Regeling vervallen per 08-10-2020

Werktijden- en verlofregeling Gemeente Leudal

Geldend van 18-07-2017 t/m 07-10-2020

Intitulé

Werktijden- en verlofregeling Gemeente Leudal

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEUDAL

gelet op het bepaalde in de artikelen 3:2 tot en met 4:9, de artikelen 6:1 tot en met 6:2:2 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) en de bepalingen in de artikelen 4:1a, 4:3 en 5:4 van de Arbeidstijdenwet;

mede gelet op de instemming van de ondernemingsraad d.d. 13 juni 2017;

b e s l u i t e n

vast te stellen de navolgende WERKTIJDEN- EN VERLOFREGELING GEMEENTE LEUDAL

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Medewerker:

    de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, lid 1, sub a van de CAR.

  • 2.

    Leidinggevende:

    functionaris waaraan, volgens de hiërarchische organisatiestructuur, verantwoording verschuldigd is.

  • 3.

    Werktijd:

    het aantal uren dat de medewerker volgens zijn aanstelling werkzaamheden verricht.

  • 4.

    Bedrijfstijd:

    de tijd op werkdagen waarbinnen in (een gedeelte van) het gemeentehuis gewerkt kan worden.

  • 5.

    Dagvenster:

    Maandag tot en met vrijdag tussen 7:00 uur en 22:00 uur.

  • 6.

    Werkdag:

    dag waarop de medewerker arbeid kan verrichten.

  • 7.

    Brugdag:

    een maandag of een vrijdag die valt tussen een bijzondere verlofdag en een weekend.

  • 8.

    Functiegroep:

    medewerkers die hoofdzakelijk belast zijn met dezelfde of nagenoeg dezelfde aard van werkzaamheden.

  • 9.

    Beschikbaarheid:

    de tijd waarin de medewerker verplicht is beschikbaar te zijn om ingeval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de noodzakelijke arbeid te verrichten.

Artikel 2 Bedrijfstijd, arbeidsduur

  • 1. De bedrijfstijd is gelijk aan het dagvenster.

  • 2. De bruto-arbeidsduur bedraagt voor een voltijder 1816,5 uur per jaar (deeltijder naar rato). Hierin zijn de bijzondere verlofdagen als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder a, al meegenomen.

  • 3. De netto-arbeidsduur per jaar bedraagt het aantal uren als genoemd in lid 2, onder aftrek van de verlofrechten van de medewerker als bedoeld in artikel 5 van deze regeling en met verrekening van aan de medewerker toegekende extra arbeidsvoorwaarden.

WERKTIJDEN

Artikel 3 Werktijd

  • 1. Voor alle medewerkers, met uitzondering van de functiegroepen als genoemd in artikel 4, geldt de standaard werktijdenregeling als opgenomen in hoofdstuk 4, paragraaf 1 van de CAR.

  • 2. Over de werktijden, het verlof en de planning van de werkzaamheden worden, voorafgaand aan elk kalenderjaar, afspraken gemaakt tussen leidinggevende en medewerker. Deze afspraken worden tweemaal per jaar geëvalueerd. Bij de toepassing van dit artikellid wordt uitgegaan van de voor de medewerker geldende netto-arbeidsduur per jaar.

  • 3. De werktijden worden vastgesteld binnen het dagvenster, waarbij rekening gehouden wordt met de bepalingen in artikel 4:2 en 4:4 van de CAR/UWO en artikel 4:1a en 5:4 van de Arbeidstijdenwet.

Artikel 4 Functiegroepen

  • 1. Voor de buitendienstmedewerkers worden de werktijden eenzijdig bepaald en vastgelegd in een rooster, waarbij rekening wordt gehouden met de bepalingen in artikel 2 en artikel 3, lid 2 en 3 van deze regeling.

  • 2. Voor deze functiegroep is de bijzondere regeling voor de werktijden als neergelegd in hoofdstuk 4, paragraaf 2 van de CAR van toepassing.

VERLOF

Artikel 5 Verlofrechten

  • 1. De medewerker met een voltijds dienstverband heeft recht op 144 uur vakantieverlof per jaar, zoals bepaald in artikel 6:2, lid 1 van de CAR/UWO. Dit vakantieverlof wordt, voor alle medewerkers, vermeerderd met 21,6 uur per jaar.

    Medewerkers tussen de 30 en 45 jaar krijgen daarnaast 14,4 uur extra vakantieverlof. Medewerkers van 45 jaar en ouder krijgen 36 uur extra vakantieverlof.

    Deeltijd medewerkers ontvangen het vakantieverlof naar rato van de deeltijdfactor.

  • 2. De medewerkers die beschikbaarheidsdiensten verrichten hebben, op basis van artikel 6:2:1, lid 4 van de CAR/UWO, recht op 14,4 uur extra verlof op jaarbasis. Deze aanvulling van het verlof geldt alleen voor medewerkers die schriftelijk zijn aangewezen en die minimaal 8 keer per jaar tijdens hun beschikbaarheidsdienst 24/7 beschikbaar moeten zijn (conform het bepaalde in artikel 2:1B lid 2 onder c van de CAR UWO). Medewerkers die minder dan 8 beschikbaarheidsdiensten per jaar beschikbaar zijn, medewerkers Oranje Kolom en medewerkers waarvoor het ‘beschikbaar moeten zijn’ is beperkt tot enkele uren of enkele avonden/dagdelen per week geldt dat zij geen extra verlofuren ontvangen.

  • 3. Het maximum aantal verlofuren dat aan het einde van het kalenderjaar zonder toestemming van de leidinggevende kan worden overgeschreven bedraagt 72 uur voor voltijders, deeltijders naar rato.

Artikel 6Buitengewoon verlof

  • 1.

    • a.

      De navolgende dagen worden als buitengewone verlofdagen aangemerkt:

      • -

        1 januari - carnavalsmaandag en -dinsdag

      • -

        2e Paasdag - de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd

      • -

        Bevrijdingsdag - Hemelvaartsdag

      • -

        2e Pinksterdag - 1e en 2e Kerstdag

    • b.

      de dag waarop het personeelsuitstapje plaatsvindt, voor de medewerker die hieraan deelneemt.

  • 4. De medewerker heeft recht op buitengewoon verlof bij overlijden van:

    • -

      echtgenoot, geregistreerde partner of bloed- en aanverwanten in de 1e graad: 4 werkdagen;

    • -

      bloed- en aanverwanten in de 2e graad: 2 werkdagen. Is de medewerker belast is met het regelen van de begrafenis/crematie en/of de nalatenschap: 4 werkdagen.

Artikel 7 Collectieve verlofdagen

De in enig jaar vallende brugdagen worden aangemerkt als collectieve verlofdagen. De medewerker kan de voor die dagen vastgestelde werktijd compenseren met regulier verlof of door op andere werkdagen extra werkzaamheden te verrichten.

BESCHIKBAARHEID/ONREGELMATIGE DIENST

Artikel 8 Verrichten beschikbaarheidsdiensten

  • 1. De medewerker die door het college is aangewezen voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten wordt hiervoor ingeroosterd.

  • 2. Indien het dienstbelang er zich niet tegen verzet, kan de leidinggevende de medewerker, op diens verzoek, tijdelijk vrijstellen van de beschikbaarheidsdienst.

  • 3. Een medewerker die de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt kan niet verplicht worden tot het verrichten van beschikbaarheidsdiensten.

Artikel 9 Vergoeding beschikbaarheidsdiensten

  • 1. Voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten ontvangt de daartoe aangewezen medewerker een toelage conform artikel 3:13 van de CAR-UWO.

  • 2. Voor de daadwerkelijke inzet tijdens de beschikbaarheidsdienst geldt:

    • -

      voor de medewerker die onder de standaard werktijdenregeling valt:

      een buitendagvenstertoelage conform artikel 3:12 van de CAR;

    • -

      voor de medewerker die onder de bijzondere werktijdenregeling valt:

      een overwerkvergoeding conform het bepaalde in artikel 3:18 van de CAR/UWO.

OVERIG

Artikel 10 Urenverantwoording

Verantwoording van werkbare uren, op basis van de netto-arbeidsduur, is verplicht voor iedere medewerker en geschiedt met behulp van daartoe beschikbare hulpmiddelen.

Artikel 11 Onvoorziene gevallen

Voor die gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, beslist het college.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als "Werktijden- en verlofregeling gemeente Leudal" en treedt in werking met ingang van de datum van bekendmaking.

  • 2.

    De "Werktijden- en verlofregeling gemeente Leudal" van 15 juli 2014 wordt ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na de op de voorgeschreven wijze van publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

Ondertekening

Heythuysen, 04 juli 2017
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEUDAL
De secretaris (wnd.) De burgemeester
H.K.W. Bekkers A.H.M. Verhoeven

Toelichting werktijden- en verlofregeling

Artikel 2 Bedrijfstijd, arbeidsduur

Lid 1

De bedrijfstijd is aangepast aan het dagvenster. Medewerkers hebben de mogelijkheid om ook op maandag tot en met donderdag nà 19:00 uur en op vrijdag nà 17:00 uur in het bestuurdersgedeelte van het gemeentehuis (kamers secretaris en secretaresses) te werken.

Hiervoor gelden de volgende regels/afspraken:

  • -

    Met je eigen toegangspas heb je gedurende de avonduren – maandag t/m donderdag tussen 19:00 uur en 22:00 en vrijdag tussen 17:00 uur en 22:00 uur- toegang tot het bestuursgedeelte, de lift (tot de 2e verdieping) en het gedeelte waar de kamer van de secretaresses is.

  • -

    Medewerkers die ná 19:00/17:00 uur willen blijven werken gaan vóór die tijd naar het bestuurdersgedeelte zodat de bode op de gebruikelijke tijd het alarm in de rest van het gebouw kan activeren.

  • -

    Bij calamiteiten kan (één van) de bode(s) worden gebeld.

Lid 2

Een volledige betrekking heeft volgens de CAR een omvang van ten hoogste 1836 uur per jaar. Hierin zijn meegenomen Nieuwjaarsdag, 2e Paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, 2e Pinksterdag en de beide Kerstdagen.

Lokaal heeft het college ook nog andere dan de bovengenoemde feestdagen aangewezen als bijzondere verlofdagen te weten: Bevrijdingsdag en carnavalsmaandag en -dinsdag. Deze dienen bij de bepaling van de arbeidsduur per jaar verrekend te worden.

Op basis van de berekening in de CAR en rekening houdend met het feit dat Bevrijdingsdag niet op een vaste dag per jaar plaatsvindt en carnavalsmaandag en -dinsdag wel, dient de omvang van een volledige betrekking bij de gemeente Leudal te worden verminderd met 19,5 uur (5/7 x 7,2 uur = 5,1 uur voor Bevrijdingsdag en 14,4 uur voor de beide carnavalsdagen) en vastgesteld te worden op 1816,5 uur per jaar.

De voor de medewerker geldende arbeidsduur per jaar dient jaarlijks vóór 1 januari van enig jaar vastgesteld te worden voor het daaropvolgend jaar, uitgaande van 1816,5 uur en te verminderen met de verlofaanspraken van de medewerker (basisverlof, extra verlof, leeftijdsverlof) én met verrekening van aan de medewerker toegekende extra arbeidsvoorwaarden (toegestane overname van verlof van voorgaand jaar, extra verlof voor verrichten van beschikbaarheidsdiensten (artikel 6:2:1, lid 4 UWO), verruiming formele arbeidsduur (artikel 2:7a CAR), koop en verkoop verlofuren (artikel 3:29 en 3:36 CAR), overschrijding arbeidsduur per jaar (artikel 6:2, lid 2 CAR).

Een volledige betrekking heeft een formele arbeidsduur van 36 uur per week (= 1 fte). De feitelijke arbeidsduur per week kan daarvan afwijken.

Artikel 3 Werktijd

Lid 2 en 3

De maximale arbeidsduur per dag is 11 uur en per week ten hoogste 50 uur (opgenomen in artikel 4:2, lid 4 (standaard werktijdenregeling) en artikel 4:4, lid 2 (bijzondere werktijdenregeling) van de CAR), rekening houdend met de in de Arbeidstijdenwet opgenomen pauzeregeling (artikel 5:4:2 bij een dagelijkse werktijd van meer dan 5,5 uur: 30 minuten; bij een dagelijkse werktijd van 10 uur: 45 minuten, op te knippen in kwartieren).

Deze ruime arbeidsduur is opgenomen in het kader van de flexibilisering van de werktijden om zodoende de werkgever (lees: leidinggevende) de gelegenheid te geven om de feitelijke arbeidsduur per week in overleg met de medewerker op een andere omvang vast te stellen dan de werktijd (= formele arbeidsduur) per week. Hierdoor kunnen bepaalde (groepen) medewerkers in drukke tijden meer ingezet worden en in rustiger tijden minder. De verdeling van de arbeidsuren per jaar (periode meer werken tegenover periode minder werken) dient met elkaar in overeenstemming te zijn in een en hetzelfde jaar en de netto-arbeidsduur niet te overschrijden.

Zo kan ook, zoals artikel 4:1a van de Arbeidstijdenwet voorschrijft, rekening worden gehouden met persoonlijke omstandigheden buiten het werk. Wanneer een medewerker bijvoorbeeld mantelzorg wil gaan verlenen kunnen, in goed overleg, afspraken worden gemaakt over tijdelijk minder werken voor verlenen van mantelzorg en het inhalen van deze uren op een ander moment.

Ook kunnen medewerkers worden ingezet voor het verrichten van werkzaamheden tijdens avondvergaderingen.

Over de werktijden wordt twee maal per jaar een gesprek gevoerd tussen medewerker en leidinggevende waarbij een eventuele bijstelling van afspraken plaatsvindt. In artikel 4:2, lid 6 van de CAR/UWO is deze verplichting opgenomen.

Bijstelling van gemaakte afspraken kan het gevolg zijn van gewijzigde taken, vermindering beschikbare arbeidsuren (bijv. ten gevolge van langdurige ziekte) of inzet bij werkzaamheden/projecten als gevolg van onvoorziene omstandigheden (bijv. wijziging wet- en regelgeving, andere werkzaamheden in het kader van (loopbaan)ontwikkeling, voortschrijdend inzicht etc.).

Het individuele overleg over de werktijden vraagt veel van leidinggevende en medewerker.

Daarom is het belangrijk dat binnen de organisatie gevolgd wordt hoe dit proces verloopt. De OR is hiervoor het aangewezen orgaan. Als de OR problemen signaleert, bijvoorbeeld binnen een specifiek organisatieonderdeel, dan kan de OR verbetervoorstellen doen aan het college. Het college kan hier alleen gemotiveerd van afwijken (artikel 4:2, lid 12 van de CAR).

De bezoldiging van de medewerker ondergaat geen wijziging als gevolg van toepassing van dit artikel.

Wordt een medewerker ontslag verleend gedurende het kalenderjaar dan zal zo spoedig mogelijk een berekening gemaakt moeten worden van te veel/te weinig gewerkte uren in relatie tot de arbeidsduur per jaar. Het positieve/negatieve saldo wordt gecompenseerd door in de resterende periode dat de medewerker in dienst is minder/meer te werken. Is dit niet -volledig- mogelijk dan vindt bij de eindafrekening financiële verrekening plaats.

Artikel 4 Functiegroepen

De, door het college aangewezen groepen medewerkers, vallen onder de bijzondere regeling en hebben, in voorkomende gevallen, recht op overwerkvergoeding, vergoeding onregelmatige dienst en verschuivingsvergoeding. De buitendagvenstervergoeding is voor deze groepen medewerkers niet van toepassing.

Artikel 5 Verlofrechten

Lid 1

Met de invoering van het Individueel Keuzebudget (Hoofdstuk 3, paragraaf 5 van de CAR) zijn de verlofuren aangepast naar 144 uur per kalenderjaar (artikel 6:2, lid 1 van de CAR).

Lid 2

De medewerker dient in het geval van een beschikbaarheidsdienst waarvoor hij schriftelijk is aangewezen, minimaal 60 kalenderdagen per 12 maanden belast te zijn (artikel 2:1B lid 2 onder c van de CAR). Omgerekend zijn 60 kalenderdagen bij 24/7 beschikbaarheid 8,5 dienst per jaar. Afgerond is het uitgangspunt minimaal 8 beschikbaarheidsdiensten van 24/7 per jaar.

Artikel 6 Buitengewoon verlof

De vergoeding voor het verrichten van werkzaamheden in dienstopdracht op dagen die als bijzondere verlofdag zijn aangemerkt is geregeld in artikel 3:12 (buitendagvenstertoelage) voor de medewerkers die onder de standaardregeling vallen en in artikel 3:18:2, lid 5 (overwerkvergoeding) voor de medewerkers die onder de bijzondere regeling vallen.

Artikel 7 Collectieve verlofdag(en)

In de oude verlofregeling was hierover opgenomen dat de vrijdag na Hemelvaart standaard als collectieve verlofdag werd aangemerkt en dat daarnaast het college, in overleg met de OR, nog één dag kon vaststellen. In de voorgaande jaren is twee keer hiervan afgeweken en zijn álle brugdagen (2 extra) in de betreffende jaren als collectieve verlofdagen aangemerkt. De komende zes jaar (tot 2020) komt het slechts twee keer voor (in 2015 en 2018) dat in afwijking van de oude regeling 2 extra brugdagen aangewezen zouden kunnen/moeten worden.

Er is daarom voor gekozen om alle brugdagen in enig jaar als collectieve verlofdag aan te merken.

In december van enig jaar wordt via Intranet gecommuniceerd over de collectieve verlofdagen in het jaar volgend.

Artikel 8 Verrichten beschikbaarheidsdiensten

Lid 1

Alle medewerkers kunnen aangewezen worden voor het verrichten van beschikbaarheidsdiensten. Dit is dus niet afhankelijk van of een medewerker onder de standaard- of onder de bijzondere werktijdenregeling valt.

De beschikbaarheidsdiensten worden ruim vóór de aanvang van enig jaar vastgelegd in een rooster. Aan de hand van het rooster wordt de maandelijkse vergoeding aan de medewerker bepaald.

Artikel 9 Vergoeding beschikbaarheidsdiensten

Dit artikel 9 vervangt oud artikel 4 en 5 uit de ‘Regeling bereikbaarheidsdienst’ en is aangepast aan de nieuwe werktijdenregeling.

Lid 1

De berekening van de beschikbaarheidstoelage in de oude regeling was gekoppeld aan een salarisschaal. Bij salarisverhogingen betekende dat, dat een nieuwe berekening moest plaatsvinden en de vergoedingen moesten worden aangepast. Er is nu voor gekozen om, in het kader van administratieve lastenverlichting, voor deze vergoeding uit te gaan van één (standaard)bedrag per 24/7 dienst.

Lid 2

Dit artikellid is opgenomen omdat de nieuwe werktijdenregeling hierover niet duidelijk is en op verschillende manieren geïnterpreteerd zou kunnen worden.

Artikel 10 Afbouw onregelmatigheidstoeslag

Medewerkers die onder de standaardregeling vallen komen niet meer in aanmerking voor een overwerkvergoeding, vergoeding onregelmatige dienst (=onregelmatigheidstoeslag) of verschuivingsvergoeding.

Voor de uren buiten het dagvenster waarop een medewerker in dienstopdracht werkzaamheden moet verrichten geldt een buitendagvenstervergoeding als bedoeld in artikel 3:8 van de CAR.

De afbouw voor het verrichten van onregelmatige diensten is opgenomen voor de medewerkers die voorheen vanuit hun functie een dergelijke toeslag kregen en nu onder de standaardregeling vallen.

Artikel 11 Urenverantwoording

Door de werkbare uren te verantwoorden kan toegezien worden op de naleving van (artikel 4:3 van) de Arbeidstijdenwet, ook voor wat betreft de arbeids- en rusttijden.