Regeling vervallen per 27-10-2020

Beleid peuterprogramma en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Leudal

Geldend van 17-07-2018 t/m 26-10-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Beleid peuterprogramma en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Leudal

Beleid peuterprogramma en voor- en vroegschoolse educatie (VVE) gemeente Leudal

8 december 2015

Inleiding

In 2010 is na een aanbestedingsprocedure het peuterspeelzaalwerk gegund aan Hoera Kindercentra (voorheen BOBO). Naast Hoera Kindercentra zijn er 4 andere organisaties in Leudal die het peuterprogramma aanbieden. Sinds 2010 hebben enkele veranderingen plaatsgevonden.

De gemeenteraad heeft het VVE beleid (voor- en vroegschoolse educatie) vastgesteld en met de implementatie van dit beleid is gestart. Een andere subsidieverdeling en systematiek voor het peuterprogramma is wenselijk omdat meerdere kinderopvangorganisaties dit programma aanbieden. Er vindt een verschuiving plaats van de subsidiëring van het reguliere peuterspeelzaalwerk naar voor- en vroegschoolse educatie. Aan de financiële ombuigingen van het peuterspeelzaalwerk wordt dan tevens vorm gegeven.

Om deze redenen is nieuw beleid en uitgangspunten geformuleerd die de basis vormen voor een nieuwe subsidieregeling. In de nieuwe subsidieregeling wordt de subsidie voor het peuterprogramma daarbij geïntegreerd met de subsidie voor VVE. De bedoeling is dat met de nieuwe subsidieregeling alle huidige kinderopvangorganisaties subsidie kunnen aanvragen voor het peuterprogramma en VVE.

In deze notitie staan uitgangspunten opgenomen voor het beleid voor het peuterprogramma en voor en vroegschoolse educatie (VVE) op de korte termijn (tot en met 2017) met een doorkijk naar de langere termijn. Reden hiervan is dat het toekomstige beleid en financiering van het Rijk met betrekking tot onderwijsachterstanden en basisvoorziening peuterprogramma nog niet bekend is. Daarnaast gaat binnen Leudal het project “ôs dörp” van start waarin de samenleving actief wordt betrokken bij het vormgeven van nieuwe ontwikkelingen in hun dorp. Voor de langere termijn (vanaf 2018) wordt dus aansluiting gezocht bij de initiatieven die nu via “Os dörp” plaatsvinden, waarin geanticipeerd wordt op veranderende bevolkingssamenstelling en waarbij getracht wordt de gemeentelijke uitgaven op orde te houden, de kwaliteit van woon- leef- en werkomgeving zoveel mogelijk in stand te houden en het accent ligt op participatie en zelfsturing van bewoners.

Voordat ingegaan op de uitgangspunten wordt eerst kort ingegaan op enkele belangrijke begrippen en beleidsonderdelen die gerelateerd zijn aan het peuterprogramma. In paragraaf 2 is specifiek de situatie in Leudal opgenomen, met in paragraaf 3 de begrotingskaders. Toekomstige ontwikkelingen staan beschreven in paragraaf 4. In paragraaf 5 staan de uitgangspunten van het beleid met een toelichting opgenomen. Op basis van de uitgangspunten is een nieuwe subsidieregeling geformuleerd, zie hiervoor paragraaf 6. .

1.Enkele begrippen

Het peuterprogramma is het aanbod van 2 dagdelen per week per peuter als voorbereiding op school. Dit programma is gericht op taalontwikkeling, rekenen, motoriek en sociale ontwikkeling.

De kinderopvangorganisaties bieden dit programma aan. Dit programma wordt ook aangeboden tijdens de kinderdagopvang. Het peuterprogramma is dan geïntegreerd in de dagopvang.

Het peuterprogramma (voorheen peuterspeelzaalwerk) valt onder de Wet kinderopvang en wordt apart aangeboden (2 dagdelen in de week) of wordt aangeboden als onderdeel van de kinderdagopvang. Deelname van alle peuters (2-3 jarigen) aan het peuterprogramma van minimaal 2 dagdelen in de week is belangrijk voor de taalontwikkeling en sociaal- emotionele ontwikkeling van peuters. Peuters worden spelenderwijs voorbereid op de basisschool.

In Leudal is de kinderopvang geharmoniseerd, dit wil zeggen dat het peuterspeelzaalwerk onder de Wet kinderopvang en de bijbehorende kwaliteitseisen valt. Bijkomend voordeel voor de gemeente en de tweeverdienende ouders is dat de ouders daardoor gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is het ‘intensieve’ peuterprogramma en is gericht op peuters met een taalachterstand. Deze peuters hebben een indicatie van de GGD.

Het peuterprogramma wordt minimaal 10 uur verspreidt over 3-4 dagdelen aangeboden.

De gemeenteraad heeft in december 2014 het VVE beleid (voor- en vroegschoolse educatie) vastgesteld. De gemeente investeert in de taalontwikkeling van peuters met een taalachterstand met als doel dat deze peuters een goede start kunnen maken in groep 3 van de basisschool. De implementatie van dit beleid wordt stap voor stap uitgevoerd in samenwerking met de kinderopvangorganisaties, SPOLT en de GGD (jeugdgezondheidszorg). Peuters met een VVE-indicatie ( verstrekt door de GGD) kunnen gebruik maken van een intensiever peuterprogramma van 3 dagdelen in de week. Dit programma kan alleen gevolgd worden op locaties die VVE geregistreerd zijn en voldoen aan de kwaliteitseisen voor VVE. Voorbeelden hiervan is opleidingsniveau leidsters, warme overdracht bij de overstap van de peuter naar de basisschool en ouderbetrokkenheid. Omdat de peuters met een VVE- indicatie in dezelfde groepen zitten als de andere peuters profiteren alle peuters hiervan. Het VVE beleid is een wettelijke taak van de gemeente.

De SMI (sociaal medische indicatie ) regeling is een regeling bedoeld voor ouders in probleemsituaties zoals bijvoorbeeld langdurig ziekte van bij schuldhulpverlening. Het is een wettelijk taak van de gemeente om dit te regelen, waarbij de gemeente zelf maatwerk kan bieden. In het belang van de ontwikkeling van de peuter is dan (tijdelijk) subsidie voor kinderopvang/ peuterprogramma mogelijk. De huidige voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen zijn een sociaal medische indicatie van de GGD en een minimum inkomen. De betreffende peuters komen in aanmerking voor een door de gemeente gesubsidieerde plaats voor 2 dagdelen in de week.

Een brede school of een integraal kindcentrum (IKC) is een samenwerkingsverband van verschillende partijen die als doel hebben de doorlopende leer- en opvoedingslijn van kinderen te vergroten. De partners kennen elkaar, hebben regelmatig overleg en creëren een compleet aanbod van onderwijs, zorg, opvang. Onderwijs is in elk geval onderdeel van een brede school. Kinderopvang, welzijn, sport, cultuur, bibliotheek en andere instellingen kunnen dat ook zijn.

Ook als een IKC niet bij elke basisschool fysiek kan worden gerealiseerd dan is de doelstelling van het IKC een na te streven resultaat. Dit betekent een integrale aanpak en een doorgaande lijn van visie en één programma voor onderwijs, opvang en opvoeding.

In veel dorpen is de kinderopvang (peuterprogramma/ dagopvang) gehuisvest binnen of op het terrein van de basisschool. Dit bevordert de samenwerking tussen basisschool en kinderopvang en de doorlopende ontwikkeling van peuter naar kleuter.

2.Situatie Leudal

Voor een goed begrip van de situatie in Leudal is in tabel 1 een overzicht opgenomen van de dorpen met een basisschool/ kinderopvang (peuterprogramma, kinderopvang, Buitenschoolse opvang (BSO) en voor- en vroegschoolse educatie (VVE). In tabel 2 is een overzicht opgenomen van het aantal peuters met deelname aan peuterprogramma .

In Leudal nemen ongeveer 473 peuters deel aan het peuterprogramma. Dit is ongeveer 88% van de peuters. Dit komt overeen met de landelijke cijfers. Naast kinderopvang zijn er peuters die naar gastouders gaan. Ook zijn een aanzienlijk aantal peuters uit met name de regio Neeritter/ Haler/ Hunsel/ Ittervoort die in België naar de kinderopvang gaan.

Ongeveer 6% van de peuters bezoekt geen kinderopvang of gaat niet naar een gastouder.

Dit zijn ongeveer 32 peuters ( 2- en 3 jarigen).

De gemeente verleent subsidie voor het peuterprogramma (keuze) en VVE (verplicht beleid).

Kinderdagopvang ( exclusief het aangeboden peuterprogramma) en de BSO (buitenschoolse opvang) worden niet gesubsidieerd.

Tabel 1 overzicht situatie Leudal

Dorp met basisschool

(Spolt) en kinderopvang

Organisatie opvang

Peuterprogramma

(aanbod 2 dagdelen per week)

Kinderopvang

(dagopvang incl. peuter-programma)

VVE

locatie

BSO

In de basis-school

Roggel

‘t Kroekestöpke

Ja

Ja

ja

ja

Deels

Neer

Tante Pollewop

Ja

Ja

-

ja

ja

Heibloem

‘t Kroekestöpke

Ja

-

-

ja

ja

Heythuysen

Hoera

Ja

Ja

ja

ja

ja

Baexem

Hoera

ja

-

-

ja

ja

‘t Kroekestöpke

-

Ja

-

-

-

Grathem

Hoera

Ja

-

-

ja

ja

Kelpen-Oler

Hoera

Ja

-

-

ja

ja

Haelen

Hoera

Ja

Ja

ja

ja

ja

Horn

Ratjetoe Leudal

Ja

Ja

ja

ja

Deels

Ell

Hoera

Ja

-

ja

ja

ja

Ittervoort

Hoera

Ja

-

-

ja

ja

Humanitas

-

Ja

-

-

-

Opmerking:

*In de dorpen Haler en Nunhem is geen basisschool

** In de dorpen Hunsel, Neeritter en Buggenum is een basisschool maar geen aanbod van het peuterprogramma/ kinderopvang.

*** In de dorpen Baexem en Ittervoort zijn 2 kinderopvangorganisaties actief.

Tabel 2 Overzicht aantal peuters ( peildatum mei 201 5 )

Kinderopvang met aanbod peuterprogramma

Plaats

Totaal aantal peuters 2 en 3 jaar per kern (1-5-2015)

Aantal peuters in kinderopvang

2 en 3 jaar uit Leudal

(mei 2015)

Aantal peuters in kinderopvang

omgerekend naar 2 dagdelen per week

Hoera Baexem

Baexem

38

14

10,5

‘t Kroekestöpke Baexem

Baexem

25

20

Hoera Ell

Ell

31

27

27

Hoera Grathem

Grathem

31

20

18,5

Hoera Haelen

Haelen

64

77

77

‘t Kroekestöpke Heibloem

Heibloem

12

12

9,5

Hoera Heythuysen

Heythuysen

91

88

77

Ratjetoe Horn

Horn

48

63

60

Hoera Ittervoort

Ittervoort

20

7

6,5

Humanitas Ittervoort

Ittervoort

16

16

Hoera Kelpen-Oler

Kelpen-Oler

17

8

8

Tante Pollewop Neer

Neer

53

51

44

‘t Kroekestöpke

Roggel

60

65

59,5

Hunsel

13

*

Neeritter

17

*

Haler

7

*

Buggenum

21

*

Nunhem

12

*

Totaal

Leudal

535

473**

433

* Een aantal peuters uit deze dorpen neemt deel aan de kinderopvang in een ander dorp. Bekend is dat bijvoorbeeld peuters uit Nunhem in Haelen naar de kinderopvang gaan. Daarnaast zijn er peuters die in een ander dorp naar de kinderopvang gaan. Deze peuters staan opgenomen bij de betreffende locatie van de kinderopvang .

** Inclusief peuters met vve indicatie

3.Begrotingskaders gemeente

Onderstaand is in tabel 3 het begrotingskader van de gemeente opgenomen

(conform meerjarenbegroting 2015-2019).

Tabel 3 Beschikbare middelen

2015

2016

2017

2018

Subsidie peuterprogramma

384.897

287.548

191.698

191.698

Subsidie VVE

(VVE-beleid voor 2015/2016)

79.273

168.000

Nog niet bekend

Oke middelen *

33.000

101.316

OAB middelen*

12.727

12.727

Totaal

509.897

569.591

*Wet Oke, rijksmiddelen bestemd voor ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie: € 33.000 betreft een restant budget. €101.316,- is voor 2016 (en naar verwachting ook voor 2017) beschikbaar (meicirculaire).

*OAB: rijksmiddelen onderwijsachterstandenbeleid OAB, gelabeld voor de uitvoering van het VVE beleid: Voor 2017 is naar verwachting ook € 12.727 beschikbaar.

Uit bovenstaande tabel 3 blijkt dat er bezuinigd wordt op de subsidie voor het peuterprogramma.

De subsidie voor het VVE-beleid neemt toe waardoor er een verschuiving plaatsvindt van subsidiëring van het reguliere peuterprogramma naar het VVE-beleid. Per saldo neemt de subsidie van de gemeente voor het reguliere peuterprogramma en het VVE-beleid toe in 2016 ten opzichte van 2015. In tabel 3 ontbreken de middelen voor VVE voor de periode 2017/2018 omdat deze nog niet bekend zijn. De verwachting is dat de OAB middelen en de Oke middelen ook beschikbaar zijn voor 2017. Dit is nog niet opgenomen in tabel 3.

4.Toekomstige ontwikkelingen

Voor de komende jaren worden enkele belangrijke ontwikkelingen in de kinderopvang verwacht:

VVE

In de kamerbrief van staatssecretaris Dekker van 6 november 2015 staan de uitgangspunten opgenomen om de OAB- bijdrage evenrediger te verdelen over de gemeentes.

Het indicatief OAB budget 2017 (inclusief opslag voor taalniveau 3F) voor Leudal wordt in dit voorstel verhoogd tot € 48.000,-. Dit is nog een voorstel. Daarnaast zullen voor de kleinere gemeentes aanvullende eisen gesteld gaan worden zoals bijvoorbeeld het taalniveau 3F voor beroepskrachten.

Alle peuters een peuterprogramma

In de miljoenennota voor 2016 heeft het Rijk aangekondigd om meer geld beschikbaar te stellen voor de kinderopvang. De toeslag voor tweeverdieners wordt verhoogd en er komen extra middelen voor de gemeente om er voor te zorgen dat alle peuters 2 dagdelen kunnen deelnemen aan het peuterprogramma. Deze regeling wordt momenteel uitgewerkt, de beschikbare middelen voor Leudal zijn nog niet bekend.

Nieuwe financieringsstructuur

Het Rijk is voornemens om een nieuwe financieringsstructuur opzetten voor ouders. De inwerkingtreding is verwacht voor 2018. Op dit moment is hierover verder weinig bekend.

5.Uitgangspunten peuterprogramma 2015-2017

De gemeente streeft naar:

  • a)

    Behoud peuterprogramma en VVE in ten minste de dorpen waar dit nu aangeboden wordt.

  • b)

    Deelname percentage peuters aan het peuterprogramma vergroten

  • c)

    Aanbod VVE uitbreiden in Neer, Baexem en Ittervoort.

  • d)

    Verbetering van de kwaliteit van het peuterprogramma/ VVE.

  • e)

    Aanbod peuterprogramma en VVE bij voorkeur in een IKC, gekoppeld aan een basisschool.Om dit mogelijk te maken wordt gestreefd naar één kinderopvangorganisatie per dorp. De basisscholen en de kinderopvangorganisatie maken daarbij één gezamenlijk vve-werkplan per locatie zodat een integrale aanpak en doorlopende ontwikkelingslijn gewaarborgd wordt.

  • f)

    vervallen

  • g)

    Samenwerking tussen SPOLT/ kinderopvangorganisaties (GGD/CJG)/ gemeente op peil houden.

Onderstaand is een toelichting gegeven op bovenstaande uitgangspunten.

a)Behoud peuterprogramma en VVE in tenminste dedorpen, waar dit nu aangeboden wordt

Op dit moment wordt in 11 dorpen het peuterprogramma en in 5 dorpen VVE aangeboden

(zie overzicht tabel 1) Het streven is om voor de korte termijn de voorzieningen binnen Leudal, en dus de huidige dorpen, te behouden. In de kleine dorpen zijn er minder peuters die deelnemen aan het peuterprogramma, waardoor de kosten voor dit aanbod relatief hoog zijn.

Door een kleinschaligheidsbijdrage te verstrekken streeft de gemeente naar het behoud van deze voorziening in de kleine kernen.

De afstand tot een aanbieder van het peuterprogramma is van belang voor de deelname van peuters. Een goede spreiding van de voorzieningen is daarvoor een vereiste.

b)Deelname percentage peuters aan het peuterprogramma vergroten

Een hoog deelname percentage van peuters aan het peuterprogramma is belangrijk voor de ontwikkeling van de peuters maar ook om de voorzieningen in de dorpen te behouden.

Een hoge deelname van peuter heeft een gunstig effect op de exploitatie van de kinderopvangvoorziening.

Verwacht wordt een krimp van 15% van het totale aantal peuters in de komende 5 jaren. Daarnaast worden de komende jaren meer peuters van nieuwkomers verwacht. Onduidelijk is hoe dit zich verder gaat ontwikkelen.

Naast de afstand tot de voorziening is het belangrijk dat ouders dit kunnen betalen. Ouders die beiden een betaalde baan hebben ontvangen een kinderopvangtoeslag. De overige ouders (geen betaalde baan of een van beide een betaalde baan ) hebben geen recht op deze toeslag.

De gemeente subsidieert deze peuterplaatsen zodat dit voor ouders betaalbaar blijft.

Het uurtarief voor de kinderopvang is ca. 6,84 per uur, waarvan de gemeente grofweg de helft subsidieert. Bekend is dat met name in de lagere inkomensgroepen de eenverdienende ouders meer betalen voor het peuterprogramma dan tweeverdieners.

Uit informatie van de GGD blijkt dat ongeveer 6% van de peuters (ongeveer 32 2- en 3 jarigen) geen peuterprogramma volgt en niet naar een gastouder gaat. Redenen hiervoor zijn de kosten, maar ook verhuizing, later willen starten en pauze ( bijvoorbeeld bij moeite met wennen). Daarnaast blijkt uit de cijfers van tabel 3 dat ongeveer 40 peuters maar één dag in de week deelneemt aan het peuterprogramma. Het is aangetoond dat het voor de taal- en sociaal emotionele ontwikkeling van peuters belangrijk is dat zij 2 dagdelen deel gaan nemen.

c)Aanbod VVE in Baexem, Neer, Ittervoort uitbreiden

Vanwege de spreiding en kwaliteit van de voorzieningen is het streven naar ten minste 8 locaties met volledig aanbod (peuterprogramma/vve).

d)Verbetering van de kwaliteit van het peuterprogramma/VVE.

Het doel van de wet OKE is om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren en de kwaliteit van de peuterspeelzalen te verbeteren. Door stimulering en uitbreiding van het VVE-programma krijgt het totale peuter- en VVE-programma een kwaliteitsimpuls. Het reguliere peuterprogramma profiteert hiervan mee, omdat de peuters meedraaien in hetzelfde programma van de VVE-peuters, anderzijds profiteren VVE-peuters van de omgang met peuters in het reguliere peuterprogramma.

De Gemeente Leudal wil extra middelen ter beschikking stellen aan de opleidingen voor de uitvoerende instanties, zodat het niveau van de beroepskrachten verhoogd wordt en alle beroepskrachten over de vereiste bekwaamheid beschikken.

De inspecteurs kinderopvang van de veiligheidsregio Limburg Noord houden toezicht op de kwaliteitsaspecten en de regelgeving voor de kinderopvang. Daartoe worden periodiek controles bij de kinderopvangorganisaties uitgevoerd. Voor de kwaliteit van de kinderopvang is het belangrijk dat de locaties voldoen aan de wet- en regelgeving. Voorbeelden in dit kader zijn het pedagogische beleidsplan en de beroepskracht-kindratio. Indien blijkt dat kinderopvangorganisaties zich niet aan de regelgeving houden, kan een korting op de subsidie worden toegepast.

e)Aanbod bij voorkeur in een IKC (integraal kindcentrum) gekoppeld aan basisschool

Het toekomstperspectief (lange termijn) is een brede school/ integraal kind centrum (IKC) in elk dorp Er is sprake van een integrale aanpak en een doorgaande lijn van visie en programma voor onderwijs, opvang en opvoeding. Ook als een IKC niet bij elke basisschool fysiek kan worden gerealiseerd dan is de doelstelling van het IKC een na te streven resultaat. Dit houdt in een integrale aanpak en een doorgaande lijn van visie en één programma voor onderwijs, opvang en opvoeding.

Niet in elke onderwijsgebouw zal voldoende ruimte zijn om de kinderopvang (volledig) in te huisvesten. Het multifunctioneel gebruiken van een gebouw is daarnaast kostenefficiënt.

f)Maximaal één kinderopvangorganisatie per dorp.

In Baexem en Ittervoort zijn 2 organisaties / locaties met aanbod peuterprogramma. Hoera biedt in de scholen het peuterprogramma aan. In Ittervoort biedt Humanitas kinderdagopvang (inclusief peuterprogramma) op een andere locatie aan. In Baexem biedt ‘t Kroekestöpke kinderdagopvang (inclusief peuterprogramma ) op een andere locatie aan.

Om onderlinge concurrentie te beperken en het streven naar lagere kosten / efficiënt besteden van de subsidie is één aanbieder per dorp wenselijk. De bestaande kinderopvangorganisatie in een dorp komt in aanmerking voor subsidie. Aan een eventuele nieuwe aanbieder in een dorp wordt dus geen subsidie verstrekt.

g)Samenwerking op peil houden

Een goede wisselwerking tussen kinderopvang, basisscholen, GGD en CJG is essentieel voor de toegang, de kwaliteit en de doorgaande leerlijnen bij overgang van peuterspeelzaal naar basisschool. Deze samenwerking is ook noodzakelijk om de toekomst financiering van het peuterspeelzaalwerk/VVE overeind te houden.

6.Voorstel subsidieregeling 2016-2017

De subsidieregeling heeft betrekking op:

  • -

    Een of geen verdienende ouders (verlaging uurtarief per peuterplaats)

  • -

    Subsidie voor opleidingen VVE (maximum budget).

  • -

    Kleinschaligheidstoeslag

  • -

    VVE subsidie conform huidig beleid.

  • -

    Sociaal medische indicatie

  • -

    Waarderingssubsidie kwaliteit

  • -

    Overgangsregeling tot 1 juli 2016.

Geen en éénverdienerssubsidie

De gemeente subsidieert in de huidige regeling ongeveer de helft van het uurtarief van de kinderopvang (ca. 6,84 per uur) voor de geen en éénverdieners. Dit betekent dat zij nu ongeveer 3,50 per uur betalen. Tweeverdieners ontvangen een toeslag van de belastingdienst die afhankelijk is van het inkomen. De eenverdieners met een relatief lager inkomen betalen nu meer dan tweeverdieners met een vergelijkbaar inkomen.

Voorbeeld: Bij een verzamelinkomen van € 50.000,- :

Betaalt de eenverdiener €3,50 per uur (ca. 3,35 per uur subsidie gemeente). Per maand is dit €98,-.

Betaalt de tweeverdiener €1,70 per uur (krijgt 75% terug via belastingdienst). Per maand is dit: €47,60.

Tot een verzamel inkomen van ongeveer € 70.000,- betalen de eenverdienende ouders/verzorgers voor hun peuter meer dan tweeverdieners. Er zijn momenteel dus peuters die vanwege de kosten niet deelnemen aan het peuterprogramma. Omdat in 2016 de toeslag kinderopvang door het Rijk wordt verhoogd, wordt dit verschil groter en schuift deze grens op naar de € 80.000,-

Op dit moment maken 25- 35 ouders van peuters gebruik van de subsidie voor eenverdieners van de gemeente.

In de nieuwe regeling per 2016 gaat de subsidie voor alle één- en geen verdieners (geen inkomensgrens) omhoog. Deze ouders betalen dan een eigen bijdrage van € 0,69 per uur (nu ca. € 3,50 per uur) voor 2 dagdelen peuterprogramma (7 uur) per week. De overige kosten (ca. € 6,30 per uur) wordt gesubsidieerd door de gemeente.

Voor ouders met een laag inkomen die vallen onder de bijstandsnorm (120 % van het minimum inkomen ) wordt de peuterplaats volledig gesubsidieerd. Deze ouders hoeven geen eigen bijdrage te betalen.

De inschatting is dat door deze verhoging van subsidie er meer peuters gaan deelnemen aan peuterprogramma. Uit informatie van de GGD blijkt dat er momenteel 16 peuters niet deelnemen aan het peuterprogramma vanwege financiële redenen. Daarnaast zijn er 40 peuters die maar één dagdeel per week deelnemen.

De eigen bijdrage (€ 0,69 per uur) gaat ook gelden voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag van peuters met een VVE indicatie. Hierdoor ontstaat een eenvoudige en eenduidige regeling. Om administratieve lasten te beperken wordt er geen maximum inkomensgrens gesteld.

Deze subsidie geldt alleen voor peuters van ouders die in Leudal wonen en in Leudal gebruik maken van het aanbod peuterprogramma.

Aangetoond is dat het voor de ontwikkeling van peuters belangrijk is om minimaal 2 dagdelen in de week deel te nemen aan het peuterprogramma. De gemeentelijke subsidie wordt daarom alleen verleend bij deelname van minimaal 2 dagdelen in de week. De subsidie geldt voor maximaal 7 uur per week, 40 weken per jaar.

Het tarief (eigen bijdrage wordt jaarlijks verhoogd, afhankelijk van de kostenstijging van het aanbod peuterprogramma.

VVE opleidingen

Om een kwaliteitsslag in de kinderopvang te stimuleren is het voorstel om de VVE opleidingen van de pedagogisch medewerkers te vergoeden. Dit blijkt uit het opleidingsplan dat de kinderopvang organisaties jaarlijks van te voren overleggen aan de gemeente. Jaarlijks is voor opleidingen een maximum budget van de gemeente beschikbaar. Van de organisaties wordt verwacht dat ze onderling afspraken maken over deelname aan de cursussen om de kosten zo laag mogelijk te houden. De subsidie heeft alleen betrekking op de kosten van de cursussen en niet op de verletkosten / uren die de kinderopvangorganisaties hiervoor nodig hebben.

De VVE bekwaamheidsopleidingen, nascholingscursussen en certificeringscursussen worden voor alle organisaties/ locaties vergoed zodat op deze locaties gewaarborgd is dat de pedagogisch medewerkers voldoende geschoold zijn.

De gemeente is voornemens om de kosten van de VVE- opleidingen over 2015 met terugwerkende kracht te subsidiëren. Reden hiervan is dat het vve-beleid in december 2014 is vastgesteld enenkele kinderopvangorganisaties voortvarend aan de slag zijn gegaan om te investeren in cursussen. Door deze regeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 in te voeren worden deze initiatieven niet benadeeld ten opzichte van organisaties die later starten met de opleidingen.

Kleinschaligheidstoeslag

Een kleinschaligheidssubsidie is mogelijk voor kleine dorpen met relatief weinig inwoners en peuters. Daarbij wordt gedacht aan Kelpen-Oler, Grathem en Heibloem. In deze dorpen is één kinderopvangorganisatie actief en deze locaties zijn maar beperkt, 2-3 dagdelen per week geopend. Daarnaast is er geen sprake van kinderdagopvang of VVE locatie. Om te stimuleren dat het aanbod peuterprogramma in deze kleine kernen behouden blijft is een kleinschaligheidsbijdrage mogelijk van maximaal €10.000,- per locatie per jaar. De besteding van deze bijdrage moet door de kinderopvangorganisaties jaarlijks verantwoord worden door middel van een financieel verslag ( per locatie). Daarnaast wordt een overzicht van activiteiten met de bereikte resultaten gevraagd, waarin is opgenomen welke activiteiten zijn ondernomen om het bereik van peuters te vergroten. (reclame, ouderbijeenkomsten, organiseren van open dagen etc.).

Locaties in dorpen met meerdere aanbieders van het peuterprogramma (Baexem en Ittervoort) zijn uitgesloten van een kleinschaligheidstoeslag.

VVE subsidie(voortzetting huidig beleid met kleine wijziging)

De VVE subsidie wordt op een punt gewijzigd, dit betreft de subsidie voor geen en éénverdienende ouders. Deze wordt met terugwerkende kracht verhoogd van 10 naar maximaal 10,5 uur per week. Reden hiervan is dat het peuterprogramma voor peuters met een VVE indicatie op 3 dagen van 3,5 uur wordt aangeboden, waardoor de subsidie van 10,5 uur beter aansluit bij de praktijk.

Voor de subsidiemogelijkheden VVE wordt verwezen naar het vastgestelde beleid (december 2014).

De eigen bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd en wordt voor 2016 wordt verhoogd naar € 0,69 per uur.

Sociaal medische indicatie

Door de nieuwe regeling is er een financieel aantrekkelijke regeling voor deelname aan het peuterprogramma voor peuters van tweeverdieners en voor peuters van ouders die geen recht hebben op een kinderopvangtoeslag. Voor ouders/verzorgers met een inkomen onder de bijstandsnorm (120% van het minimuminkomen) wordt de peuterplaats volledig vergoed.

Deze regeling wordt op dezelfde wijze toegepast voor baby’s / peuters van 0-2 jaar als er sprake is van een ernstig problematische gezinssituatie. Een indicatie van de GGD is hiervoor noodzakelijk.

Indien bovenstaande regeling niet afdoende is, blijft het mogelijk om in overleg met de GGD of CJG een (tijdelijke) oplossing op maat te vinden. Een indicatie van de GGD is hierbij noodzakelijk.

Een aparte regeling voor de sociaal medische indicatie is hierdoor niet meer nodig.

De huidige regeling (verordening) voor de sociaal medische indicatie vervalt per 1 januari 2016.

Kwaliteit peuterprogramma

Voor (VVE) locaties die een VVE erkend peuterprogramma aanbieden en die voldoen aan de basiskwaliteit van de kinderopvang en voorschoolse educatie kunnen een waarderingssubsidie ontvangen. Daarbij dient voldaan te zijn aan de wettelijk kwaliteitseisen en de ‘Big Five’, de vijf belangrijkste voorwaarden voor een goede kwaliteit van het aanbod vve peuterprogramma.

Voor locaties die voldoen aan wet- en regelgeving zijn minder en minder intensieve controles van de GGD nodig. Dit bespaart (handhavings-) kosten voor de gemeente. De subsidie deelname netwerkbijeenkomsten per kinderopvangorganisatie is een vast bedrag van € 1.500 per organisatie vermeerderd met € 500 per vve- locatie

Deze regeling moet nog verder worden uitgewerkt voordat deze kan worden toegepast.

Overgangsregeling

De nieuwe subsidieregeling gaat in op 1 januari 2016. Daarnaast is er een overgangsregeling van 1 januari 2016 tot 1 juli 2016 die voorziet in extra financiële middelen tot 1 juli 2016.

De overgangsregeling heeft betrekking op doorbetaling van de subsidie peuterplaatsen tot 1 juli 2016 en de subsidiëring van de opleidingskosten met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.

Gevolgen wijziging subsidieregeling

De gevolgen van de wijziging van de subsidieregeling zijn kort samengevat:

Door de wijziging kunnen alle kinderopvangorganisaties aanspraak maken op subsidie en wordt de subsidie evenrediger verdeeld over de organisaties en de peuters. Door de subsidiëring van de VVE opleidingen wordt ingezet op een kwaliteitsverbetering van het peuterprogramma.

De subsidie voor het peuterprogramma neemt af, dit wordt gecompenseerd door een toename van subsidie voor VVE. Daarnaast gaan de ouders die geen kinderopvangtoeslag (geen en éénverdieners) van de belastingdienst ontvangen minder betalen voor het peuterprogramma. De verwachting is dat meer peuters gaan deelnemen, dit een gunstig effect heeft op de omzet van de kinderopvangorganisaties dat voorzieningen in de dorpen hierdoor behouden kunnen blijven.

Vervolg

De wijziging van de deelverordening subsidiëring educatie en ontwikkeling treedt op 1 januari 2016 in werking. Nadere subsidie-afspraken worden in een uitvoeringsovereenkomst tussen de gemeente en de kinderopvangorganisatie vastgelegd.