Regeling vervallen per 01-01-2016

Beleidsregels Jeugdhulp 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhulp 2015

HOOFDSTUK 1: Vormen van jeugdhulp

Artikel 1. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende overige ofwel algemene voorzieningen zijn onder andere beschikbaar

    • A.

      Versterken van de sociale context:

    • 1)

      Algemene (ook digitale) informatieverstrekking omtrent ontwikkelingsbehoeften jeugdigen en opvoedingsvragen opvoeders;

    • 2)

      Activiteiten ter versterking van de pedagogische civil society, zoals stimuleren en faciliteren van initiatieven vanuit de informele netwerken, steuncontacten tussen ouders en jongeren en intergenerationele contacten die een bijdrage leveren aan een gezonde en veilige opgroei- en opvoedomgeving, mogelijkheden voor ouders om elkaar te ontmoeten;

    • 3)

      Laagdrempelige opvoedondersteuningsactiviteiten;

    • 4)

      Maatjesprojecten, vrijwilligersinzet, zelforganisaties gericht op ondersteuning van opgroeien en opvoeden;

    • 5)

      Mantelzorgondersteuning voor kinderen en gezinnen.

    • B.

      Basisondersteuning:

    • 1)

      Bieden van informatie, advies en consultatie bij opgroei en opvoedvragen;

    • 2)

      Ondersteuning en lichte hulp voor jeugdigen en/of ouders, waaronder vormen van vrijtoegankelijke hulp, gericht op het creëren van een stabiele opvoed- en opgroeisituatie;

    • 3)

      Ondersteuning en lichte hulp aansluitend bij de onderwijs/ opvangsetting, waarbij ondersteuning voor opvoeders en jeugdigen geboden wordt. Het betreft activiteiten die in een onderwijssetting plaatsvinden waarbij de nadruk ligt op zorg;

    • 4)

      Regulier casemanagement: het systematisch coördineren, afstemmen en volgen van de benodigde hulpverlening aan jeugdigen en/of gezinnen, waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn.

  • 2.

    De volgende individuele voorzieningen zijn onder andere beschikbaar:

    • A.

      Voorzieningen behorend bij flexibele ondersteuning, waaronder:

    • 1)

      Specifieke jeugdhulptrajecten gericht op jeugdige en/of gezinssysteem;

    • 2)

      Langdurige ‘leun en steun’ contacten;

    • 3)

      Dag- of weekendopvang, respijtzorg;

    • 4)

      Deskundigheidsbevordering voor werkers in de basisondersteuning en medewerkers in voorzieningen als onderwijs, kinderdagcentra, peuterspeelzalen;

    • 5)

      Specifieke multidisciplinaire interventies gecoördineerd uitgevoerd door verschillende zorgaanbieders voor gezinnen met meervoudige problemen.

    • B.

      Intensieve ondersteuning:

    • 1)

      Intensieve en meer langdurige interventies (intra- en extramuraal) gericht op behandeling, herstel en/of rehabilitatie;

    • 2)

      Intensieve en specialistische dagbehandeling op maat met en zonder verzorging;

    • 3)

      Inzet van (tijdelijke) vervangende opvoedsituatie, verblijf (op maat) van cliënten buiten de gewone leef/gezinssituatie;

    • 4)

      Inzet van spoedzorg en crisisopvang (bij acute onveiligheid en/of inzet van crisisplekken vanuit verblijfsfuncties;

    • 5)

      Gedwongen jeugdhulp, waaronder dwang en drangtrajecten;

    • 6)

      Specialistische diagnostiek;

    • 7)

      Enkelvoudige ernstige dyslexiezorg.

Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1.

    Jeugdigen en/of ouders kunnen een hulpvraag melden bij Larikslaan2, via de website of telefonisch, dan wel door een medewerker aan te spreken op een vindplaats of vindmoment [1]. Larikslaan2 bevestigt een melding, digitaal of schriftelijk.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen treft Larikslaan2 zo spoedig mogelijke een passende tijdelijke maatregel of vraagt een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

  • 3.

    Indien er wordt geconstateerd dat de veiligheid van het kind/jongere in het geding is, neemt Larikslaan2 direct contact op met het SAVEteam dat een onderzoek instelt en dientengevolge passende maatregelen treft.

  • 4.

    Jeugdigen en/of ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening.

Artikel 4. Vooronderzoek

  • 1.

    Het Larikslaan2 verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt Larikslaan2 de jeugdige en/of zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet op te stellen. Als de jeugdige en/of ouders daarom verzoeken, draagt Larikslaan2 zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 2.

    Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan Larikslaan2 alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van Larikslaan2 voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Larikslaan2 kan in overleg met de jeugdige en/of ouders afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 5. Gesprek

  • 1.

    Een vraag die binnenkomt bij/is opgehaald door Larikslaan2 wordt allereerst gescreend op signalen die wijzen op een bedreiging voor de veiligheid van de jeugdige (zie artikel 3, lid 2) en daarna op complexiteit en meervoudigheid.

  • 2.

    Larikslaan2 onderzoekt in een vraagverhelderend gesprek tussen deskundige en de jeugdige en/of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;

    • g.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • h.

      hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige en/of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 3.

    Als de jeugdige en/of zijn ouders een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet hebben opgesteld, betrekt Larikslaan2 dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het tweede lid.

  • 4.

    In de gevallen bedoeld in artikel 8.2.1 van de Jeugdwet informeert Larikslaan2 de ouders dat een ouderbijdrage is verschuldigd en hoe deze bijdrage wordt geïnd.

  • 5.

    Larikslaan2 informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 6.

    Larikslaan2 kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders afzien van een gesprek.

  • 7.

    Alle gesprekken vinden plaats op basis van de volgende principes:

    • veiligheid van het kind staat voorop

    • één gezin, één plan, zoveel mogelijk één gezicht en vraaggericht

    • versterken eigen kracht en de generalistische professional als coach

    • vroeginterventie en preventie voorop

    • cliëntvraag is leidend bij het inrichten van de zorg

    • zo min mogelijk doorverwijzen

    • betrekken en benutten van de sociale basisvoorzieningen

Artikel 6 Verslag

  • 1.

    Larikslaan2 zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Larikslaan2 verstrekt aan de jeugdige en/of zijn ouders binnen 5 werkdagen een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.

Artikel 7. Aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Larikslaan2 kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige en/of zijn ouders dat op het verslag hebben aangegeven en het verslag is voorzien van een dagtekening, van de naam, burgerservicenummer, geboortedatum van de jeugdige.

Hoofdstuk 3: Regels voor persoonsgebonden budget

Artikel 8. Wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget (pgb) wordt vastgesteld

  • 1.

    Het tarief voor een pgb: is gebaseerd op een door de jeugdige en/of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden;

  • 2.

    De hoogte van het PGB is maximaal de kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura De hoogte van een PGB door:

    • Professionals in dienst van een instelling wordt per uur of per resultaat bepaald op basis van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel;

    • Professionals werkzaam als zelfstandigen worden per uur of per resultaat bepaald op basis van 75% van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel;

    • Niet professionals wordt bepaald op basis van 50% van het door het college vastgestelde tarief voor het betreffende onderdeel.

  • 3.

    Het pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 4.

    Het college stelt het tarief voor de onderdelen genoemd in lid 2 vast in een financieel besluit maatschappelijke ondersteuning jeugdwet Leusden.

  • 5.

    De persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, kan in de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden een persoon betrekken die behoort tot het sociale netwerk:

    • dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende niet tot overbelasting leidt, en

    • dat tussenpersonen of belangenbehartigers niet uit dit pgb mogen worden betaald.

HOOFDSTUK 4: Overige bepalingen

Artikel 9. Inspraak en medezeggenschap

Het college stelt in 2015 de werkwijze voor de inspraak voor ingezetenen (zie artikel 10 van de verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2015), waaronder in ieder geval cliënten en hun vertegenwoordigers vast.

Ondertekening

Vastgesteld in het college van 16 december 2014
E. Luchtenburg mevrouw drs. A. Vermeulen gemeentesecretaris, burgemeester

Voetnoot

[1]

Vindplaats: locatie zoals een openbare voorziening als een school, bibliotheek e.d. waar leden van het basisteam aanwezig zijn

Vindmoment: locatie waar op dat moment een activiteit plaatsvindt: sporttoernooi, kermis, buurtactiviteit e.d.

Toelichting beleidsregels jeugdhulp 2015

Hoofdstuk 1 Vormen van jeugdhulp

Artikel 1 Overige of algemene voorzieningen

De overige of algemene voorzieningen zijn beschikbaar zonder een aanvraagprocedure. De overige voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het verstrekken van lichte ambulante hulpverlening. De overige voorzieningen zijn laagdrempelig beschikbaar en moet voorkomen dat de dure individueel hulpverlening wordt ingezet. Daarnaast kunnen de overige voorzieningen een goede ondersteuning bieden bij de inzet van een individuele voorzieningen.

Artikel 2 Individuele voorzieningen

De individuele voorziening is een voorziening die alleen via een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een dure voorziening, die niet vrij toegankelijk is voor ouders en jeugdigen. Larikslaan2 heeft het mandaat om een individuele voorziening in te zetten en zal deze procedure zorgvuldig moeten doorlopen. Voorzieningen ter uitvoering van het gedwongen kader zijn hier niet opgenomen omdat deze geen jeugdhulp zijn in de zin van de wet en niet op aanvraag beschikbaar zijn. Het gaat hier om jeugdbescherming en jeugdreclassering. De gemeente is wel verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.

Hoofdstuk 2 Toegang jeugdhulp via de gemeente

Artikel 3 lid 1

Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

De gemeente organiseert de toegang tot de jeugdhulp in de wijken. We gaan er hiervan uit dat de toegang naar jeugdhulp zo dicht mogelijk bij het kind en gezin wordt georganiseerd. Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek, indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de ouders en jeugdige thuis plaatsvinden.

Artikel 3 lid 2

Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan Larikslaan2 direct een individuele voorziening inzetten. Dit betekent dat de ouders en jeugdige geen procedure hoeft te doorlopen om de nodige zorg te ontvangen.

Larikslaan2 informeert de ouders en jeugdigen over de procedure omtrent het gesprek en informeert de ouders en jeugdigen over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat Larikslaan2 op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of belanghebbende een individuele voorziening op grond van de Jeugdwet nodig heeft. Het aanvragen van advies door de expertisepool kan onderdeel uitmaken van het onderzoek. Het is van belang dat de ouders en jeugdigen toestemming geeft voor het uitwisselen van persoonsgegevens.

Artikel 3.lid 4

Ouders en jeugdige kunnen zonder een aanvraag rechtstreeks toegang krijgen tot overige jeugdhulp. De gemeente communiceert duidelijk naar de inwoners welke voorzieningen direct toegankelijk zijn en welke voorzieningen niet direct toegankelijk zijn.

Vooronderzoek

Artikel 4 lid 1,2, en 3

Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat Larikslaan2 eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek.

Artikel 4 lid 3

Wanneer de gegevens bekend zijn bij Larikslaan2, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.

Gesprek

Artikel 5 lid 2Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In artikel 4.1.2 van de Jeugdwet is bepaald dat de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling bij het uitvoeren van artikel 4.1.1 Jeugdwet en indien sprake is van vroegsignalering van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als eerste de mogelijkheid biedt om, binnen redelijke termijn, een familiegroepsplan op te stellen. Op grond van artikel 2.1., onder g, Jeugdwet, maakt het familiegroepsplan onderdeel uit van het gemeentelijk beleid.

Artikel 5 lid 4

Wanneer er sprake is van uithuisplaatsing van het kind, is de ouder/verzorger een ouderbijdrage verschuldigd. Deze ouderbijdrage zal vanaf 1 januari 2015 worden door het Centraal Administratiekantoor (CAK) worden geheven. Het CAK krijgt informatie van de gemeente. Op basis van deze informatie neemt het CAK al dan niet contact met de ouder op. In de Jeugdwet worden ook enkele situaties benoemd, wanneer de ouder geen bijdrage verschuldigd is, het gaat dan met name om situaties als de ouders geen ouderlijk gezag (meer) hebben, in acute noodsituaties, dit betreft ‘crisisplaatsing’ als sprake is van een acute noodsituatie.

Verslag

Artikel 6

Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld. Daarin staan het in samenspraak met de ouders en jeugdigen, en indien aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen (een arrangement). In plaats van een verslag kan ook een plan van aanpak worden opgesteld. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen.

Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouders en jeugdigen beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de ouders en jeugdige, al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de ouders en jeugdige niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouders en jeugdige om aan te geven waarom hij niet akkoord is.

Aanvraag

Artikel 7

Als de ouders en/of jeugdige het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening of individuele voorziening; als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.

Hoofdstuk 3: Regels voor pgb

Wijze waarop de hoogte van het pgb wordt vastgesteld

Een individuele voorziening in de vorm van een PGB wordt alleen verstrekt indien de aanvrager dit gemotiveerd, aan de hand van een opgesteld plan vraagt. De ouders en jeugdige moet motiveren dat het bestaande aanbod van zorg in natura niet passend is. In het plan moet duidelijk worden aangetoond dat de verstrekking van een PGB aantoonbaar leidt tot veilige betere en effectievere ondersteuning. Ook dient de ondersteuning aantoonbaar doelmatiger te zijn. De gemeente beoordeelt of dit plan voldoet. Door het opstellen van een persoonlijk plan wordt de ouders en jeugdige gestimuleerd na te denken over zijn zorgvraag, deze uit te werken en te concretiseren.

Bij de vaststelling van de tarieven voor dienstverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgverlening door professionals in dienst van een instelling, professionals niet in dienst van een instelling en niet professionals (zoals werkstudenten, sociaal netwerk). Het PGB voor dienstverlening door professionals in dienst van een instelling bedraagt 100% van het door het college vast te stellen tarief. Voor dienstverlening door professionals niet in dienst van een instelling (zoals ZZP-ers) wordt uitgegaan van 75% van het vastgestelde tarief omdat deze professionals lagere overheadkosten hebben. Voor de categorie niet professionals hanteert het college een bedrag van 50% van het vastgestelde tarief.

De gemeente keert een “bruto” PGB uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht.

Wanneer de jeugdhulp die gefinancierd wordt uit het PGB duurder blijkt te zijn dan de hulp in natura, mag het PGB niet op voorhand worden geweigerd. Gemeenten mogen in dit geval ervoor kiezen alleen een budget te verstrekken ter hoogte van het ingekochte ZIN-tarief (zorg in natura). De extra kosten om de jeugdhulp uit het PGB te contracteren, kunnen dan bijbetaald worden door de aanvrager.