Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting voor de aanleg van een gasdistributienet in het buitengebied - Napoleonsweg

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1986

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting voor de aanleg van een gasdistributienet in het buitengebied - Napoleonsweg

Artikel 1 Voorwerp der belasting, belastbaar feit, aard der belasting

  • 1. Terzake van gebouwde onroerende zaak, hetwelk is gebaat door de met medewerking van de gemeente aangelegde hoofdleidingen van het gasdistributienet in onrendabele gebieden, wordt onder de naam van baatbelasting overeenkomstig de navolgende bepalingen een belasting geheven, zulks als een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente komende kosten van genoemde voorzieningen.

  • 2. Onder gebouwde onroerende zaak, bedoeld in het eerste lid wordt verstaan een woning, bedrijfsruimte, stalling of kantoor dan wel een woning met bedrijfsruimte, stalling of kantoor, die op de bij deze verordening behorende en gewaarmerkte tekeningen in rode kleur zijn aangeduid en gelegen zijn langs de met blauwe kleur aangegeven wegen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene, die bij het begin van het belastingjaar krachtens zakelijk recht het genot heeft van een in artikel 1 bedoeld gebouwde onroerende zaken.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt degene, die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale leggers bekend staat, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander genothebbende krachtens zakelijk recht was.

  • 3. Indien met betrekking tot eenzelfde gebouwde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met de toevoeging van de afkorting “c.s.”.

Artikel 3 Heffingsgrondslag

De heffingsgrondslag voor de belasting is het aantal gebouwde onroerende zaken als bedoeld in artikel 1, lid 2.

Artikel 4 Belastingtarief

De belasting bedraagt per gebouwde onroerende zaak € 63,53 per jaar.

Artikel 5 Tijdsduur van de heffing

De baatbelasting wordt over een termijn van 30 jaar geheven, behoudens in het geval van de heffing ineens als bedoeld in artikel 6, lid 1.

Artikel 6 Heffing ineens

  • 1. Op een bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar voor 1 december van het belastingjaar in te dienen schriftelijk verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot de nog niet aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn – beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin het verzoek werd gedaan – voor elk van de nog niet aangevangen belastingjaren.

  • 2. De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentepercentage van 8,5 per jaar.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8a

Vervallen

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 90,00, doch minder is dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De aanslagen die na afloop van het belastingjaar worden opgelegd moeten binnen één maand na dagtekening worden betaald.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10

Vervallen

Artikel 10a Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag volgende op die, waarin de Koninklijke goedkeuring is verleend, met dien verstande, dat de in artikel 1 bedoelde belasting zal worden geheven met ingang van het belastingjaar 1986.

  • 2. De verordening kan worden aangehaald als: “Baatbelasting gasdistributienet buitengebied - Napoleonsweg”.