Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening voorzieningen Wmo Leusden 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening voorzieningen Wmo Leusden 2012

De raad der gemeente Leusden;

gelezen het voorstel van het college d.d. 20 september 2011, nummer 172231;

gelet op artikel 5 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning;

besluit:

De verordening Voorzieningen Wmo Leusden 2012 vast te stellen

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Wet

  • Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).

  • b. College

  • College van burgemeester en wethouders.

  • c. Compenserende maatregelen

  • De plicht van het College om aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem maatregelen te treffen of voorzieningen te verstrekken ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • d. Aanmelding

  • De mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

  • e. Het gesprek

  • Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en/of individuele voorzieningen.

  • f. Aanvraag

  • Het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere compenserende maatregelen.

  • g. Belanghebbende

  • Een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • h. Psychosociaal probleem

  • Een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • i. Algemene voorziening

  • Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

  • j. Algemeen gebruikelijke voorziening

  • Een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, leeftijdsgerelateerd is, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • k. Collectieve voorziening

  • Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

  • l. Voorliggende voorziening

  • Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • m. Wettelijk voorliggende voorziening

  • Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • n. Individuele voorziening

  • Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem wordt verstrekt. Deze stelt hem in staat om een huishouden te voeren; zich te verplaatsen in en om de woning; zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • o. Gebruikelijke zorg

  • De zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd. Zoals omschreven in het protocol gebruikelijke zorg.

  • p. Voorziening in natura

  • Een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • q. Persoonsgebonden budget

  • Een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • r. Financiële tegemoetkoming

  • Een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • s. Mantelzorger

  • Een persoon die langdurige zorg biedt die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden. De zorg wordt geleverd aan een hulpbehoevende uit diens directe omgeving. De zorgverlening vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie en deze overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar.

  • t. Hoofdverblijf

  • De plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

  • u. Eigen bijdrage

  • Een inkomensafhankelijk bedrag dat de gemeente oplegt. Eigen bijdrage geldt bij een voorziening in natura of PGB die kostendekkend wordt geacht. Het CAK berekent, stelt vast en int vervolgens de eigen bijdrage.

  • v. Eigen aandeel

  • Een inkomensafhankelijk bedrag dat de gemeente oplegt. Eigen aandeel is van toepassing bij financiële tegemoetkoming die niet kostendekkend is, zoals een forfaitair bedrag of een gemaximeerde vergoeding. Het CAK berekent, stelt vast en int vervolgens het eigen aandeel.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

  • 1.

    Compenserende maatregelen en/ of voorzieningen zijn gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een belanghebbende. Daartoe treft het college compenserende maatregelen en/of voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die belanghebbende in staat stellen:

    • a. een huishouden te voeren;

    • b. zich te verplaatsen in en om de woning;

    • c. zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

    • d. medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

  • 2.

    De op basis van compenserende maatregelen en/of voorzieningen te bereiken resultaten zijn:

    • a. een schoon en leefbaar huis;

    • b. wonen in een geschikt huis;

    • c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f. zich verplaatsen in en om de woning;

    • g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. voorwaarden om te komen tot COMPENSerende maatregelen/te bereiken resultaten

Artikel 3. Aanspraak op individuele compenserende maatregelen en/of voorzieningen

Een belanghebbende komt in aanmerking voor compensatie indien:

  • a. de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente;

  • b. er geen voorliggende voorzieningen aanwezig zijn die een adequate oplossing bieden, waaronder mede wordt verstaan huisgenoten die gebruikelijke zorg kunnen verlenen;

  • c. de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is;

  • d. de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

Artikel 4. Geen individuele compenserende maatregelen en/of voorzieningen

1. Geen individuele compenserende maatregelen en/of voorzieningen worden toegekend indien:

  • a. er beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen voorhanden zijn die voorzien in een adequate compensatie;

  • b. als belanghebbende kosten heeft gemaakt of verplichtingen is aangegaan voordat de noodzaak van compenserende maatregelen en/of voorzieningen is vastgesteld en toegekend;

  • c. er aan de zijde van belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor compensatie wordt aangevraagd;

  • d. de kosten, waarop de compensatie betrekking heeft, naar oordeel van het college vermeden hadden kunnen worden;

  • e. het een vraag betreft waarvoor de belanghebbende reeds eerder is gecompenseerd en waarvan het college van mening is de getroffen maatregelen nog steeds adequaat zijn;

  • f. er een kortdurend participatieprobleem, minder dan zes maanden, is vastgesteld;

  • g. de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Leusden of zijn/haar hoofdverblijf buiten de gemeente valt;

  • h. een compenserende maatregel en/of voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze voorafgaande verordening is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de compenserende maatregel en/of voorziening, nog niet is verstreken. Tenzij de eerder vergoedde of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

  • i. het een aanvraag betreft die naar oordeel van het college voortkomt uit levensloopgerelateerde fase van de aanvrager. Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, waaronder verandering van woning in verband met wijziging van leefsituatie, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien.

  • j. wordt vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verantwoordelijkheden genoemd in artikel zes;

  • k. op basis van inkomen, gedragingen en verleden geoordeeld wordt dat de aanvraagde compenserende maatregel of voorziening een voor de persoon als de aanvrager algemeen gebruikelijk is.

Artikel 5. Verantwoordelijkheid van het college

  • a. Het college draagt zorg voor een gedegen onderzoek, naar aanleiding van een aanvraag, dat leidt tot een individuele afstemming van de compensatie.

  • b. Het college kan bij het onderzoek zoals bedoeld onder sub a gebruik maken van classificatiesystematieken zoals neergelegd in de ICF en/of ICD.

  • c. Het college houdt rekening met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van de kosten zelf in maatregelen te voorzien, zoals is bepaald in artikel 4 lid 2[1] van de wet. Hieronder wordt mede verstaan de mogelijkheden van de belanghebbende om de eigen omstandigheden te verbeteren en de participatie te bevorderen.

  • d. Het college gaat altijd uit van de eigen kracht, zelfzorg en het zelfoplossend vermogen van belanghebbende en zijn sociale netwerk.

  • e. Het college draagt er zorg voor dat er overleg gepleegd wordt met belanghebbende en zijn sociale netwerk, waarbij alle beschikbare voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen worden beoordeeld op bruikbaarheid en toepasbaarheid.

  • f. Het college biedt de randvoorwaarden/ mogelijkheid om voorafgaand aan een aanvraag een gesprek te voeren waarin de ondersteuningsbehoefte van belanghebbende uitgebreid in kaart wordt gebracht.

Artikel 6 Verantwoordelijkheid van belanghebbende

  • a. Van belanghebbende wordt verwacht dat deze voorafgaand aan een aanvraag voor individuele compensatie, gezocht heeft naar mogelijkheden om zelf te voorzien in een adequate oplossing voor zijn ondersteuningsvraag. Gebruik makend van eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen.

  • b. Van een belanghebbende wordt verwacht dat deze tijdig anticipeert op ondersteuningsvragen die voortkomen uit levensloopgerelateerde fasen en hier ook binnen zijn eigen mogelijkheden de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen maatregelen treft.

  • c. Van belanghebbende wordt verwacht dat deze verantwoordelijk is voor het verbeteren en of optimaliseren van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en individuele psycho-sociale omstandigheden. Waar nodig met ondersteuning van zijn sociale netwerk en/ of (professionele) hulpverleners, mantelzorgers of vrijwilligers.

  • d. Van belanghebbende wordt verwacht dat deze mee werkt aan een onderzoek om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de woon- en leefsituatie in relatie tot de benodigde en gevraagde compensatie.

  • e. Van belanghebbende wordt verwacht de gegevens te verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de noodzaak van compensatie.

Hoofdstuk 4. De uitvoering

Artikel 7. De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch ondertekend plaatsvinden, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8. Beslistermijn

Een besluit wordt binnen een redelijke termijn genomen. Conform de richtlijnen van de Algemene wet bestuursrecht. Deze termijn is vastgesteld op maximaal 8 weken.

Indien er afwijkende omstandigheden zijn, zoals het opvragen van een medisch advies of offertes, kan de termijn verlengd worden. Rekening houdend met de richtlijnen conform de Wet Dwangsom.

Artikel 9. Advisering

Voor het bepalen van de mate van compensatie, kan het college de belanghebbende uitnodigen om uitgebreider op de ondersteuningsvraag en sociaal (medische) situatie in te gaan met een of meer daartoe aangewezen interne deskundigen/adviesorganen.

Artikel 10. Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening compensatie is geboden, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op aanwezige compenserende maatregelen en/of voorzieningen.

Artikel 11. Terugvordering

Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • Lid 1.

  • het recht op een compenserende voorziening wordt ingetrokken. De reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget wordt teruggevorderd van de budgethouder. Onverschuldigde bedragen worden teruggevorderd tot 5 jaren, nadat de beschikking tot intrekking bekend is gemaakt.

  • Lid 2.

  • het recht op een in eigendom verstrekte compenserende voorziening is ingetrokken.

  • De voorziening wordt teruggevorderd als de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens, waarbij is gebleken dat ware de juiste gegevens bekend geweest een andere beslissing zou zijn genomen.

  • Lid 3.

  • het recht op een in bruikleen verstrekte compenserende voorziening is ingetrokken. De voorziening wordt teruggehaald als de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens, waarbij is gebleken dat, ware de juiste gegevens bekend geweest een andere beslissing zou zijn genomen.

  • Lid 4

  • het recht op een compenserende voorziening in natura is ingetrokken. De voorziening wordt teruggehaald/beëindigd als de voorziening is verleend op basis van onjuist verstrekte gegevens, waarbij is gebleken dat ware de juiste gegevens bekend geweest een andere beslissing zou zijn genomen.

  • Lid 5

  • Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget wordt ingetrokken als blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat conform het besluit. Onverschuldigde bedragen worden teruggevorderd tot maximaal vijf jaren, nadat de beschikking tot intrekking bekend is gemaakt.

  • Lid 6

  • Een recht op een compenserende voorziening in natura is ingetrokken indien er sprake is van onveilig en/of oneigenlijk gebruik/geen gebruik maken van de voorziening.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 12. Het maken van een afweging

  • Lid 1.

  • Bij het beoordelen welke compenserende maatregelen worden toegekend?, neemt het college het verslag van het gesprek (als bedoeld in de beleidsregels voorzieningen Wmo), indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij wordt onderzoek gedaan naar de noodzaak en mogelijkheid tot het leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat binnen de grenzen van deze verordening.

  • Lid 2.

  • Alle eigen mogelijkheden, vrijwillige diensten en (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 13. Een schoon en leefbaar huis

  • Lid 1.

  • Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

  • Lid 2.

  • Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele compenserende voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • Lid 3.

  • Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of in artikel 12, lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

Artikel 14. Wonen in een geschikt huis

  • Lid 1.

  • Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

  • Lid 2.

  • Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele compenseerde voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • Lid 3.

  • Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of in artikel 12, lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

  • Lid 5.

  • In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling dan wel vergelijkbare situatie. De aanvraag voor het bezoekbaar en/of logeerbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken, de woonkamer en een toilet kan gebruiken. Onder logeerbaar wordt uitsluitend verstaan dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken en de woonkamer, een toilet, de natte cel en een slaapruimte kan gebruiken.

Artikel 15. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • Lid 1.

  • Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • Lid 2.

  • Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • Lid 3.

  • Indien de belanghebbende één of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of in artikel 12, lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

Artikel 16. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • Lid 1.

  • Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zonodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • Lid 2.

  • Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • Lid 3.

  • Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen, of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of artikel 12, lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

Artikel 17. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • Lid 1.

  • Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • Lid 2.

  • Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele compenserende voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • Lid 3.

  • Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of artikel 12 lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

Artikel 18. Zich verplaatsen in en om de woning

  • Lid 1.

  • Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • Lid 2.

  • Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

  • Lid 3.

  • Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of artikel 12 lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

Artikel 19. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • Lid 1.

  • Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • Lid 2.

  • Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele compenserende voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • Lid 3.

  • Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of artikel 12 lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

  • Lid 5

  • Indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 maal het norminkomen als genoemd in bijlage 1 van de beleidsregels voorzieningen Wmo, wordt het bezit van een personenauto of een met een auto vergelijkbare voorziening, gericht op het resultaat, en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudskosten als algemeen gebruikelijk geacht.

Artikel 20. De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • Lid 1.

  • Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

  • Lid 2.

  • Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • Lid 3.

  • Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • Lid 4.

  • Voor zover de in lid 3 of artikel 12 lid 2 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele compenserende voorzieningen verstrekt.

  • Lid 5

  • Indien het inkomen meer bedraagt dan 1,5 maal in het norminkomen als genoemd in bijlage 1 van de beleidsregels voorzieningen Wmo, wordt het bezit van een verplaatsingsmiddel en de daarmee samenhangende gebruik- en onderhoudskosten als algemeen gebruikelijk geacht.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 21. Mogelijke verstrekkingswijzen

De te treffen individuele compenserende voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 22. Inhoud beschikking

  • Lid

    1.

  • Bij

    het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a. hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/ welke resultaten worden bereikt;

    • b. welke eigen mogelijkheden en aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen voorhanden zijn;

    • c. welke de te treffen voorziening is;

    • d. wat de duur is van de verstrekking;

    • e. hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

    • f. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • Lid

    2.

  • Als

    er sprake is van een te betalen eigen bijdrage/eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 23. Overwegende bezwaren

Het college legt in het Gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning Leusden vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 24. Inhoud beschikking

  • Lid

    1.

  • Bij

    het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a. hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/ welke resultaten worden bereikt;

    • a. welke eigen mogelijkheden en aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen voorhanden zijn;

    • b. voor welk te bereiken resultaat (aangevuld, indien nodig met een programma van eisen) het persoonsgebonden budget bij de besteding verantwoording verschuldigd is;

    • c. wat de omvang (tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura) van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

    • d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en

    • e. welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget;

    • f. wie de budgethouder is.

  • Lid

    2.

  • Als

    er sprake is van een te betalen eigen bijdrage/eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 25. Inhoud beschikking

  • Lid

    1.

  • Bij

    het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a. hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/ welke resultaten worden bereikt;

    • b. welke eigen mogelijkheden en aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen voorhanden zijn;

    • c. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • d. wat de duur van de verstrekking is;

    • e. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

    • f. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • Lid

    2.

  • Als

    er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 26. Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • Lid

    1.

  • Bij

    het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a. een schoon en leefbaar huis;

    • b. wonen in een geschikt huis;

    • c. beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d. beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e. het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f. zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

    • g. zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h. de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 27. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 28. Indexering

1. Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leusden geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in bijlage 1 van de beleidsregels voorzieningen Wmo.

Artikel 29. Intrekking en overgangsrecht

1. De verordening Verordening individuele Wmo-voorzieningen gemeente Leusden 2007 wordt ingetrokken

2. De rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Verordening individuele Wmo-voorzieningen gemeente Leusden 2007 die gelden op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening met betrekking tot een beschikking waarbij op grond van de Verordening individuele Wmo-voorzieningen gemeente Leusden 2007 een voorziening is verleend, blijven gelden gedurende de looptijd van de beschikking, doch ten hoogste 9 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen Wmo Leusden 2012.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering
van 9 november 2011
de raad van de gemeente Leusden
mevrouw mr. J.S.Y. Houtman mevrouw drs. A. Vermeulen
griffier voorzitter