Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011

Geldend van 28-04-2011 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2011

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011

De raad van de gemeente Leusden

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden ,

besluit

vast te stellen de volgende verordening

Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum.

Artikel 2a Extra vergoeding voor leden van raadscommissies met tijdelijk karakter

  • 1.

    Een lid van de raad dat lid is van een vertrouwenscommissie, bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Gemeentewet dan wel lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet, kan voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten per jaar een toelage tot ten hoogste 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden op jaarbasis ontvangen.

  • 2.

    De raad kan bij instelling van een commissie als bedoeld in lid 1 besluiten deze vergoeding toe te kennen.

  • 3.

    Voor de toepassing van het eerste lid stelt de burgemeester de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten vast.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden .

  • 2.

    Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland genoemde maximum bedragen.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computerapparatuur en internetverbinding

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag aan het raadslid ten laste van de gemeente computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden in bruikleen ter beschikking voor de duur van het raadslidmaatschap. Hiervoor zal door de gemeente een standaardconfiguratie worden verstrekt, gebaseerd op een desktop dan wel op verzoek een notebook systeem, voldoende toegerust voor het beoogde gebruik en voorzien van een onderhoudscontract. De aanschafwaarde van de verstrekkingen bedraagt per periode van vier jaar maximaal €1.000,- inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen.

  • 2.

    Indien het raadslid verklaart en aannemelijk maakt dat de in lid 1 genoemde apparatuur geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap en wanneer dit feitelijk ook gebeurt, kan belastingheffing achterwege blijven. De gemeente conformeert zich bij de uiteindelijke belastingheffing aan het oordeel van de belastingdienst, aan wie de betreffende verklaring ter toetsing wordt voorgelegd.

  • 3.

    Wanneer er sprake is van meer dan 10% privégebruik, vindt gedurende de eerste drie jaar een jaarlijkse fiscale bijtelling plaats van 30% van de aanschafwaarde.

  • 4.

    Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 6.

    Indien het raadslid geen gebruik maakt van de in lid 1 of lid 7 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan het raadslid ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap een vergoeding voor het gebruik van eigen computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt per maand 1/48 deel van de economische waarde van de apparatuur op het moment van aanvang van het raadslidmaatschap, met een maximum van € 20,83 per maand. Bij het vaststellen van de economische waarde wordt uitgegaan van een levensduur van vier jaar vanaf het moment van de aanschaf. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.

  • 7.

    Indien geen gebruik is gemaakt van de in artikel 1 of 6 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan het raadslid ten behoeve van de uitoefening van het raadslidmaatschap een vergoeding voor de aanschafkosten van computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 1000,- per vier jaar inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.

Artikel 9 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964 .

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Fietsregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1.

    In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

(niet van toepassing).

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

  • 1.

    De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2.

    De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De tegemoetkoming voor het reizen tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling van de wethouder is gelijk aan de vergoeding bedoeld in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

  • 2.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland , artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Dienstauto

(niet van toepassing)

Artikel 18 Verblijfkosten

(vervallen)

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed met inachtneming van de in het Reisregeling buitenland genoemde tarieven.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 21 Computerapparatuur en internetverbinding

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag aan de wethouder ten laste van de gemeente computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden in bruikleen ter beschikking voor de duur van het wethouderschap. Hiervoor zal door de gemeente een standaardconfiguratie worden verstrekt, gebaseerd op een desktop dan wel op verzoek een notebook systeem, voldoende toegerust voor het beoogde gebruik en voorzien van een onderhoudscontract. De aanschafwaarde van de verstrekkingen bedraagt per periode van vier jaar maximaal €1.000,- inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen.

  • 2.

    Indien de wethouder verklaart en aannemelijk maakt dat de in lid 1 genoemde apparatuur geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschap en wanneer dit feitelijk ook gebeurt, kan belastingheffing achterwege blijven. De gemeente conformeert zich bij de uiteindelijke belastingheffing aan het oordeel van de belastingdienst, aan wie de betreffende verklaring ter toetsing wordt voorgelegd.

  • 3.

    Wanneer er sprake is van meer dan 10% privégebruik, vindt gedurende de eerste drie jaar een jaarlijkse fiscale bijtelling plaats van 30% van de aanschafwaarde.

  • 4.

    De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 6.

    Indien de wethouder geen gebruik maakt van de in lid 1 of lid 7 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de wethouder ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschapschap een vergoeding voor het gebruik van eigen computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt per maand 1/48 deel van de economische waarde van de apparatuur op het moment van aanvang van het wethouderschapschap, met een maximum van € 20,83 per maand. Bij het vaststellen van de economische waarde wordt uitgegaan van een levensduur van vier jaar vanaf het moment van de aanschaf. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.

  • 7.

    Indien geen gebruik is gemaakt van de in artikel 1 of 6 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de wethouder ten behoeve van de uitoefening van het wethouderschap een vergoeding voor de aanschafkosten van computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt maximaal €1000,- per vier jaar inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.

Artikel 22 Mobiele telefoon

  • 1.

    Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon/smartphone in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23a Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

Artikel 25 Kinderopvang

(vervallen)

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden en fractievertegenwoordigers

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, alsmede de vergoeding voor deelname aan de Informatieronden van fractievertegenwoordigers, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

  • 1.

    Aan de fractievertegenwoordigers en commissieleden worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders .

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders en met inachtneming van de in de Reisregeling binnenland genoemde maximum bedragen.

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

  • 1.

    De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad, alsmede fractievertegenwoordigers toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3.

    De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen, met inachtneming van de in het Reisregeling buitenland genoemde tarieven, voor rekening van de gemeente.

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een commissielid of fractievertegenwoordiger aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het commissielid dat of de fractievertegenwoordiger die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van de fractievertegenwoordiging.

Artikel 30 Computerapparatuur en internetverbinding voor fractievertegenwoordigers

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag aan de fractievertegenwoordiger ten laste van de gemeente computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden in bruikleen ter beschikking voor de duur van de fractievertegenwoordiging. Hiervoor zal door de gemeente een standaardconfiguratie worden verstrekt, gebaseerd op een desktop dan wel op verzoek een notebook systeem, voldoende toegerust voor het beoogde gebruik en voorzien van een onderhoudscontract. De aanschafwaarde van de verstrekkingen bedraagt per periode van vier jaar maximaal €1.000,- inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen.

  • 2.

    Indien de fractievertegenwoordiger verklaart en aannemelijk maakt dat de in lid 1 genoemde apparatuur geheel of nagenoeg geheel (90% of meer) wordt gebruikt ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden en wanneer dit feitelijk ook gebeurt, kan belastingheffing achterwege blijven. De gemeente conformeert zich bij de uiteindelijke belastingheffing aan het oordeel van de belastingdienst, aan wie de betreffende verklaring ter toetsing wordt voorgelegd.

  • 3.

    Wanneer er sprake is van meer dan 10% privégebruik, vindt gedurende de eerste drie jaar een jaarlijkse fiscale bijtelling plaats van 30% van de aanschafwaarde.

  • 4.

    De fractievertegenwoordiger ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 6.

    Indien de fractievertegenwoordiger geen gebruik maakt van de in lid 1 of lid 7 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de fractievertegenwoordiger ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden een vergoeding voor het gebruik van eigen computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt per maand 1/48 deel van de economische waarde van de apparatuur op het moment van aanvang van de fractievertegenwoordiging, met een maximum van €20,83 per maand. Bij het vaststellen van de economische waarde wordt uitgegaan van een levensduur van vier jaar vanaf het moment van de aanschaf. Over deze vergoeding wordt belasting geheven.

  • 7.

    Indien geen gebruik is gemaakt van de in artikel 1 of 6 genoemde voorzieningen, verstrekt het college op aanvraag aan de fractievertegenwoordiger ten behoeve van de uitoefening van de werkzaamheden een vergoeding voor de aanschafkosten van computerapparatuur. Deze vergoeding bedraagt maximaal €1000,- per vier jaar inclusief de aanschafwaarde van eventuele eerdere verstrekkingen en vergoedingen. Over deze vergoeding wordt belasting geheven

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 19 ,24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder, de fractievertegenwoordiger of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de directeur-secretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20 en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de directeur-secretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 34 Gebruik creditcard;

(niet van toepassing)

Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De hierna volgende verordeningen worden gelijktijdig ingetrokken:

De Verordening computer- en communicatieapparatuur voor wethouders van de gemeente Leusden 2006, en

De Verordening computerapparatuur voor raadsleden en fractievertegenwoordigers van de gemeente Leusden 2006.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking na de dag van publicatie en werkt terug tot 1 januari 2011.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers 2011.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden
in zijn openbare vergadering van 31 maart 2011
mevrouw mr. J.S.Y. Houtman mevrouw drs. A. Vermeulen
griffier voorzitter