Bomenplan gemeente Leusden 2012-2021, module F: Bomenbeheer

Geldend van 28-02-2013 t/m heden

Intitulé

Bomenplan gemeente Leusden 2012-2021, module F: Bomenbeheer

Samenvatting

In deze module wordt richting gegeven aan het onderhoud van bomen.

Beheer

Elke eigenaar van een boom is zorgplichtig. Het voeren van goed bomenbeleid en het systematisch uitvoeren van de boomcontroles vormen de basis van zorgvuldig handelen. De controle frequentie mag een boomeigenaar zelf bepalen. Die frequentie baseren wij op de leeftijd van de boom, boomkenmerken en de gevaarzetting ter plaatse. Het controleren en snoeien moet goed op elkaar worden afgestemd. Ook het vervangen van bomen moet passen binnen de budgettering. Controleren, snoeien en vervangen moet passen binnen de financiële kaders. De hoogste prioriteit ligt binnen de hoofdbomenstructuur.

Er bestaat subjectieve en objectieve overlast van bomen. Als bomen buiten de hoofdbomenstructuur objectieve overlast geven, zal eerder worden gekozen voor rooien dan bij bomen in de hoofdbomenstructuur.

Mandelige (bomen die op de grens staan tussen openbaar en particulier) bomen blijven gehandhaafd, maar voor de toekomst zijn wij terughoudend voor het creëren van vergelijkbare situaties.

Ziekten en plagen

Voor de massaria, eikenprocessierups, paardenkastanjebloedingsziekte, iepenziekte en essterfte geldt dat we de risico’s spreiden door sortiment en leeftijdsverdeling van de bomen divers te houden of de diversiteit te vergroten. Ook houden wij de bestaande en verwachte ziekten goed in de gaten.

1 Inleiding

Wij willen onze bomen deskundig beheren zodat we ze duurzaam kunnen behouden. Daarvoor zijn diverse repeterende maatregelen nodig, maar controle en snoei zijn de meest voorkomende maatregelen aan bomen. In deze module wordt richting gegeven aan het onderhoud van bomen.

In onderstaand schema is de opbouw van het Bomenplan weergegeven. De plek die het beheerplan inneemt binnen het Bomenplan is vetgedrukt weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

2 Regulier beheer

Deskundig beheer heeft tot doel een duurzaam bomenbestand. Daarmee creëren wij:

  • veilige bomen;

  • gezonde bomen;

  • bomen die gaan voldoen aan het gewenste eindbeeld;

  • een bomenbestand met een goede opbouw qua leeftijd en soorten.

Dit betekent concreet:

  • controleren en snoeien om aan de basiseisen van veiligheid te kunnen voldoen;

  • snoeien om de bomen naar een eindbeeld te begeleiden;

  • vervangen volgens een vooropgezet meerjarenplan om kosten te spreiden en een gevarieerder leeftijdsverdeling te krijgen.

2.1 Controleren

Zorgplicht

Elke eigenaar van een boom is zorgplichtig. Deze wettelijke verplichting komt voort uit het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162, lid 2). Eigenlijk betekent de zorgplicht dat je als boomeigenaar verplicht bent om alle redelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat jouw bomen schade toebrengen aan anderen. Heeft de gemeente Leusden niet aan haar zorgplicht voldaan? Dan kan zij aansprakelijk worden gesteld voor de schade die de boom heeft veroorzaakt.

Wat moet?

Het voeren van goed bomenbeleid en het systematisch uitvoeren van de boomcontroles vormen de basis van zorgvuldig handelen. Om aansprakelijkheidsstelling af te kunnen wentelen moet aangetoond worden dat wij zorgvuldig met ons bomenbestand zijn omgegaan. In de praktijk betekent dit dat de volgende gegevens van elke boom overlegd moeten kunnen worden:

  • met welke regelmaat de bomen worden gecontroleerd en waarom;

  • op welke datum de boom in kwestie voor het laatst is bekeken;

  • wat die controle precies inhield;

  • eventuele gebreken die daarbij zijn geconstateerd;

  • of maatregelen getroffen moesten worden naar aanleiding van het geconstateerde en wat de urgentie daarvan was;

  • welke maatregelen zijn getroffen en wanneer.

Wat mag?

Een boomeigenaar heeft zelf de meeste kennis van zijn bomen en van de (openbare) ruimte waarin ze staan. Daarom mogen wij zelf beslissen met welke frequentie wij onze bomen controleren. De keuzes die wij hierin maken moeten wel zijn vastgelegd en consequent worden doorgevoerd.

Relatie met beleid

Volgens de zorgplicht moeten alle bomen zo veilig zijn dat de kans op schade of letsel zo veel mogelijk wordt beperkt. In de basis hebben daarom alle gemeentelijke bomen dezelfde status voor de zorgplicht. De rechtspraak spreekt dan van algemene zorgplicht. Daarnaast kent de rechtspraak de verhoogde zorgplicht. Dit betekent dat bomen bij een verhoogde gevaarzetting jaarlijks moeten worden gecontroleerd. Indirect ligt er daardoor een relatie met de beleidsmatige status van de bomen. Veelal is de hoofdbomenstructuur gekoppeld aan de hoofdwegen van de gemeente. Omdat deze intensief worden gebruikt, is het risico op schade of letsel relatief groot. Om die reden worden bomen in de hoofdbomenstructuur relatief vaak gecontroleerd.

2.2 Wat doet Leusden

Inspecteren en registreren

In 2010 is de basis gelegd voor de Leusdense bomendatabase. Toen zijn van alle bomen de boomkenmerken opgenomen die relevant zijn in het kader van de zorgplicht. Het is belangrijk dat deze database nu goed wordt bijgehouden. De wens bestaat om deze boomcontroles in eigen beheer uit te voeren. Het grootste voordeel daarvan is dat de gemeente niet alleen de data beschikbaar heeft, maar ook ‘gevoel’ houdt bij het bomenbestand. Het feit dat zowel snoei als controle door de eigen dienst worden verricht, biedt de mogelijkheid om snel in te spelen op problemen. Naar verwachting is 0,1 tot 0,2 fte nodig om alle bomen te laten controleren door de eigen dienst. Uit de visuele controles kan de aanbeveling volgen dat nader onderzoek nodig is. Dit nader onderzoek wordt door een gespecialiseerde partij uitgevoerd.

Inspectiefrequenties

De boominspecteur geeft bij elke controleronde aan wat de juiste inspectiefrequentie is bij elke boom. En wat het eerstvolgende inspectiejaar is. Dat is dus voor elke individuele boom maatwerk. Die frequentie baseert hij op de leeftijd van de boom, boomkenmerken en de gevaarzetting ter plaatse. Leeftijd en boomkenmerken zijn mede bepalend voor de kans op schade en letsel. De gevaarzetting zegt wat over de omvang van schade en letsel áls er wat gebeurt. Globaal kan hierbij de volgende richtlijn worden aangehouden.

Gevaarzettinglaag

Gevaarzettinghoog

Jonge bomen

1 x / 5 jaar

1 x / 3 jaar

Halfwasbomen

1x / 3 jaar

1 x / 3 jaar

Volgroeid

1 x / 3 jaar

Jaarlijks

Attentiebomen

Jaarlijks

Jaarlijks

Risicobomen

Jaarlijks

2 x / jaar

Onder gevaarzetting laag vallen:

  • extensief gebruikte parken

  • zandpaden

  • recreatieve fietspaden

  • woonstraten

  • sportcomplexen

Onder gevaarzetting hoog vallen:

  • Intensief gebruikte parken en pleinen

  • hoofd- en ontsluitingswegen

  • dorpshart / winkelcentrum

  • verblijfsruimten

    • schoolpleinen

    • speelplekken

2.3 Snoeien

Snoeicycli zijn gesplitst naar locatie. Bomen binnen de bebouwde kom worden gemiddeld 1 x / 3 jaar gesnoeid. Bomen buiten de bebouwde kom, komen gemiddeld 1 x / 6 jaar aan de beurt. Snoeiwerk wordt grotendeels door de buitendienst uitgevoerd. Daarnaast worden externen ingehuurd.

Het werken met periodieke controles zal ook gevolgen hebben voor het snoeiwerk. Als uit de controles blijkt, dat snoei nodig is om (potentieel) onveilige situaties op te heffen, moet dat ook daadwerkelijk gebeuren. Het vastleggen van een gesignaleerd probleem, zonder daarop actie te ondernemen, is aantoonbaar onzorgvuldig werken!

Het is echter niet wenselijk om alleen nog maar ad hoc probleemtakken weg te snoeien. Daarom is een beheerplan nodig waarin controle en snoei goed op elkaar worden afgestemd.

2.4 Vervangen

Eén maal per vier jaar wordt vanuit het Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) een programma opgesteld voor de komende tien jaar. Ook groen is daarin opgenomen. Van het budget dat daaruit voortkomt voor groenvervanging, gaat ongeveer 80% op aan het vervangen van bomen. Daarbij spelen enkele zaken een belangrijke rol:

  • Tot het moment van de grootschalige VTA-opname (2010) was het exacte aantal bomen binnen de gemeente niet bekend.

  • Het HIOR is recent vastgesteld. De kwaliteitseisen die daarin worden gesteld aan bomen en hun groeiplaatsen zijn bij het laatste programma niet meegerekend. Het gevolg kan zijn dat met het budget dat nu beschikbaar is, niet alle bomen volgens de HIOR-richtlijnen kunnen worden vervangen.

Bij de volgende programmering moeten deze gegevens wel worden meegewogen in het bepalen van de budgetten. Het is wenselijk om waar nodig de benodigde budgetten voor bomen in beeld te brengen, separaat van de andere kosten voor groen. Met bomen zijn langere omlooptijden en grotere budgetten gemoeid. Dat maakt het ook mogelijk om vervanging alleen vanuit bomen te initiëren.

2.5 Prioriteren

Controleren, snoeien en vervangen is allemaal nodig, maar het moet passen binnen de financiële kaders. Indien geprioriteerd moet worden, ligt de hoogste prioriteit bij de hoofdbomenstructuur. Deze bomen hebben de langste omlooptijd en de verwachtingen liggen er hoog. Het is dan ook zeker op die plekken onwenselijk snoeiachterstanden op te lopen met onherstelbare problemen tot gevolg. Het kwaliteitsniveau ligt in de hoofdbomenstructuur ook hoger dan elders. Binnen de hoofdbomenstructuur mag geen achterstallig onderhoud voorkomen. Buiten de hoofdbomenstructuur kan dat, in beperkte mate en gedurende korte perioden, geaccepteerd worden.

3 Bomen in niet-duurzame situaties

Subjectieve overlast

Bomen kunnen overlast geven voor burgers. Soms betreft dat individueel en subjectief ervaren overlast. Denk bijvoorbeeld aan schaduwwerking. Waar de één dat ziet als zonbeperking, ziet de ander dat als verkoeling. Hetzelfde geldt voor blad- en bloesemval. Voor de een is dit vervuiling van het straatbeeld, voor de ander geeft het natuur- en seizoensbeleving. Deze vormen van overlast zijn voor de gemeente geen aanleiding om (beheer-)ingrepen te doen. Als de gemeente daaraan begint, is zij alleen nog maar bezig om op individuele klachten te reageren. Dat zou ten koste gaan van planmatig onderhoud. Daarnaast laten de beschikbare middelen het niet toe.

Objectieve overlast

Er zijn echter ook situaties waar de overlast voortkomt uit de soortkeus of ontwerpkeuzes. Denk bijvoorbeeld aan bomen die verhardingsopdruk geven, of boomtakken die gevels raken. Als sprake is van:

  • objectief meetbare overlast

  • die gedurende langere tijd aanhoudt en

  • door meerdere burgers wordt ervaren

wordt gezocht naar een maatwerkoplossing. In eerste instantie proberen wij deze klachten met beheermaatregelen op te lossen, zodat de bomen kunnen blijven staan. Denk bijvoorbeeld aan het snoeien van bomen. Als deze maatregelen zo frequent moeten worden uitgevoerd dat de kosten niet meer in verhouding staan tot de status van de boom, wordt overwogen de boom te rooien of te vervangen. Daarbij is het belangrijk om te toetsen aan het bomenstructuurplan.

Hoofdbomenstructuur

De bomen in de hoofdbomenstructuur zijn zo belangrijk dat hiervan enige overlast geaccepteerd dient te worden. Daarnaast zijn wij bereid om in deze structuren meer te investeren om ze duurzaam te kunnen behouden.

Buiten hoofdbomenstructuur

Bomen buiten de hoofdbomenstructuur staan vooral ten dienste van de burgers. Als die bomen overlast geven, zal eerder worden gekozen voor rooien. Of dergelijke overlastbomen worden herplant, is afhankelijk van de technische mogelijkheden, de wensen van bewoners en het beschikbaar budget.

Rooien

In alle gevallen geldt dat de gemeente openbare bomen bewust heeft geplant. Er is goed nagedacht over het ontwerp, er is geld gestoken in aanleg en onderhoud. Rooien gebeurt dan ook alleen na zorgvuldige afweging.

4 Beheer bij bijzondere eigendomssituaties

In de gemeente staan veel bomen op de grens tussen openbaar en particulier terrein. Formeel zijn dat mandelige bomen. Gemeente en particulier hebben evenveel eigendomsrecht en zeggenschap over de bomen. Ook zijn bomen geplant op particulier terrein. Met behulp van overeenkomsten worden instandhouding en onderhoud geregeld.

Het voordeel van deze bomen, is dat een groene aankleding van een straat kan worden gerealiseerd, met een beperkt ruimtebeslag op openbaar terrein. Er kleven echter ook nadelen aan:

  • Onderhoud aan deze bomen kan worden bemoeilijkt door de inrichting van de particuliere tuinen.

  • Het feit dat particulieren ook zeggenschap hebben over deze bomen, kan problemen opleveren bij het in standhouden van eenduidigheid.

Bomen in dergelijke bestaande situaties blijven gehandhaafd. In de toekomst zijn wij erg terughoudend in het creëren van nieuwe, vergelijkbare situaties.

5 Ziekten en plagen

Ziekten en plagen in bomen komen veelvuldig voor. Vaak gaat het om zaken van voorbijgaande aard. Soms is sprake van ziekten en plagen die van invloed zijn op de volksgezondheid, boomveiligheid of het boombeheer. De basisregel is Leusden is dat alleen actie wordt ondernomen als de volksgezondheid in gevaar komt.

Hieronder sommen wij de meest voorkomende verschijnselen op die op dit moment actueel zijn. Wij beperken ons tot de ziekten en plagen die van invloed kunnen zijn op de volksgezondheid of veiligheid.

5.1 Actuele ziekten en plagen

5.1.1 Massaria

Kenmerkend

Massaria wordt veroorzaakt door de schimmel Splanchnonema platani en wordt vooral aangetroffen in platanen ouder dan dertig jaar. Uitzonderingen gelden voor knot- en leivormen. De schimmel tast zowel dunne twijgen als dikke gesteltakken aan en zorgt voor een snel optredende houtrot met de kans op takbreuk tot gevolg. Een aangepaste controle is dus nodig. Een moeilijke bijkomstigheid daarbij is dat de aantasting zich vooral aan de bovenzijde van de takken openbaart. Daardoor is een normale visuele controle vanaf de grond niet mogelijk.

Foto 1. Massaria

afbeelding binnen de regeling

Wat betekent massaria voor Leusden?

In Leusden staan 504 platanen, waaronder 310 stuks ouder dan dertig jaar. Om aan de zorgplicht te voldoen moet een steekproef worden gedaan of massaria voorkomt in de platanen ouder dan dertig jaar. Hierbij hoeven dus niet alle platanen te worden bekeken. Wel moet bij deze steekproef in de kroon worden gekeken. Dit kan met een hoogwerker of met een hoogtecamera gebeuren. Wordt bij de steekproef geen massaria aangetroffen? Dan mag de gemeente ervan uitgaan dat haar platanen onder de ‘normale’ bomen vallen. Hiervoor kan het reguliere controleregime gehandhaafd blijven. Wordt wel massaria aangetroffen? Dan moet het hele bomenbestand worden geïnspecteerd op deze ziekte. Bomen waarin massaria wordt aangetroffen moeten vervolgens jaarlijks worden geïnspecteerd in de kroon. Aangetaste takken worden verwijderd.

5.1.2 Eikenprocessierups

Kenmerkend

De eikenprocessierups is de larve van de eikenprocessievlinder ( Thaumetopoea processionea L.), een onopvallende nachtvlinder. De larve doorloopt zes stadia totdat deze zich ontpopt tot vlinder. In augustus legt de vlinder eitjes, die in april uitkomen. De rups is bedekt met honderdduizenden korte, zeer gemakkelijk loslatende brandharen. Deze brandharen werken sterk irriterend op huid en ogen en vormen daardoor een serieuze bron van overlast.

afbeelding binnen de regeling

Wat betekenen eikenprocessierupsen voor Leusden?

Elk jaar worden de aanwezige nesten geïnventariseerd. Een gespecialiseerd bedrijf zorgt vervolgens voor het wegzuigen en afvoeren van de nesten. Wij prioriteren hierbij op basis van de kans op gevaarzetting. De plaatsen met een hoge gevaarzetting komen als eerste aan de beurt. Daarbinnen zorgen wij ook dat plaatsen waar kwetsbare groepen (zoals kinderen) aanwezig zijn het eerst aan de beurt komen.

Onder gevaarzetting laag vallen:

  • hoofd- en wijkontsluitingswegen, zonder fiets- en wandelpaden

  • extensief gebruikte parken

  • zandpaden

Onder gevaarzetting hoog vallen:

  • verblijfsruimten

    • schoolpleinen

    • speelplekken

  • sportcomplexen

  • recreatieve fietspaden

  • dorpspleinen

  • intensief gebruikte parken

  • dorpshart / winkelcentrum

  • woonstraten

5.1.3 Paardenkastanjebloedingsziekte (PKBZ)

Kenmerkend

De bloedingsziekte bij paardenkastanjes wordt veroorzaakt door een bacterie (Pseudomonas syringae pv aesculi ). Deze aantasting openbaart zich in de vorm van roodbruin gekleurde bloedingen of kleine zwart ingekleurde druppels. Bij ernstige aantasting ontwikkelen de bloedingen zich tot plakkaten waarbij bastweefsel afsterft. Aangetaste paardenkastanjes hebben verhoogde kans op takbreuk. Het risico ontstaat niet zozeer door de bloedingsziekte zelf, als wel door de houtparasitaire aantastingen die hierdoor meer kans krijgen. Intensieve controle is dus nodig om aan de zorgplicht te voldoen.

Wat betekent de paardekastanjebloedingsziekte (PKBZ) voor Leusden?

Om goed zicht te houden op de verspreiding van de ziekte en de gevolgen die het met zich meebrengt, zouden wij alle paardenkastanjes ouder dan dertig jaar, jaarlijks moeten controleren. In Leusden staan 187 kastanjes, waarvan er 132 ouder zijn dan dertig jaar.

afbeelding binnen de regeling

5.2 Gestabiliseerde ziekten en plagen

Iepenziekte

De iepenziekte is een ziekte onder iepen, veroorzaakt door de schimmels Ophiostoma ulmi (syn. Ceratocystis ulmi) en Ophiostoma novo-ulmi. De ziekte zorgt voor verstopping van de houtvaten, waardoor de boom afsterft. De ziekte bestaat al lang in Nederland. In de jaren ’70 van de vorige eeuw kreeg dit probleem grote aandacht omdat een agressieve variant zorgde voor het afsterven van iepen op grote schaal. Sindsdien zijn veel iepen verdwenen en weinig nieuwe iepen meer aangeplant. Ook zijn resistente cultivars ontwikkeld. Dat heeft ertoe geleid dat de ziekte nu nog steeds goed wordt gevolgd, maar geen grote invloed meer heeft op het bomenbestand of het - beheer.

5.3 Verwachte ziekten en plagen

Essterfte

De essterfte veroorzaakt in verschillende Noord- en Oost-Europese landen het op grote schaal afsterven van de gewone es ( Fraxinus excelsior). De ziekte is in Nederland nog niet officieel vastgesteld. De kans dat ook in Nederland essen worden aangetast is reëel. In Duitsland is de ziekte al op grote schaal aanwezig.

5.4 Onze maatregelen

De bovengenoemde ziekten en plagen hebben ons doen realiseren dat deze een groot risico vormen voor ons bomenbestand, zowel budgettair als boomkundig. Om problemen zo veel mogelijk te voorkomen, doen wij nu al het volgende:

  • Wij spreiden risico’s door sortiment en leeftijdsverdeling divers te houden, of de diversiteit te vergroten.

  • Wij houden bestaande en verwachte ziekten en plagen goed in de gaten, zodat wij hierop tijdig kunnen anticiperen.

6 Aanbevelingen

Beheerplan regulier beheer

Deze module geeft beleidsmatig richting aan het dagelijks beheer. Het is echter wenselijk om het totale onderhoud aan bomen in beeld te brengen met exacte aantallen, maatregelen, frequenties, kosten en prioriteiten.

Beheerplan ziekten en plagen

De mate waarin ziekten en plagen voorkomen, kan per jaar variëren. Ook het aantal ziekten en plagen verandert regelmatig. Het aantal neemt vooral toe. Op diverse fronten wordt gezocht naar oplossingen voor deze problemen. Dit leidt tot snel voortschrijdende inzichten en technieken. Ook budgetten moeten voor de beheersing van ziekten en plagen bepaald worden. En deze moeten jaarlijks worden nagecalculeerd. Alleen op die manier kunnen wij tijdig bijsturen als een ziekte of plaag zich verder ontwikkelt. Een beheerplan met daarin een verdere uitwerking van ziekten en plagen is daarom nodig.

Ondertekening