Regeling vervallen per 01-01-2016

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015

Geldend van 01-02-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a

    . beheersubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 15;

  • b

    . erf: al dan niet bebouwde grond, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw onderscheidenlijk bedrijfsgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van dat gebouw onderscheidenlijk bedrijfsgebouw, inclusief de op deze grond gelegen afscheidingen, van welke aard dan ook, die dienen ter afbakening van deze grond ten opzichte van de omliggende grond;

  • c

    . tuin: omheind stuk grond, doorgaans begroeid met sierbeplanting en/of bomen en/of gras, dienende tot privégebruik van een bewoner van een nabij- of aangelegen woonhuis, inclusief de op deze grond gelegen afscheidingen, van welke aard dan ook, die dienen ter afbakening van deze grond ten opzichte van de omliggende grond;

  • d

    . GBD-pakketten: in de bijlage 2 beschreven pakketten voor groenblauwe diensten;

  • e

    . Autochtoon plantmateriaal: bomen en struiken zoals opgesteld in de meest recente lijst van, de Raad van plantenrassen (ministerie van EZ) en beschreven in de laatste uitgave van de Rassenlijst bomen (http://www.wageningenur.nl/rassenlijstbomen.htm);

  • f

    . landbouwgrond: binnen de provincie Limburg gelegen stuk grond waarop een grondgebonden landbouwactiviteit wordt uitgevoerd, niet zijnde natuurterrein als bedoeld in onderdeel h of andere grond met als hoofdfunctie natuur;

  • g

    . natuurterrein: binnen de provincie Limburg gelegen grond met als hoofdfunctie natuur, alsmede gronden waarvoor een subsidie functieverandering als bedoeld in artikel 23 van voorgangers van de onderhavige regeling is verstrekt;

Artikel 2 (openstellingsperiode en subsidieplafonds)

  • 1 . Aanvragen voor te continueren PSAN-beschikkingen, die aflopen in de periode 30 november 2011 tot 1 december 2015, kunnen worden ingediend in de periode van 1 februari tot en met 30 juni 2015.

  • 2 . Aanvragen voor verlenging van aflopende PSAN-contracten, die in principe vanuit de regelingen van artikel 13 zouden kunnen worden beschikt, maar die niet voldoen aan de voor deze regelingen geldende minimumeisen, komen eveneens in aanmerking voor subsidie vanuit de subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015.

  • 3 . Gedeputeerde Staten kunnen subsidieplafonds vaststellen voor de verschillende subsidies, GBD-pakketten, begunstigden of gebieden.

Artikel 3 (rangschikking in volgorde van ontvangst)

  • 1 . Complete aanvragen worden afgehandeld in volgorde van ontvangst, waarbij beheeraanvragen uit de periode 1 december 2014 - 30 november 2015, die voldoen aan de voorwaarden van de onderhavige regeling, vóór gaan op aanvragen uit de periode 1 december 2011 – 30 november 2014. Als Gedeputeerde Staten een subsidieplafond hebben vastgesteld rangschikken zij per subsidieplafond aanvragen met dezelfde ontvangstdatum door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden. De hoogst gerangschikte aanvraag wordt het eerst beoordeeld en na goedkeuring beschikt.

  • 2 . Als een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop eerste indiening heeft plaatsgehad plus het aantal dagen tussen de dag dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop Gedeputeerde Staten de ontbrekende gegevens en bescheiden hebben ontvangen.

  • 3 . Toegevoegde uitbreidingen worden niet in behandeling genomen, de regeling is alleen opengesteld voor continuering van aflopende PSAN-beschikkingen, zoals omschreven in artikel 2.

Artikel 4 (indiening aanvraag)

  • 1 . Indien door of vanwege Gedeputeerde Staten formulieren worden verstrekt voor aanvragen tot subsidieverlening, wijziging of intrekking van een subsidieverlening, subsidievaststelling, ontheffing van subsidieverplichtingen of voorschotverlening, dient hiervan gebruik te worden gemaakt.

  • 2 . Als een aanvraag zoals genoemd in het eerste lid wordt ingediend door een gemachtigde gaat de aanvraag vergezeld van een bewijs van machtiging.

Artikel 5 (beslistermijn verlening en ingangsdatum)

  • 1 . Gedeputeerde Staten beslissen op een aanvraag binnen tien weken na ontvangst door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van aanvragen, die voorzien zijn van een advies van het veldloket. De beslissing kan eenmaal met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

  • 2 . De ontvangst van de aanvragen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt door deze dienst bevestigd.

  • 3 . De subsidie gaat in aansluitend aan de te continueren PSAN-beschikking met dien verstande dat de vroegste ingangsdatum 1 januari 2015 is.

Artikel 6 (begunstigden)

Een subsidie op grond van deze regeling kan alleen worden verstrekt aan een particulier, een agrariër of een agrarische onderneming, die bij aanvang van de periode waarvoor subsidie wordt verstrekt zeggenschap heeft over de grond waarop de maatregelen waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden uitgevoerd, krachtens:

  • i

    . eigendom;

  • ii

    . pacht;

  • ii

    . erfpacht.

Artikel 7 (uitsluiting begunstigden)

Subsidie op grond van deze subsidieregeling wordt niet verstrekt aan:

  • a

    . een publiekrechtelijke rechtspersoon of een samenwerkingsverband als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen;

  • b

    . begunstigden die krachtens een zakelijk of duurzaam persoonlijk recht de zeggenschap hebben over de grond die na 31 december 2010 in bezit was van de in sub a genoemde rechtspersoon of samenwerkingsverband;

  • c

    . privaatrechtelijke rechtspersonen die kennelijk zijn opgericht ten behoeve van het beheer van grond of water, waarvan de eigendom geheel of gedeeltelijk berust bij de rechtspersonen, bedoeld in onderdeel a;

  • d

    . Staatsbosbeheer, Stichting Het Limburgs Landschap, Vereniging Natuurmonumenten, Ark/Habitura, de Bosgroep of een vergelijkbare organisatie.

Artikel 8 (bewaren subsidiedocumenten)

Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een aan hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie (geheel) is vastgesteld.

Artikel 9 (weigeringsgronden)

Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieaanvraag weigeren, indien:

  • a

    . de activiteiten niet overeenkomen met het vigerend overheidsbeleid;

  • b

    . de totale subsidie over de gehele contractperiode voor beheer minder dan € 200, - bedraagt;

  • c

    . de aanvrager uit andere hoofde reeds een zodanige subsidie ontvangt dat daarmee de activiteit gerealiseerd kan worden;

  • d

    . voor de aanvrager sprake is van verplichtingen of voorschriften, voortkomend uit de toepassing van wet- en regelgeving of een bestaand(e) (publiekrechtelijk) convenant, regeling of afspraak.

Artikel 10 (Anti-cumulatie)

  • e

    . Als voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd subsidie is verstrekt door Gedeputeerde Staten op grond van een andere regeling of door anderen/derden, waardoor het totaal aan subsidie voor de betreffende activiteit meer bedraagt dan:

  • a

    . de werkelijke kosten die de activiteiten met zich meebrengen;

  • b

    . de maximale vergoeding die op grond van Europese voorschriften mag worden gegeven, wordt de subsidie op grond van deze regeling zoveel lager vastgesteld als noodzakelijk is om betaling boven de werkelijke kosten dan wel de hiervoor bedoelde maxima te voorkomen.

  • f

    . De aanvrager verklaart op verzoek door of namens Gedeputeerde Staten welke andere subsidies als bedoeld in het eerste lid hij voor de betreffende activiteit ontvangt of heeft ontvangen en door wie die subsidies worden/werden verstrekt.

Artikel 11 (hoogte tarief per kalenderjaar)

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen jaarlijks vóór 1 februari van het komende kalenderjaar de tarieven van de verschillende GBD-pakketten zoals weergegeven in bijlage 3 wijzigen.

  • 2 . Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in het Provinciaal Blad.

Hoofdstuk 2. Randvoorwaardelijk kader

Artikel 12 (toepassingsgebied)

  • 1 . Deze subsidieregeling is binnen de provincie Limburg van toepassing.

  • 2 . Een subsidie op grond van deze regeling wordt niet verstrekt in een tuin of op een erf.

Artikel 13 (uitsluitingen)

Subsidie wordt geweigerd indien op het perceel of het gedeelte van het perceel waarvoor subsidie wordt aangevraagd een identieke subsidie is of kan worden verleend op grond van:

  • a

    . de Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Limburg;

  • b

    . de Subsidieregeling Natuurbeheer Limburg;

  • c

    . de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Limburg;

  • d

    . de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap Limburg;

  • e

    . de Subsidieregeling (agrarisch) natuurbeheer 2000 van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Artikel 14 (veldloket)

De stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg (IKL) treedt op als intermediair tussen de aanvrager van subsidies en Gedeputeerde Staten en adviseert Gedeputeerde Staten over de wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit, van de voorgestelde beheermaatregelen.

Hoofdstuk 3. Beheer

Artikel 15 (grondslag)

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor beheermaatregelen zoals opgenomen in de GBD-pakketten genoemd in bijlage 2.

Artikel 16 (duur subsidie)

Een beheersubsidie wordt verstrekt tot maximaal 31 december 2015.

Artikel 17 (subsidieaanvraag)

Een aanvraag tot verlening van een beheersubsidie gaat vergezeld van:

  • a

    . één of meerdere bij Dienst Regelingen opgevraagde topografische kaarten met een schaal van ten minste 1:5.000, of equivalente kaart met een luchtfoto-ondergrond, waarop per GBD-pakket de grenzen van het terrein waarvoor subsidie wordt aangevraagd zijn aangegeven, en voor zover het meerdere terreinen zijn die terreinen zijn genummerd, waarbij met één nummer één aaneengesloten terrein wordt aangeduid;

  • b

    . een vermelding welk van de in bijlage 2 bedoelde GBD-pakketten het betreft;

  • c

    . de oppervlakte waarop de maatregelen worden uitgevoerd/het aantal en/of de lengte van de landschapseenheden;

  • d

    . foto waarop elk element en zijn directe omgeving duidelijk zichtbaar is weergegeven;

  • e

    . een advies van het veldloket omtrent de wenselijkheid, alsmede de efficiëntie en effectiviteit, van het beheer;

  • f

    . een schriftelijke verklaring dat ten minste gedurende de beschikte termijn alle beheeractiviteiten worden verricht conform de eisen en voorwaarden zoals omschreven bij de betreffende GBD-pakketten (bijlage 2).

Artikel 18 (subsidieverplichtingen)

Een ontvanger van een beheersubsidie:

  • a

    . draagt er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de pakketten, en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding daarvan;

  • b

    . meldt aan Gedeputeerde Staten de omstandigheden als gevolg waarvan hij redelijkerwijs niet kan voldoen aan één of meerdere subsidieverplichtingen, en doet dit binnen twintig werkdagen nadat hij redelijkerwijs op de hoogte kan zijn van die omstandigheden;

  • c

    . meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop weer aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, en doet dit binnen vijftien werkdagen na de betreffende datum;

  • d

    . meldt aan Gedeputeerde Staten de datum waarop hij niet meer beschikt over het recht tot gebruik en beheer van de relevante grond en/of het element, en doet dit binnen tien werkdagen na de betreffende datum;

  • e

    . draagt er zorg voor dat een toezichthouder als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht niet wordt verhinderd toezicht te houden op de naleving van de subsidieverplichtingen.

Artikel 19 (hoogte subsidie)

  • 1 . De jaarvergoeding is het product van het tarief maal omvang/aantal/lengte, zoals dat op grond van de normbedragen genoemd in bijlage 3 is vastgesteld.

  • 2 . Na afloop van de beschikte beheerperiode keren Gedeputeerde Staten de vergoeding, binnen zes weken als voorschot uit aan de begunstigde, of diens rechtsopvolger(s) in het geval de artikelen 23 en 24 van deze Regeling werden toegepast.

 Artikel 20 (beschikking tot subsidieverlening)

Een beschikking tot verlening van een beheersubsidie vermeldt in elk geval:

  • a

    . de GBD-pakketten waarvoor subsidie wordt verleend;

  • b

    . de ligging of maatvoering (omvang/aantal/lengte) van de landschapseenheden waarop de beheermaatregelen worden uitgevoerd;

  • c

    . de hoogte van de subsidie;

  • d

    . de datum waarop het tijdvak waarvoor subsidie wordt verleend, aanvangt;

  • e

    . dat Gedeputeerde Staten gedurende de periode waarvoor de subsidie wordt verstrekt een nadere uitwerking kunnen geven van de beheeractiviteiten die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van de pakketten.

  • f

    . overzichtskaart

Artikel 21 (ambtshalve vaststellen)

  • 1 . Gedeputeerde Staten stellen binnen tien weken na afloop van de beschikte termijn waarvoor de beheersubsidie is verstrekt, de subsidie ambtshalve vast.

  • 2 . De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, kan éénmalig met ten hoogste tien weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 4 Wijziging en intrekking

Artikel 22 (overmacht)

  • 1 . Een ontvanger van een beheersubsidie als bedoeld in artikel 15 kan, indien sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, een verzoek indienen tot wijziging of intrekking van de betreffende beschikking tot subsidieverlening vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van het verzoek de betreffende subsidie naar evenredigheid vaststellen, als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard zijn dat het doel van de betreffende subsidie niet of niet meer kan worden behaald.

Artikel 23 (overlijden subsidieontvanger)

  • 1 . Als een ontvanger van een subsidie overlijdt, kan diens rechtsopvolger onder algemene titel binnen 24 weken na het overlijden een aanvraag indienen tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de overname van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.

  • 2 . Gedeputeerde Staten trekken de beschikking tot subsidieverlening met ingang van de datum van het overlijden in en stellen de subsidie ambtshalve naar evenredigheid vast als er binnen de in het eerste lid genoemde termijn geen aanvraag als bedoeld in dat lid is ingediend.

  • 3 . Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid slechts wijzigen als de rechtsopvolger aangemerkt kan worden als begunstigde voor de betreffende subsidie.

  • 4 . Gedeputeerde Staten kunnen de verstrekking dan wel betaling van een jaarvergoeding voor beheer of de vaststelling van een subsidie opschorten tot vier weken na de dag waarop de termijn, genoemd in het eerste lid, is verstreken.

Artikel 24 (overdracht aan andere beheerder)

  • 1 . Als een ontvanger van een beheersubsidie als bedoeld in artikel 15, de zeggenschap over het beheer overdraagt aan een derde, dient hij tezamen met die derde een aanvraag in tot wijziging van de betreffende beschikking tot subsidieverlening, inhoudende de gehele of gedeeltelijke overname door die derde van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de desbetreffende subsidie voor de resterende periode waarvoor zij wordt verstrekt.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen een beschikking tot subsidieverlening overeenkomstig het eerste lid wijzigen als de derde aangemerkt kan worden als begunstigde voor de betreffende subsidie.

Artikel 25 (overige wijzigingen)

  • 1 . Indien zich omstandigheden voordoen – anders dan die genoemd in artikel 23 en 24 - die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, doet de subsidieontvanger binnen twee weken na het ontstaan hiervan schriftelijk mededeling aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

  • 2 . De ontvanger van de subsidie wordt in de gelegenheid gesteld om zijn beheerovereenkomst geheel of gedeeltelijk te beëindigen als diens inbreng ervan in de vergroening van Verordening (EG) 1307/2013 dusdanige gevolgen voor de beschikking tot subsidieverlening heeft dat deze niet langer door de ontvanger van de subsidie wordt aanvaard. In dat geval wordt de subsidie naar evenredigheid vastgesteld zonder dat reeds ontvangen subsidie hoeft te worden terugbetaald.

Hoofdstuk 5 Verlagingen jaarvergoedingen en subsidies

Artikel 26 (niet-naleving subsidieverplichtingen)

  • 1 . Als een ontvanger van een subsidie niet voldoet aan de aan de betreffende subsidie verbonden verplichtingen kunnen Gedeputeerde Staten deze verlagen en een boete opleggen overeenkomstig de provinciale beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik.

  • 2 . Bij inbreng in het kader van Verordening (EG) 1307/2013 kan de bijdrage worden gekort op soortgelijke wijze als bij de Subsidieverordening Natuur & Landschapsbeheer Limburg 2015.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 27 (toepasselijkheid ILG-verordening)

De bepalingen van de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg zijn van overeenkomstige toepassing voor zover in de onderhavige regeling niet anders of afwijkend wordt bepaald.

Artikel 28 (intrekking oude regeling)

De Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 29 (overgangsrecht)

  • 1 . Voor subsidiebesluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening blijft de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014 van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 2 . Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om subsidie op grond van de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2014 is ingediend waarop nog niet is beslist, wordt daarop de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg van 2014 toegepast.

Artikel 30 (inwerkingtreding)

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 31 (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015.

Klik op onderstaande link voor de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015 inclusief de bijlagen

Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg 2015

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 29 januari 2015 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon