notitie Incidenteel overnachten in sport-, verenigingsgebouwen en scholen(geactualiseerde versie 2018, B&W besluit 27 februari 2018)

Geldend van 15-03-2018 t/m heden

Intitulé

notitie Incidenteel overnachten in sport-, verenigingsgebouwen en scholen(geactualiseerde versie 2018, B&W besluit 27 februari 2018)

Burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal;

Gelezen het voorstel van 27 februari 2018 (BenW 111) over de actualisatie van de Notitie Incidenteel overnachten in sport-, verenigingsgebouwen en scholen;

Overwegende dat:

  • -

    de Veiligheidsregio de brandveiligheidsvoorschriften heeft geactualiseerd;

  • -

    er uitgangspunten zijn opgenomen wanneer mag worden overnacht in sport- , verenigingsgebouwen en scholen;

  • -

    de in notitie Incidenteel overnachten in sport-, verenigingsgebouwen en scholen opgenomen benamingen van wetgeving en organen zijn gewijzigd,

Besluiten:

de Notitie Incidenteel overnachten in sport-, verenigingsgebouwen en scholen geactualiseerd vast te stellen.

1. Inleiding

Er vinden in de gemeente Leudal incidenteel meerdaagse evenementen plaats waarbij wordt overnacht in sport-, verenigingsgebouwen en scholen. Overnachtingen vinden dan bijvoorbeeld plaats in een sporthal, een kleedlokaal, een groepsaccommodatie of clublokaal door groepen van 50 tot 80 personen. Voor verenigingen is dit een goedkope wijze om overnachtingen te laten plaatsvinden tijdens evenementen. Het probleem is dat deze gebouwen in beginsel niet bedoeld en dus ook niet geschikt zijn voor overnachtingen. De betreffende gebouwen zijn met betrekking tot overnachtingen niet in overeenstemming met het oog daarop opgenomen eisen in het vigerende Bouwbesluit 2012, de gemeentelijke Bouwverordening en het bestemmingsplan. Het behoeft geen nadere toelichting dat bij gebouwen met een logiesfunctie (zoals een hotel) een totaal ander maatregelenpakket aan brandveiligheidsvoorzieningen van toepassing zijn dan bij een sporthal, verenigingsgebouw of school.

Nadat het college van burgemeester en wethouders van Leudal een aantal keren toestemming onder voorschriften heeft verleend om te overnachten in gebouwen die daarvoor niet bestemd zijn, is in de vergadering van 18 mei 2010 verzocht om een notitie waarbij de kaders voor de toetsing worden aangegeven.

De notitie die in 2011 in werking is getreden is inmiddels aan een actualisatie toe. Met name ook omdat de Veiligheidsregio Limburg Noord een handreiking (te vinden in de Bijlage) heeft opgesteld voor het overnachten in deze gebouwen, niet zijnde logiesgebouwen.

Achtereenvolgens wordt ingegaan op het hetgeen wettelijk mogelijk is, hetgeen de VNG hierover adviseert, de voor- en nadelen met betrekking tot het incidenteel overnachten in daarvoor niet bestemde gebouwen. Tenslotte worden een conclusie en aanbeveling gegeven.

2. Wettelijk kader

Toetsing van het beoogde gebruik dient plaats te vinden op grond van het bestemmingsplan, het vigerende Bouwbesluit 2012 en de Bouwverordening.

In alle gevallen is dit een gemeentelijke aangelegenheid. Toetsing aan de hand van het vigerende Bouwbesluit 2012, de gemeentelijke Bouwverordening vindt plaats door de brandweer namens de gemeente en is gericht op de brandpreventieve voorzieningen en het brandveilig gebruik van het gebouw. Overige voorschriften op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu, installaties worden niet getoetst.

Het strijdige gebruik met het bestemmingsplan zou kunnen worden ondervangen met een tijdelijke ontheffing op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dit blijkt, gelet op de noodzakelijke procedure en het tijdelijke en incidentele karakter van het gebruik, een tijdrovende en omslachtige oplossing. De ruimtelijke implicaties van het beoogde gebruik zijn bovendien beperkt te noemen. Daarnaast is het volgen van een dergelijke procedure zeer kostbaar voor dit incidenteel gebruik. Het volgen van deze procedure wordt dan ook ontraden.

In het kader van de volgende herziening van het bestemmingsplan “Woonkernen Leudal 2017” zal nader worden onderzocht of bij de bestemmingen “Maatschappelijk” en “Sport” overnachten, onder voorwaarden, als ondergeschikte gebruiksmogelijkheid kan worden opgenomen.

Daar de incidentele overnachtingen in het kader van evenementen toch regelmatig plaatsvinden wordt dit praktisch opgelost met een toestemming van het college van burgemeester en wethouders onder oplegging van de door de brandweer geadviseerde brandpreventieve voorschriften.

Strikt juridisch gezien mogen de incidentele overnachtingen in sport-, verenigingsgebouwen en scholen niet plaatsvinden.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) geeft aan dat dergelijke overnachtingen niet kunnen plaatsvinden. De VNG erkent hierbij echter ook dat deze overnachtingen toch regelmatig plaatsvinden in de Nederlandse gemeenten omdat hierdoor wordt voorzien in een zekere behoefte. De VNG tekent hierbij aan dat niet genoeg kan worden benadrukt dat degene die de overnachting organiseert daarvoor zelf ten volle verantwoordelijk is. De gemeente doet er niet verstandig aan om die verantwoordelijkheid naar zich toe te halen (of zelfs die indruk te wekken) door een feitelijk illegale situatie te reguleren. Hier staat tegenover dat het beter is een met de regelgeving strijdig gebruik onder voorwaarden toe te staan dan dat dit gebruik illegaal plaatsheeft.

De Veiligheidsregio Limburg-Noord wenst deze problematiek het liefst op eenduidige wijze voor het gehele gebied op te lossen. De Veiligheidsregio Limburg-Noord geeft ook primair aan dat de betreffende gebouwen in beginsel niet geschikt zijn voor overnachting van mensen. Echter met inachtneming van specifieke brandpreventieve voorschriften en aanvullende voorzieningen kan het incidenteel overnachten in de betreffende gebouwen op een veilige manier plaatsvinden. Het is aan het college van burgemeester en wethouders dienaangaande besluiten te nemen.

3. Voor- en nadelen van incidenteel overnachten in niet daarvoor bestemde gebouwen

Er zijn zowel voor- en nadelen verbonden aan het toestaan van het incidenteel overnachten in niet daarvoor bestemde gebouwen.

Voordelen

  • *

    Verenigingsactiviteiten kunnen inclusief incidenteel overnachten plaatsvinden tegen een beperkt tarief voor de deelnemers van het evenement. Goedkope overnachtingsfaciliteiten zullen bijdragen en zijn soms voorwaarde voor het slagen van het evenement.

  • *

    Het overnachten vindt plaats onder naleving van specifieke brandpreventieve voorschriften en nadere voorzieningen. Voorkomen wordt op deze wijze dat er voor wordt gekozen om de overnachtingen illegaal, zonder brandpreventieve voorschriften te laten plaatsvinden. De opgelegde voorzieningen en voorschriften worden op maat gemaakt voor de specifieke situatie zodat de overnachting incidenteel en veilig kan plaatsvinden.

  • *

    Overnachting zal op deze wijze onder toezicht plaats kunnen hebben.

Nadelen

  • *

    Strikt juridisch gezien mogen dergelijke overnachtingen niet plaatsvinden. De VNG geeft aan dat het niet kan, maar ziet wel in dat dergelijke overnachtingen regelmatig plaatsvinden. Niet genoeg kan worden benadrukt dat degene die de overnachting organiseert daarvoor zelf ten volle verantwoordelijk is. De gemeente doet er niet verstandig aan om de verantwoordelijkheid naar zich toe te halen (of zelfs de indruk te wekken) door een feitelijke illegale situatie te reguleren. Als er iets mis gaat wordt onmiddellijk naar de gemeente gewezen met alle (financiële) en maatschappelijke consequenties van dien.

  • *

    Brandpreventieve voorschriften en voorzieningen worden meegenomen bij de toestemming. Echter voorschriften op het gebied van de overige veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu, installaties worden niet getoetst.

  • *

    Oneerlijke concurrentie ontstaat ten opzichte van het goedkoop overnachten in daarvoor bestemde inrichtingen. Deze inrichtingen zijn overigens maar beperkt aanwezig en sluiten vaak niet aan op de behoefte.

4. Conclusie en uitgangspunten

Gelet op het voorgaande dient primair te worden geconcludeerd dat overnachten in de betreffende gebouwen strikt juridisch niet mogelijk is. Het college van burgemeester en wethouders kan het verenigingsleven echter faciliteren door desondanks het incidenteel gebruik binnen bepaalde kaders toe te staan. Aanbevolen wordt het overnachten in sport-, andere verenigingsgebouwen en scholen met een toestemming van het college van burgemeester en wethouders toe te staan met in achtneming van strikte, door de Veiligheidsregio Limburg-Noord geadviseerde, specifieke brandpreventieve voorschriften én aanvullende voorzieningen. Hierdoor kan het overnachten in de betreffende gebouwen in het kader van het evenement toch op een veilige manier plaatsvinden. Bij de verleende toestemming wordt aangegeven dat indien opgelegde voorschriften niet of niet deugdelijk worden nageleefd de toestemming wordt ingetrokken.

Een toestemming wordt verleend met inachtneming van de volgende uitgangspunten:

  • *

    De aanvrager moet gemotiveerd aantonen dat er geen gebruik kan worden gemaakt van de reguliere overnachtingsmogelijkheden zoals overnachten in hotels, B&B’s, kampeerterreinen enzovoorts. En dat overnachten in sport-, verenigingslokalen en scholen de enige oplossing is.

  • *

    Overnachtingen zijn bedoeld voor leden van verenigingen van buiten de gemeente Leudal die een evenement/activiteit voor hun vereniging organiseren in de gemeente Leudal.

  • *

    Overnachtingen zijn bedoeld voor leden van verenigingen van buiten de gemeente Leudal die deelnemen aan een evenement in de gemeente Leudal.

  • *

    De aanvrager van de overnachting mag geen commercieel belang hebben.

  • *

    De overnachting van een groep personen in een sport-, verenigingsgebouw of school moet kortdurend zijn (maximaal twee opeen volgende overnachtingen).

  • *

    De overnachting door een groep van personen van een bepaalde vereniging mag slechts incidenteel plaatsvinden (niet vaker dan één keer per jaar).

  • *

    Het college van burgemeester en wethouders kan gemotiveerd afwijken van de bovenstaande uitgangspunten voor incidenteel overnachten.

  • *

    Alvorens de toestemming wordt verleend dient de Veiligheidsregio Limburg-Noord een positief advies te hebben afgegeven onder oplegging van brandpreventieve voorschriften en voorzieningen, waarvan de basis is opgenomen in de bijlage.

  • *

    In het door de brandweer toegespitste advies wordt rekening gehouden met de aard van het gebouw waarin de overnachting plaatsheeft (onder oplegging van maatwerkvoorschriften).

  • *

    Een aanvraag voor een toestemming of het indienen van een gebruiksmelding dient via het Omgevingsloket (OLO) tenminste 4 weken voorafgaande aan het evenement plaats te vinden bij het bevoegde bestuursorgaan (burgemeester en wethouders). Verder is een gebruiksmelding verplicht vanaf 50 personen.

  • *

    De toestemming tot overnachting met inachtneming van de hieraan verbonden voorschriften wordt door het college van burgemeester en wethouders verleend.

  • *

    In de voorschriften is in ieder geval bepaald dat de aanvrager van het evenement verantwoordelijk is voor de naleving van de te stellen voorschriften en de te treffen voorzieningen én er wordt op gewezen dat de verantwoordelijkheid van de overnachting volledig bij de aanvrager van het evenement ligt.

  • *

    Voorafgaande aan het evenement met het overnachten dient door de gemeentelijke toezichthouders samen met de Veiligheidsregio Limburg-Noord een specifieke controle plaats te vinden waarbij door de verantwoordelijke aanvrager van het evenement dient te worden aangetoond dat daadwerkelijk voldaan kan worden aan de brandpreventieve voorschriften en aanvullende voorzieningen zoals die zijn opgelegd met betrekking tot het overnachten in het betreffende gebouw.

  • *

    Indien door de gemeentelijke toezichthouders en de Veiligheidsregio Limburg-Noord geconstateerd wordt dat de brandpreventieve voorschriften en voorzieningen niet of niet genoegzaam worden nageleefd, wordt de namens het college verstrekte toestemming ingetrokken en mag daarvan geen gebruik worden gemaakt.

Deze notitie treedt in werking op de dag na publicatie in het Gemeenteblad.

In de bijlage zijn de brandpreventieve definities en voorwaarden opgenomen.

Bijlage

Definities en handreiking

  • 1.

    Een gebouw dient altijd te voldoen aan het de vigerende regelgeving (o.a. het vigerende Bouwbesluit 2012, dan wel de meest actuele versie van het Bouwbesluit).

  • 2.

    Indien wordt overnacht in een gebouw dat daar niet toe is ingericht, dan worden er aanvullende voorwaarden gesteld en zijn extra brandbeveiligingsvoorzieningen vereist. Voor zelfredzaamheid bestaat geen eenduidige definitie. In de zorg is zelfredzaamheid het vermogen om het leven in te richten zonder dat hulp van anderen nodig is. In relatie tot brandpreventie is zelfredzaamheid het vermogen om een ruimte of gebouw zelfstandig te kunnen verlaten. Er is geen verband tussen beide begrippen. Wel bestaat een sterke overeenkomst tussen de groepen die wel of niet zelfredzaam worden genoemd op beide terreinen.

    De mate van ambulantie is voor de hulpverlening een belangrijk aspect van zelfredzaamheid. Ambulantie is het vermogen van een bepaald persoon om zich zelfstandig te kunnen verplaatsen. Dit heeft vooral te maken met de lichamelijke gesteldheid. Personen die door ziekte tijdelijk of permanent aan bed gebonden zijn, zijn niet ambulant. Personen met een geestelijke handicap zijn over het algemeen in meer of mindere mate ambulant, maar door hun psychische gesteldheid niet altijd volledig zelfredzaam. Dit geldt ook voor kinderen onder de 4

    jaar. Hierbij zal begeleiding noodzakelijk zijn om tot een goede en snelle ontruiming te kunnen komen.

    Op basis van bovenstaande gegevens is de mate van zelfredzaamheid in het licht van deze notitie onderverdeeld in 3 groepen, namelijk:

    Groep 1

    Zelfredzame personen :

    Personen die het vermogen hebben om een ruimte of gebouw zelfstandig te verlaten. Deze personen zijn ouder dan 13 jaar. Voor deze groep dient tenminste één hulpverlener per 50 personen aanwezig te zijn.

    Groep 2

    Verminderd zelfredzame personen:

    Personen die zonder individuele begeleiding en aan de hand van collectieve aanwijzingen een ruimte of gebouw kunnen verlaten. Deze personen zijn in staat om te lopen en verstandelijk functionerend. Bijvoorbeeld kinderen tussen de 4 en 13 jaar. Voor deze groep dient tenminste één hulpverlener per 10 personen aanwezig te zijn.

    Groep 3

    Niet-zelfredzame personen:

    Het is niet toegestaan om niet-zelfredzame personen te laten overnachten in een gebouw dat daar niet toe is ingericht.

  • 3.

    Het maximaal aantal aanwezige personen dient in overeenstemming te zijn met de beschikbare uitgangsbreedte en/of aanwezige vloeroppervlakte:

    • -

      90 personen per meter doorgangsbreedte van een deur of ruimte.

    • -

      Bij een ruimte die is aangewezen op een trap geldt 45 personen per meter breedte doorgangsbreedte van die trap.

      N.B. Het smalste punt is bepalend. In overleg met de afdeling Risicobeheersing kan onder bepaalde voorwaarden worden uitgegaan van 135 personen per meter doorgangsbreedte.

  • 4.

    Per slaapplek dient er een vloeroppervlakte van tenminste 4m2 beschikbaar te zijn.

  • 5.

    In het gehele gebouw dient een rookverbod te gelden, of er dienen specifieke rookplekken te worden aangewezen.

  • 6.

    Het is verboden om te koken of open vuur te hebben in de slaapvertrekken.

  • 7.

    Aanwezige papier- en/of afvalbakken dienen zelfdovend te zijn uitgevoerd.

  • 8.

    De veiligheid dient te worden gewaarborgd door hulpverleners in een permanente wachtdienst. De betreffende personen dienen hiervoor goed te worden geïnstrueerd en tenminste in het bezit te zijn van een BHV-diploma of gelijkwaardig.

    Het aantal personen in wachtdienst is afhankelijk van de mate van zelfredzaamheid van de groep (Zie punt 2.1) en dient te worden bepaald op advies van de brandweer.

  • 9.

    Er dient een lijst aanwezig te zijn van het daadwerkelijk aantal aanwezige personen.

  • 10.

    Er dienen kleine blusmiddelen zijn aangebracht met een vulling van minimaal 6 kg ofliter blusstof. De kleine blusmiddelen moeten permanent bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.

  • 10.1

    Tenzij op andere wijze in blusmiddelen is voorzien (b.v. brandslanghaspels) dient per 150m² en per etage een klein blusmiddel van tenminste 6 kg of liter blusstof aanwezig te zijn met een minimum van 2 kleine blusmiddelen.

  • 10.2

    Elk klein blusmiddel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden (NEN 2659voor verrijdbare blusapparaten). Deze blusmiddelen moeten ten minste eenmaal per twee jaar op adequate wijze worden onderhouden en gecontroleerd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 27 februari 2018.
Burgemeester en wethouders van Leudal,
De secretaris, De burgemeester,
H.K.W. Bekkers A.H.M. Verhoeven MPM