Regeling vervallen per 01-05-2013

Subsidiekader restauratie en stimulering herbestemming monumenten

Geldend van 01-05-2012 t/m 30-04-2013

Intitulé

Subsidiekader restauratie en stimulering herbestemming monumenten

SUBSIDIEKADER RESTAURATIE EN STIMULERING HERBESTEMMING MONUMENTEN

Op 4 november 2011 hebben Provinciale Staten de Motie M18 “Behoud monumentaal erfgoed” aangenomen. De bedoeling van deze motie was om een extra impuls te geven aan het behoud van monumenten en hierbij uitdrukkelijk de gemeenten te betrekken. Gedeputeerde Staten hebben in een brief van 6 december 2011 aan alle gemeenten laten weten dat er een motie van Provinciale Staten was aangenomen en hebben in deze brief alle gemeenten uitgenodigd om met voorstellen te komen, gericht op restauratiebehoeftige monumenten dan wel monumenten die vanwege (dreigende) leegstand toe zijn aan een herbestemming.

Een groot aantal gemeenten heeft op voornoemde brief gereageerd en met diverse gemeenten heeft er een bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Met de resterende gemeenten wordt binnenkort gesproken. Naar aanleiding van de motie door Provinciale Staten en de reactie van de gemeenten is onderhavig subsidiekader tot stand gekomen.

Artikel 1 Criteria

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken aan gemeenten voor projecten:

    • a

      die de restauratie dan wel herbestemming van een rijksmonument betreffen;

    • b

      die de restauratie met het oog op een herbestemming van een gemeentelijk monument betreffen;

    • c

      die binnen een half jaar na subsidieverstrekking kunnen starten;

    • d

      die een duidelijke bijdrage aan de werkgelegenheid leveren in de vorm van leerlingwerkplaatsen en bij voorkeur ook in de vorm van “social return on investment”;

    • e

      die gericht zijn op een duurzame bestemming van het gebouw;

    • f

      die het actief burgerschap/burgerparticipatie bevorderen;

    • g

      waarbij sprake is van een (bouwkundige) urgentie.

  • 2 Gedeputeerde Staten zullen bij de beoordeling de regionale spreiding van projecten meewegen.

  • 3 De gemeente moet bij het indienen van de aanvraag aantonen zelf een inspanning te willen leveren voor het uitvoeren van het project, hetzij door een directe bijdrage in de kosten hetzij indirect door investeringen in de omgeving van het monument die de instandhouding en het functioneren van het monument ondersteunen.

Artikel 2 Subsidiabele kosten

  • 1 Subsidiabel zijn alle kosten van restauratie en herbestemming voor zover sober en doelmatig uitgevoerd en die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het gebouw.

  • 2 Niet subsidiabel zijn legeskosten, inrichtingskosten, zijnde kosten van installaties – met uitzondering van installaties ten behoeve van vernieuwende technieken die gericht zijn op het terugdringen van het energieverbruik als bedoeld in lid 1 - , vloer- en wandbekleding, hang- en sluitwerk e.d.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen in voorkomende gevallen van het gestelde in de leden 1 en 2 afwijken.

Artikel 3 Behandeling aanvragen

Subsidieaanvragen voor projectsubsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst:

  • 1.

    De datum van de poststempel is bepalend. Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend;

  • 2.

    Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

Artikel 4 Subsidiepercentage en subsidiebedrag

  • 1 De subsidie per project bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 500.000,00.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen het percentage verhogen als blijkt dat er sprake is van een bovenmatige inspanning voor het scheppen van leerling-werkplaatsen.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond van dit subsidiekader vast.

  • 2 Voor de verdeling van het plafond is het tijdstip waarop de aanvraag volledig is, beslissend. Indien er meerdere volledige aanvragen zijn van dezelfde datum en deze binnen het subsidieplafond niet alle kunnen worden gehonoreerd, gaan in eerste instantie rijksmonumentale kerken voor, dan de overige rijksmonumenten en tenslotte projecten die een toegevoegde waarde hebben in relatie tot natuur en landschap.

  • 3 Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt, worden door Gedeputeerde Staten afgewezen.

Artikel 6 Meldingsplicht

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat:

    • a.

      de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht; en/of

    • b.

      niet, of niet geheel aan de wettelijke en in de beschikking opgelegde verplichtingen en/of voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2 De melding kan aanleiding zijn om het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Artikel 7 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1 Dit Subsidiekader treedt in werking met ingang van 1 mei 2012.

  • 2 Dit Subsidiekader vervalt met ingang van 1 mei 2013, met dien verstande dat het van toepassing blijft op aanvragen die voor die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen.

  • 3 Dit Subsidiekader kan worden aangehaald als “Beleidskader restauratie en stimulering herbestemming monumenten”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 26 april 2012 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon