Regeling vervallen per 01-07-2010

Beleidsregels Mantelzorg

Geldend van 28-06-2007 t/m 30-06-2010

Intitulé

Beleidsregels mantelzorg

Aanleiding

Het gemeentebestuur staat positief tegenover vormen van mantelzorg. Mantelzorg heeft mede vanwege de directe band tussen zorgbehoeftige en verzorger voordelen boven georganiseerde vormen van zorg. Zo kunnen mensen in de eigen omgeving blijven terwijl ook beter en flexibeler op de zorgbehoeften kan worden gereageerd.

Deze positieve houding heeft er reeds toe geleid dat in het kader van de actualisatie van bestemmingsplannen een mogelijkheid voor mantelzorgvoorzieningen wordt opgenomen.

Ook in het kader van de actualisering van het geldende bestemmingsplannen buitengebied is het de bedoeling door het toestaan van extra woonruimte, aandacht te schenken aan het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is. Echter het duurt nog enige tijd alvorens de bestemmingsplanherziening voor het buitengebied onherroepelijk is. Het is wenselijk om vooruitlopend hierop reeds medewerking te kunnen geven aan het bieden van mogelijkheden van mantelzorg. Het gemeentebestuur stelt dan ook voor door middel van deze beleidsnotitie hierin reeds thans te voorzien.

Doel van deze beleidsnotitie is het scheppen van een beleidskader om medewerking te kunnen verlenen aan verzoeken tot het realiseren van voorzieningen ten behoeve van mantelzorg.

Deze beleidsnotitie heeft daarbij het karakter van een toetsingskader.

Beleidskader

De toetsingscriteria luiden als volgt:

  • 1.

    omschreven: Bewoning is noodzakelijk in het kader van mantelzorg, zoals als volgt

    ‘het bieden van zorg aan eenieder die op basis van ciz-indicatie of wat daarvoor in de plaats kan worden gesteld, hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

  • 2.

    Er zal sprake dienen te zijn van een afhankelijke woonruimte. Hieronder wordt verstaan, een aangebouwd of vrijstaand bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg tijdelijk gehuisvest is.

    Verder wordt er voor wat betreft de maximaal toelaatbare oppervlakte voor een dergelijke woonruimte aansluiting gezocht bij de normale/gebruikelijk regelingen inzake bijgebouwen, zoals die in bestemmingsplannen buitengebied is opgenomen. Binnen deze regeling wordt de afhankelijke woonruimte ingepast met een maximale oppervlakte van 70 m2, tenzij de omstandigheden ter plaatse een andere afweging rechtvaardigen.

  • 3.

    Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden, (agrarische) bedrijven en andere omgevingswaarden, zoals bijvoorbeeld bos, natuur en milieu.

  • 4.

    Er dient sprake te zijn van het bieden van zorg die voortkomt uit een sociale relatie die er bestaat tussen de zorgvrager (-behoevende) en de zorgverlener.

  • 5.

    Er dient aantoonbaar sprake te zijn van een tijdelijke zorgbehoefte. Uitgangspunt is dat er sprake is en blijft van één huishouden op het perceel, waarbij een gedeelte van het huishouden in een bijgebouw of aanbouw of bij inwoning is gehuisvest. In geen geval dient een voorziening ten behoeve van tijdelijke mantelzorg te leiden tot een situatie waarin er op permanente basis sprake is van huisvesting van twee afzonderlijke huishoudens c.q. permanente woningsplitsing. Dat betekent dat het tijdelijk karakter eenduidig wordt zeker gesteld.

    Er kan dus nimmer sprake zijn van (het ontstaan van) een zelfstandige woning. Ook zal de mantelzorgbehoevende in het te realiseren specifieke woongedeelte t.b.v. mantelzorg moeten gaan wonen.

  • 6.

    De vrijstelling geldt slechts voor de periode dat er sprake is van een objectief onderbouwde behoefte aan mantelzorg en komt te vervallen vanaf het moment dat de noodzaak van mantelzorg niet langer aanwezig is. In die situatie wordt de vrijstelling ingetrokken. Dit houdt tevens in dat het aangebouwde bijgebouw in de oorspronkelijke staat moet worden teruggebracht met dien verstande dat aangebrachte inwendige voorzieningen kunnen blijven gehandhaafd, mits op andere wijze de garantie kan worden gegeven dat zelfstandige bewoning niet aan de orde zal zijn. Voor eventuele nieuwbouw geldt dus dat er zodanige fysieke voorzieningen moeten worden getroffen zodat zelfstandige bewoning van het vrijgestelde deel niet meer aan de orde kan zijn. Woningsplitsing c.q. het ontstaan van een tweede woning is in deze gevallen uitdrukkelijk niet aan de orde.

  • 7.

    Er dient te worden voldaan aan de voorschriften van het Bouwbesluit.

  • 8.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere voorwaarden stellen aan de vrijstelling voor een mantelzorgvoorziening.

Voorzover noodzakelijk c.q. gewenst kan het gemeentebestuur nader beleid formuleren met betrekking tot de uitwerking en toepassing van deze beleidsnotitie. Dergelijk beleid kan bijvoorbeeld betrekking hebben op verbijzondering van toetsingscriteria en het verplicht stellen van het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst om misverstanden, onjuiste interpretaties en het onterecht wekken van verwachtingen per individueel geval uit te sluiten.

Procedure

Voor wat betreft het verlenen van medewerking aan een mantelzorgvoorziening, toepassen de (wettelijke) procedure zoals omschreven in artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.