • 3. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 25 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6 Toehoorders en pers

Artikel 26 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 27 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 28 Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben in bij de voorzitter. Dit gebeurt schriftelijk, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden, die in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 29 Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 30 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter stelt de gemeenteraad en het college zo spoedig mogelijk in kennis van hetinitiatiefvoorstel.

  • 3.

    Het college heeft na ontvangst van het initiatiefvoorstel gedurende 6 weken de gelegenheidom, zo gewenst, een zienswijze vast te stellen.

  • 4.

    Het presidium plaatst bij de vaststelling van de voorlopige agenda het voorstel op deagenda van een raadsvergadering die niet eerder plaatsvindt dan na ommekomst van dezienswijzentermijn van het college.

  • 5.

    Aan de behandeling van een initiatiefvoorstel in een raadsvergadering gaat de behandelingdaarvan in een reguliere commissievergadering vooraf, ongeacht of de commissie dan debeschikking heeft over een zienswijze van het college.

  • 6.

    In geval van aantoonbare spoed wordt het voorstel door het presidium zonder behandelingin een commissievergadering geagendeerd voor een raadsvergadering. Het college heeftin dat geval, in afwijking van lid 3, gedurende 1 week de gelegenheid om een zienswijze uitte brengen.

Artikel 31 Collegevoorstel

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college dient te worden gezonden, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 32 Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij vaststelling van de raadsagenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. Het verzoek wordt ingewilligd als ten minste 20% van het aantal raadsleden, dat deel mag nemen aan de stemming, hiermee instemt. De raad bepaalt op welk tijdstip in de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 33 Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester worden gebracht. Dit geschiedt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats nadat de vragen zijn binnengekomen. Hierbij geldt een termijn van maximaal tien werkdagen bij eenvoudige vragen die door of namens een portefeuillehouder kunnen worden afgehandeld óf maximaal dertig kalenderdagen indien een antwoord van het college wordt verlangd of het college het antwoord in de plaats van de portefeuillehouder wenst te geven.

  • 4. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen beantwoording alsnog zal plaatsvinden. Dit tussenbericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 5. De antwoorden worden onder de zorg van de griffier geregistreerd en toegankelijk gemaakt voor alle raadsleden en commissieleden op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 34 Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 10 werkdagen nadat het verzoek is ingediend en een portefeuillehouder de inlichtingen gaat verstrekken respectievelijk binnen 30 kalenderdagen nadat het verzoek is ingediend en het college de inlichtingen gaat verstrekken.

Artikel 35 Vragenuur (VNG-modelbepaling niet opgenomen)

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 36 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37 Intrekken oude reglement

Het ‘Reglement van Orde voor de vergaderingen en werkzaamheden van de Raad 2010’, vastgesteld in de raadsvergadering van 31 augustus 2010, wordt ingetrokken.

Artikel 38 Inwerkingtreding en Citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de dag na de bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als ‘Reglement van orde raadsvergaderingen Leudal 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van de gemeente Leudal van 10 februari 2015.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEUDAL

De griffier De voorzitter,

Drs. W.A.L.M. Cornelissen. M.S.M.A. Teluij (wnd.).