Regeling vervallen per 13-01-2011

Bomenverordening

Geldend van 07-04-1995 t/m 12-01-2011

Intitulé

Bomenverordening

De raad der gemeente Leusden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 januari 1995, nummer 95-34;

gelet op artikel 15 van de Boswet en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening op het bewaren van houtopstand (BOMENVERORDENING).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 cm. doorsnede op 1,3 meter boven het maaiveld.

    • b.

      houtopstand: één of meer bomen, hakhout, een houtwal of een meidoorn;

    • c.

      hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • d.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • e.

      dunning: velling, welke uitsluitend als een verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd. De dunning moet voorts gericht zijn op een hogere stabiliteit en kwaliteitsverbetering van de houtopstand.

  • 2.

    In deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • 3.

    In deze verordening kan voor "hij" ook "zij" gelezen worden.

Artikel 2 Kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt van minder dan 10 are en ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20;

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 9 en 12 van deze verordening;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

Artikel 3 Beperkt kapverbod

  • 1.

    Geen vergunning is vereist voor dunning of het vellen van bomen met een dwarsdoorsnede van de stam tot maximaal 20 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld, mits:

    • a.

      het voornemen tot het vellen van dergelijke bomen bij burgemeester en wethouders is gemeld en

    • b.

      burgemeester en wethouders binnen drie weken na de dag waarop zij deze melding hebben ontvangen, schriftelijk aan de melder hebben meegedeeld dat gemelde boom een boom is als bedoeld in dit artikel en ook verder geen zwaarwegende gronden tegen het vellen van deze boom aanwezig zijn.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen binnen de in het vorige lid genoemde termijn, melder mededelen dat voor de gemelde boom een vergunning vereist is.

  • 3.

    Indien binnen de termijn van het eerste lid geen mededelingen als bedoeld in het eerste of tweede lid van dit artikel zijn gedaan, wordt de in het eerste lid bedoelde mededeling geacht van rechtswege te zijn gedaan, waarvan de melder zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld.

Artikel 4 Aanvraag vergunning

  • 1.

    De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd onder bijvoeging van een situatieschets worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2.

    Wanneer de directeur Natuur, Bos, Landschap en Fauna van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan burgemeester en wethouders een afschrift heeft toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 5 Weigering ex lege

De vergunning wordt geacht te zijn geweigerd, indien geen beslissing is genomen binnen acht weken na de datum waarop de aanvraag overeenkomstig artikel 4 is ingediend.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van:

    • -

      natuur- en milieuwaarden;

    • -

      landschappelijke waarden;

    • -

      cultuurhistorische waarden;

    • -

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • -

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij het weigeren of onder voorschriften verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde als motivering hanteren. Zij verwijzen zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 7 Opschorting werking vergunning

De werking van de vergunning wordt opgeschort totdat de bezwaartermijn is verstreken, of indien bezwaar is ingesteld, op het bezwaar is beslist en de beroepstermijn is verstreken.

Artikel 8 Geldigheidsduur vergunning

De vergunning als bedoeld in artikel 2 vervalt, indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning gebruik is gemaakt. In het geval het een vergunning voor meer dan één boom betreft is de vergunning voor alle bomen, geveld of niet, slechts voor één jaar geldig, ook als enkele andere bomen al geveld zijn.

Artikel 9 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen aanwijzingen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna behoren.

Artikel 10 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2.

    Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

  • 4

    Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11 Schadevergoeding

Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13, vierde lid, van de Boswet.

Artikel 12 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijke Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en nihil voor heggen en heesters.

Artikel 13 Bestrijding iepeziekte

  • 1.

    Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepeziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepespintkever: het insekt, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus acolytus (F.) en Scolytusmultistriatus (Marsh).

  • 2

    Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepeziekte of voor vermeerdering van iepespintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepeziekte wordt voorkomen.

  • 3.

    a. het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren.

    • b.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepehout en op iepehout met een doorsnede kleiner dan 4 cm.

    • c.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het onder a van dit lid gestelde verbod.

  • 4.

    Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden voor risico en voor rekening van aangeschrevene door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 14 Monumentale bomen

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij met monumentale bomen en houtopstanden, waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde lijst kan drie categorieën van monumentale bomen en houtopstanden bevatten, namelijk:

    • -

      nationaal geregistreerde;

    • -

      lokale;

    • -

      toekomstige.

  • 3.

    De regelmatig bijgewerkte lijst met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelsnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

  • 4.

    Het college bezit een bijzondere onderhoudsplicht voor eigen monumentale houtopstand zoals een goed beheerder betaamt.

Artikel 15 Strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 6, eerste of tweede lid, of in artikel 9, eerste of tweede lid, is gegeven, respectievelijk een verplichting als bedoeld in de artikelen 10 en 13 lid 2 is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijd met artikel 2, eerste lid, of artikel 3 eerste lid dan wel een voorschrift, respectievelijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen beslissen, dat de uit de overtreding voortvloeiende schade wordt vergoed volgens de "Boomwaardebepaling Verbeterde Methode Raad". Deze methode wordt vermeld op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlage.

Artikel 16 Opsporing

Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, belast de ambtenaren van de afdeling Groen.

Artikel 17 Betreden van gebouwen en terreinen

Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze afdeling dit vereist, zijn degenen die belast zijn met de zorg voor de naleving van deze verordening of daaraan meewerken, bevoegd gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Op dat tijdstip wordt de Kapverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 mei 1992, ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsbepaling

  • 1.

    De vergunningen en ontheffingen die verleend zijn krachtens de in het vorige artikel, tweede lid, genoemde verordening, blijven van kracht tot de tijd waarvoor zij verleend werden verstreken is, of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    De intrekking van de verordening, bedoeld in het vorige artikel, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Bomenverordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Leusden in zijn openbare vergadering van 23 februari 1995.
de secretaris, de voorzitter,
Drs. P. van Elteren Mr. A. Panis

BIJLAGE BIJ ART. 15 LID 3

Berekening van boomwaarde volgens "verbeterde methode raad"

De boomwaarde komt tot stand door de 4 berekeningsfactoren, te weten Basiswaarde, Standplaatswaarde, Conditiewaarde en Plantwijzewaarde, met elkaar te vermenigvuldigen.

Het schadebedrag wordt bepaald door de procentuele waardevermindering na schade te berekenen.

Deze berekeningen worden uitgevoerd aan de hand van de navolgende gegevens.

De berekeningsfactoren:

a.

Basiswaarde

 

 

De eenheidsprijs bedraagt f 10,-- per cm2 grondvlak op 1,30 meter hoogte. De basiswaarde wordt berekend door de eenheidsprijs te vermenigvuldigen met het aantal cm2 grondvlak.

 

b.

Standplaatswaarde

 

 

- stadscentrum

1,0

 

- stedelijk gebied

0,9

 

- halfstedelijk gebied

0,8

 

- stadsrand

0,7

 

- landelijk gebied

0,6

c.

Conditiewaarde

 

 

- gezond/vitaal

1,0

 

- naarmate de vitaliteit aflopend naar 0,0 (dode boom) slechter wordt

 

 

d. Plantwijze-waarde

 

 

- solitairen

1,0

 

- straatbomen

0,8

 

- in groepen van 2-5

0,6

 

- in grotere groepen

0,4

 

- in bosparken

0,2

 

 

 

Bepaling van de procentuele waardevermindering na beschadiging

a. Oppervlakkige beschadiging of ontschorsing van de stam

beschadiging in % van de stamomtrek

waardevermindering in % van de boomwaarde

op 1,30 meter hoogte

 

tot 10

10

10 tot 20

20

20 tot 30

40

30 tot 40

60

40 tot 50

80

50 tot 100

100

b. Diepe beschadiging van de stam/beschadiging van schors en hout

beschadiging in % van de stamomtrek

waardevermindering in % van de boomwaarde

op 1,30 meter hoogte

 

tot 10

20

10 tot 20

40

20 tot 30

60

30 tot 40

80

40 tot 100

100

c. Beschadiging van de kroon

beschadiging kroonvolumeverlies door verdwijnen van gesteltakken

waardevermindering in % van de boomwaarde

tot 20

10

20 tot 30

40

30 tot 40 40 tot 100 100

70

d. Beschadiging van de wortels

beschadiging binnen de kroonprojectie in % van de kroonprojectie

waardevermindering in % van de boomwaarde

tot 20

10

20 tot 30

20

30 tot 40

40

40 tot 50

60

50 tot 60

80

60 tot 100

100