Regeling vervallen per 01-01-2011

Algemene Subsidieverordening 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Algemene Subsidieverordening 2009

De Raad van de Gemeente Leusden,

Gelezen het voorstel van het college d.d. 4 november 2008, nummer 2008/12629

Gelet op

Titel 4.2 Subsidies van de Algemene Wet Bestuursrecht;

Artikel 17 lid 1 van de Financiële verordening gemeente Leusden;

Besluit

Vast te stellen de Algemene Subsidieverordening 2009

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Subsidie: zoals omschreven in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:21.

  • b.

    Prestatiesubsidie: een subsidie als bijdrage in de kosten van activiteiten, waarbij deze zo veel mogelijk worden uitgedrukt in concrete, meetbare prestaties en/of resultaten, vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst en waarbij de subsidie zo veel mogelijk wordt bepaald aan de hand van kostprijzen. De subsidie is in beginsel structureel.

  • c.

    Projectsubsidie: een subsidie als bijdrage in de kosten van activiteiten, waarbij deze worden uitgedrukt in concrete, meetbare prestaties en/of resultaten, vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst en waarbij de subsidie zo veel mogelijk wordt bepaald aan de hand van kostprijzen. De subsidie is in beginsel incidenteel en bedoeld voor nieuw beleid in de vorm van projecten.

  • d.

    Grondslagsubsidie: een subsidie als bijdrage in de kosten van activiteiten, waarbij de gemeente niet wil sturen op de aard en omvang van die activiteiten en waarbij de subsidie wordt bepaald aan de hand van in beleid en/of beleidsregels bepaalde grondslagen. De subsidie is in beginsel structureel.

  • e.

    Waarderingssubsidie: een subsidie als bijdrage in de kosten van activiteiten, waarbij de gemeente niet wil sturen op de aard en omvang. De subsidie is in beginsel incidenteel.

  • f.

    Subsidieaanvraag: een schriftelijke aanvraag tot subsidieverlening.

  • g.

    Activiteitenplan: een door een subsidieaanvrager voor de volgende subsidieperiode gegeven beschrijving van de beleidsuitgangspunten van de instelling en de in relatie hiermee te verrichten activiteit(en), te behalen prestatie(s) en beoogde effect(en). De subsidieaanvrager die een prestatiesubsidie aanvraagt vermeldt daarin ook de relatie van de voorgenomen activiteiten met het gemeentelijk beleid.

  • h.

    Begroting: een door een subsidieaanvrager voor de volgende subsidieperiode opgestelde begroting waarin een relatie wordt gelegd tussen de in het activiteitenplan genoemde activiteit(en)en beoogde prestatie(s), de opbrengsten daarvan en de kosten die gemaakt moeten worden om ze te verwerkelijken.

  • i.

    Subsidieverantwoording: schriftelijke financiële en inhoudelijke verantwoording van de subsidie.

  • j.

    Activiteitenverslag: een door een subsidieontvanger opgesteld inhoudelijk verslag over de verrichtte activiteit(en) en/ of prestatie(s) waarvoor subsidie werd ontvangen met een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde activiteit(en) en/ of prestatie(s) en een toelichting op de verschillen.

  • k.

    Financieel verslag: een door een subsidieontvanger opgestelde financiële verantwoording bestaande uit een balans en exploitatierekening.

  • l.

    Subsidieplafond: zoals omschreven in de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:22.

  • m.

    Subsidieverlening: een besluit van het college dat voorafgaande aan een subsidieperiode wordt bekend gemaakt aan de subsidieaanvrager en dat voorwaardelijke aanspraak geeft op de subsidie.

  • n.

    Subsidievaststelling: een besluit van het college dat het bedrag van de subsidie vaststelt en definitief aanspraak geeft op uitbetaling van het vastgestelde bedrag.

  • o.

    Subsidiebeschikking: het besluit waarmee het college de subsidie al dan niet voorwaardelijk toekent.

  • p.

    Uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst die door het college met de subsidieontvanger kan worden gesloten ter uitwerking van de subsidieverlening. Daarin worden in elk geval aangegeven: de te verrichten activiteiten/prestaties, de doelgroep en verdere specifieke voorwaarden of afspraken.

  • q.

    Subsidieperiode: het in de subsidiebeschikking bepaalde tijdvak waarvoor het college de subsidie verstrekt.

  • r.

    Subsidiebeleidsregel: verdeelregel die verbonden is aan een subsidieplafond en betrekking heeft op de verdeling van grondslagsubsidies.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door de gemeente Leusden.

Artikel 3 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden

  • 1.

    De raad stelt 4-jaarlijks een subsidiebeleidskader vast. Het subsidiebeleidskader is het kader waarmee de raad subsidieverstrekking door de gemeente Leusden afbakent.

  • 2.

    De raad stelt jaarlijks in de begrotingsvergadering de programmabegroting vast met daarin de subsidieplafonds voor het volgende jaar.

  • 3.

    Het college stelt tijdig ten behoeve van de begrotingsvergadering van de raad een concept programmabegroting op, waarbij het door de gemeenteraad vastgestelde subsidiebeleidskader, overig vastgesteld beleid en de ontvangen subsidieaanvragen van de instellingen als basis dienen.

  • 4.

    Het college stelt per beleidsveld beleidsregels vast voor de verdeling van grondslagsubsidies, indien er sprake is van meerdere subsidieaanvragen voor een subsidieplafond.

  • 5.

    Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het subsidiebeleid en hanteert daarbij deze verordening.

  • 6.

    Voor zover het college subsidie verstrekt ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, zoals o.a. als onderdeel van het bepaalde in artikel 9 van deze verordening, maakt het college het voorbehoud dat voldoende financiële middelen beschikbaar worden gesteld. Het voorbehoud vervalt, indien het college niet binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting daarop een beroep heeft gedaan.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

  • 1.

    Subsidie wordt slechts toegekend aan rechtspersonen.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen en alleen bij verstrekking van waarderingssubsidie afwijken van het gestelde in lid 1.

  • 3.

    Het college verstrekt slechts éénmalig subsidie aan aanvragers zonder volledige rechtspersoonlijkheid.

HOOFDSTUK 2. DE SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 5 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een structurele subsidie moet uiterlijk 31 maart van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar schriftelijk bij het college zijn ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag voor een incidentele subsidie moet ten laatste twaalf weken voor de aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd schriftelijk bij het college zijn ingediend.

  • 3.

    Een subsidieaanvraag bestaat uit een activiteitenplan en een begroting voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

  • 4.

    Een aanvrager van een subsidie dient bij de aanvraag schriftelijk inzicht te geven in zijn bezittingen, zijn voorzieningen, zijn (bestemmings)reserves en zijn vrij eigen vermogen.

  • 5.

    Indien een aanvraag onvolledig is verzoekt het college de aanvrager binnen twee weken na ontvangst daarvan, de aanvraag aan te vullen. De aanvrager krijgt een termijn van vier weken om de aanvraag aan te vullen.

  • 6.

    Indien een aanvraag of de aanvulling op de aanvraag niet tijdig is ingediend besluit het college de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 7.

    Een aanvrager kan gebruik maken van beschikbaar gestelde formulieren voor de subsidieaanvraag.

  • 8.

    Het college kan modellen dan wel richtlijnen vaststellen voor de stukken die bij de aanvraag moeten worden ingediend.

HOOFDSTUK 3. WEIGERING EN VERSTREKKING

Artikel 6 Weigeringsgronden

Naast de gronden genoemd in artikel 4:25 en 4:35 Awb weigert het college een subsidie indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet zijn gericht op de gemeente Leusden of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente Leusden

  • b.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • c.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd of de doelstellingen in welk kader deze worden ondernomen in strijd zijn met de wet, het algemeen belang, de volksgezondheid, de veiligheid, of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager van een grondslag- of waarderingssubsidie ook zonder subsidiemiddelen door de gemeente Leusden over voldoende gelden beschikt om de kosten van de activiteiten te dekken, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden;

  • e.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 7 Subsidieverstrekking

  • 1.

    Het college honoreert aanvragen voor prestatie- en projectsubsidies in de vorm van subsidieverlening.

  • 2.

    Het college honoreert aanvragen voor grondslag- en waarderingssubsidie in de vorm van een directe subsidievaststelling.

  • 3.

    Het al dan niet verstrekken van subsidie wordt bepaald door de mate waarin de aanvraag aansluit bij gemeentelijke beleidsdoelen.

Artikel 8 Overleg

  • 1.

    Het college treedt vóór het besluit tot verlening in overleg met de aanvrager van een prestatiesubsidie of een projectsubsidie om tot overeenstemming te komen omtrent de activiteiten, prestaties en resultaten.

  • 2.

    Van dit overleg kan met wederzijdse instemming worden afgezien.

  • 3.

    Het college kan ter zake een openbare voorbereidingsprocedure, conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaren.

Artikel 9 Meerjarige subsidie

  • 1.

    Het college kan voor een subsidieperiode van één tot maximaal vier boekjaren een prestatie – , project-, of grondslagsubsidie verstrekken.

  • 2.

    Bij meerjarige subsidieverstrekking wordt in ieder geval na afloop van de subsidieperiode verantwoord. Het college kan vragen om tussentijdse subsidieverantwoording.

Artikel 10 Uitvoeringsovereenkomst

  • 1.

    Het college stelt voor de uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening bij prestatie- en projectsubsidies, in overleg met de aanvrager, een uitvoeringsovereenkomst op zoals bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de subsidie zich daartegen verzet, bepaalt de uitvoeringsovereenkomst dat de subsidieontvanger de verplichting aangaat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend daadwerkelijk uit te voeren.

HOOFDSTUK 4. VOORSCHRIFTEN

Artikel 11 Voorschriften

  • 1.

    Het college neemt de aan de subsidieverstrekking verbonden voorschriften op in de beschikking tot subsidieverlening (project- en prestatiesubsidies) of in de beschikking tot subsidievaststelling (grondslag- en waarderingssubsidies).

  • 2.

    Het niet navolgen van de aan de subsidieverstrekking verbonden voorschriften kan leiden tot intrekking, wijziging of beëindiging van de subsidie.

Artikel 12 Voorschriften met betrekking tot de administratie

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    de administratie op overzichtelijke en doelmatige wijze te voeren;

  • b.

    de administratie zodanig in te richten dat deze een juist, volledig en actueel beeld geeft van het functioneren van de subsidieontvanger;

  • c.

    van alle ontvangsten en uitgaven deugdelijke bewijsstukken te bewaren.

Artikel 13 Voorschriften met betrekking tot tussentijdse rapportage

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a.

    het college onverwijld schriftelijk te informeren over omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking;

  • b.

    het college in ieder geval onverwijld schriftelijk te informeren over:

    • oprichting van of deelname in een andere rechtspersoon;

    • wijziging van de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • ontbinding van de rechtspersoon;

    • wijziging in de samenstelling van het bestuur;

    • faillissement, surséance van betaling of andere ernstige financiële problemen of het dreigen daarvan;

  • c.

    het college in dat geval te voorzien van alle relevante stukken.

Artikel 14 Voorschriften met betrekking tot de verantwoording

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht binnen dertien weken na afloop van de subsidieperiode een schriftelijke verantwoording over de besteding van de ontvangen subsidie aan het college over te leggen.

  • 2.

    Het college kan hier van afwijken, mits in de beschikking tot subsidieverlening andere termijnen zijn opgenomen.

  • 3.

    De verantwoording bestaat uit een activiteitenverslag en een financieel verslag over de periode waarvoor subsidie werd ontvangen.

  • 4.

    Het financieel verslag voldoet aan de eisen die artikel 4:76 en 4:77 van de Algemene wet bestuursrecht daaraan stellen.

  • 5.

    Het activiteitenverslag geeft aan of de gesubsidieerde activiteiten hebben plaatsgevonden en/of de prestaties zijn geleverd overeenkomstig de beschikking tot subsidieverstrekking dan wel de uitvoeringsovereenkomst.

  • 6.

    De subsidieontvanger dient afwijkingen van de overeengekomen activiteiten en/of prestaties, zowel in omvang als in kwaliteit, te verklaren en toe te lichten.

  • 7.

    De ontvanger van subsidie van € 25.000,- of meer is verplicht bij de verantwoording een schriftelijke accountantsverklaring over te leggen aan het college, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 8.

    De ontvanger van subsidie tot € 25.000,- is verplicht bij de verantwoording een schriftelijke verklaring te overleggen van een van het bestuur van de instelling onafhankelijke partij, bijvoorbeeld een kascommissie.

  • 9.

    Het college kan de aanvrager op diens verzoek op grond van bijzondere omstandigheden schriftelijk vrijstellen van de verplichting als bedoeld in lid 7 en lid 8.

Artikel 15 Voorschriften met betrekking tot verzekeringen

  • 1.

    De aanvrager is verplicht haar onroerende en roerende goederen te verzekeren op basis van herbouw- respectievelijk vervangingswaarde.

  • 2.

    De subsidieaanvrager is verplicht, voor zover deze met vrijwilligers werkt, deze te verzekeren door middel van de vrijwilligerspolis.

Artikel 16 Voorschriften met betrekking tot middelen van derden

  • 1.

    De subsidieontvanger neemt de door haar ontvangen schenkingen, erfstellingen, sponsorgelden, donaties en overige subsidies afzonderlijk op in de administratie.

  • 2.

    De subsidieontvanger verwerkt de opbrengsten van eigen acties en de bijdragen van steunfondsen – hoe ook genaamd – in de begrotingen en de exploitatie.

Artikel 17 Voorschriften met betrekking tot eigen vermogen en voorzieningen

  • 1.

    Aanvragers van een prestatie- of projectsubsidie zijn verplicht een eigen vermogen te vormen en/ of aan te houden van 10% tot 15% van de totale exploitatie. Indien er sprake is van een bovenmatig eigen vermogen, hoger dan 15% van de totale exploitatie, kan het college dit betrekken bij de afspraken over de te realiseren prestaties en het te verstrekken subsidiebedrag voor de volgende subsidieperiode.

  • 2.

    Bij aanvragers van een grondslag- of waarderingssubsidie worden met betrekking tot het eigen vermogen de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • -

      een vaste bovenondergrens van € 5.000,-- aan eigen vermogen ongeacht de omvang van de exploitatie;

    • -

      voor organisaties met een exploitatieomvang groter dan € 33.000,-- is het maximaal toegestane eigen vermogen gerelateerd aan 15% van de exploitatie-omvang.

  • 3.

    Aanvragers van een grondslag- of waarderingssubsidie die een eigen vermogen hebben dat hoger is dan het eigen vermogen genoemd in lid 2 worden voor het meerdere gekort op de subsidie voor de volgende subsidieperiode.

  • 4.

    Het college kan afwijken van het gestelde in lid 1 en 2 mits er naar het oordeel van het college sprake is van buitengewone bedrijfsrisico’s.

  • 5.

    Het college kan afwijken van het gestelde in lid 4, mits het college overeenstemming bereikt met de subsidieontvanger over de besteding van de middelen voor de subsidiabele activiteiten.

  • 6.

    Aanvragers die in overwegende mate of geheel voor hun exploitatie afhankelijk zijn van subsidie van de gemeente Leusden moeten vooraf schriftelijk toestemming hebben van het college voor het creëren van een financiële voorziening.

Artikel 18 Overige voorschriften

  • 1.

    Het college kan aan de beschikking tot subsidieverlening overige voorschriften verbinden, voor zover die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Het college kan voorschriften die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie alleen aan de subsidieverlening verbinden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.

HOOFDSTUK 5. VASTSTELLING

Artikel 19 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van de verantwoording over de vaststelling van prestatiesubsidies en projectsubsidies.

  • 2.

    Het college stelt meerjarige projectsubsidies en prestatiesubsidies jaarlijks vast.

  • 3.

    Indien de verantwoording niet tijdig is ingediend stelt het college de subsidie ambtshalve vast.

  • 4.

    Wanneer de verantwoording daartoe aanleiding geeft, zal het college in overleg treden met de subsidieontvanger en kan het college de verstrekte subsidie zo nodig intrekken, wijzigen of beëindigen.

HOOFDSTUK 6. INTREKKEN, WIJZIGEN EN BEËINDIGEN

Artikel 20 Intrekking, wijziging en beëindiging van subsidieverlening

  • 1.

    Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen indien :

    • a.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorschriften;

    • c.

      de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van de juiste of de volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist, of behoorde te weten

    • e.

      met toepassing van artikel 3 lid 6, een beroep wordt gedaan op het voorbehoud dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 21 Intrekking en wijziging van subsidievaststelling

  • 1.

    Het college kan een beschikking tot subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening had kunnen worden vastgesteld ;

    • b.

      indien de aanvrager heeft gehandeld in strijd met de aan de subsidievaststelling verbonden voorschriften

  • 2.

    De subsidievaststelling kan vier jaar na bekendmaking niet meer worden gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 22 Betaling en terugvordering

  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening geeft een voorlopige aanspraak op uitbetaling van de subsidie.

  • 2.

    Het college betaalt subsidies tot maximaal € 2.500,- in één keer uit.

  • 3.

    Het college betaalt subsidies vanaf € 2.500,- uit in gelijke, maandelijkse termijnen.

  • 4.

    De beschikking tot subsidievaststelling geeft definitieve aanspraak op uitbetaling, onder verrekening van reeds gedane voorlopige betalingen (voorschotten) op grond van lid 1.

  • 5.

    Eventuele verrekening wordt in de beschikking tot subsidievaststelling vastgelegd. Dit geldt zowel voor betaling door de gemeente aan de aanvrager als omgekeerd.

  • 6.

    Eventuele betalingen op grond van een verrekening vinden binnen vier weken na de subsidievaststelling plaats, tenzij in de beschikking tot subsidievaststelling anders is bepaald.

HOOFDSTUK 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan in individuele gevallen één of meer bepalingen van deze verordening niet van toepassing verklaren, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24 Onvoorziene omstandigheden

Het college treft in alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet de nodige voorzieningen en/of neemt het de nodige besluiten.

Artikel 25 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

Artikel 26 Intrekking oude verordening

  • 1.

    Op de dag dat deze nieuwe verordening in werking treedt wordt de Algemene Subsidieverordening 2005 ingetrokken.

  • 2.

    De Algemene Subsidieverordening 2005 blijft evenwel van toepassing op de subsidies die zijn aangevraagd vóór 1-1-2009.

Artikel 27 Overgangsbepaling

Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de overgangssituatie tussen het intrekken van de oude subsidieverordening en de inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

"ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING 2009".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden, in zijn openbare vergadering
van 16 december 2008
ir. T. Rolle J. Broekhuis
griffier voorzitter van de raad