Regeling vervallen per 01-05-2014

Nadere subsidieregels Limburgse Energie Subsidie 2012-2014

Geldend van 25-01-2013 t/m 30-04-2014 met terugwerkende kracht vanaf 21-05-2012

Intitulé

Nadere subsidieregels Limburgse Energie Subsidie 2012-2014

NADERE SUBSIDIEREGELS LIMBURGSE ENERGIE SUBSIDIE 2012-2014 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1

    . maatregelen: het treffen van energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen inhoudend de aanschaf en installatie van in deze regeling genoemde nieuwe apparaten en voorzieningen.

  • 2

    . energiebesparende maatregelen: maatregelen die de doelgroepen in staat stellen het energieverbruik te verminderen.

  • 3

    . duurzame energieopwekkende maatregelen: maatregelen waarbij energie wordt opgewekt met installaties waarbij uitsluitend van hernieuwbare bronnen wordt gebruikgemaakt, alsmede het aandeel in calorische waarde van de met hernieuwbare energiebronnen in hybride installaties opgewekte energie die ook met conventionele energiebronnen werken.

  • 4

    . Huurders Zonnig-Limburg: huurders van woningcorporaties die zonnepanelen hebben aangeschaft binnen het project Zonnig-Limburg.

  • 5

    . school: een gebouw bestemd voor en in gebruik voor het geven van onderwijs met inbegrip van de voor het geven van onderwijs bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.

  • 6

    . (sport)accommodatie: een gebouw, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van sport of specifieke activiteit met inbegrip van de voor het beoefenen van betreffende sport of activiteit bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.

  • 7

    . sportvereniging met een eigen accommodatie in beheer: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid of een stichting die de beoefening van een bepaalde sport of van meer dan één sport bevordert en organiseert en die een ledenadministratie en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement, met een gebouw in beheer, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van sport met inbegrip van de voor het beoefenen van deze sport bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.

  • 8

    . vrijetijdsvereniging met een eigen accommodatie in beheer: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die de beoefening van een bepaalde activiteit of van meer dan één activiteit bevordert en organiseert en die een ledenadministratie en financiële administratie voert op basis van de regels, die zijn vastgelegd in de wet, de statuten, of het huishoudelijk reglement, met een gebouw in beheer, bestemd voor en in gebruik voor het beoefenen van deze activiteit met inbegrip van de voor het beoefenen van deze activiteit bestemde en in gebruik zijnde bijgebouwen.

  • 9

    . gemeenschapshuis: centrum voor cultureel en sociaal werk in dorp of stadswijk. Het beheer ligt bij een daarvoor opgerichte stichting.

Artikel 2 Doelstelling van de regeling

Doelstelling van deze nadere subsidieregels is het stimuleren van energiebesparende maatregelen en/of maatregelen om duurzame energie op te wekken.

Artikel 3 Doelgroep

Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:

  • a

    . huurders Zonnig-Limburg (hoofdstuk 2);

  • b

    . besturen van een school (hoofdstuk 3);

  • c

    . sportverenigingen en vrijetijdsverenigingen met een accommodatie in eigen beheer (hoofdstuk 4);

  • d

    . stichtingen die het beheer voeren over een gemeenschapshuis (hoofdstuk 4).

HOOFDSTUK 2 Duurzame energieopwekking woningen Zonnig-Limburg

Artikel 4 Subsidievaststelling

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie vaststellen ten behoeve van huurders Zonnig-Limburg die duurzame energieopwekkende maatregelen in de vorm van zonnepanelen aan of in de woning hebben getroffen, waarbij de opdrachtverstrekking en de uitvoering van de maatregelen heeft plaatsgevonden in de periode vanaf 1 oktober 2012 tot 1 mei 2014.

VOORWAARDEN/CRITERIA WONINGEN

Artikel 5 Algemene subsidiecriteria

  • 1 . Per woning wordt niet meer dan eenmaal subsidie vastgesteld.

  • 2 . Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor zonnepanelen die zijn aangeschaft en geïnstalleerd gedurende de looptijd van deze regeling.

  • 3 . Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor zonnepanelen aan of in binnen het grondgebied van de Nederlandse provincie Limburg gelegen woningen.

Artikel 6 Subsidiabele maatregel

Het vast te stellen subsidiebedrag voor zonnepanelen is € 0,80 per Wattpiek.

Artikel 7 Subsidiebedrag

  • 1 . Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste het in artikel 6 genoemde bedrag per Wattpiek.

  • 2 . Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de investering die door de subsidieaanvrager voor de maatregel is gedaan.

  • 3 . Per woning wordt een subsidie van maximaal € 1.000,00 vastgesteld.

Artikel 7a Betaling subsidiebedrag

  • 1 . Als de subsidieontvanger voor dezelfde duurzaamheidsmaatregel(en) als waar hij subsidie voor heeft ontvangen een duurzaamheidslening als bedoeld in de Verordening duurzaamheidsleningen Limburgs Energie Fonds met Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten heeft afgesloten, wordt de subsidie rechtstreeks aan genoemde stichting uitbetaald als aflossing van een deel van die lening, mits bij het afsluiten van die lening de vordering op de provincie uit hoofde van de subsidievaststelling, door de lener is gecedeerd aan de stichting.

  • 2 . Als de subsidieontvanger voor dezelfde duurzaamheidsmaatregel(en) als waar hij subsidie voor heeft ontvangen geen duurzaamheidslening als bedoeld in het eerste lid heeft afgesloten, wordt de subsidie rechtstreeks aan de installateur van de zonnepanelen uitbetaald als betaling van een deel van de opdracht, mits bij het verstrekken van die opdracht voor installatie van de zonnepanelen de vordering op de provincie uit hoofde van de subsidievaststelling, door de opdrachtgever is gecedeerd aan de installateur.

Artikel 8 Afwijzen aanvraag

Geen subsidie wordt vastgesteld als het berekende subsidiebedrag lager is dan € 150,00 per woning.

HOOFDSTUK 3 ENERGIEBESPARING EN DUURZAME ENERGIEOPWEKKING SCHOLEN

Artikel 9 Subsidievaststelling

Gedeputeerde Staten kunnen subsidie vaststellen ten behoeve van besturen van een school die energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen aan of in een school hebben getroffen, waarbij de opdrachtverstrekking en de uitvoering van de maatregelen heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van de regeling.

Artikel 10 Algemene subsidiecriteria

  • 1 . Per school wordt niet meer dan eenmaal subsidie vastgesteld.

  • 2 . Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor een in deze regeling opgenomen apparaat dat, of voorziening die is aangeschaft en geïnstalleerd gedurende de looptijd van deze regeling.

  • 3 . Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor getroffen energiesparende en/of energieopwekkende maatregelen als genoemd in de artikelen 12 en 13 aan of in binnen het grondgebied van de Nederlandse provincie Limburg gelegen scholen.

Artikel 11 Subsidiabele apparaten en voorzieningen, subsidiebedragen scholen bestaande bouw

De voor subsidie in aanmerking komende energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen voor scholen gebouwd vóór 1 januari 2008, en de daarvoor vast te stellen subsidiebedragen zijn:

  • a

    . zonnepanelen: subsidie € 0,80 per Wattpiek;

  • b

    . zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring: subsidie € 120,00 per GJ (max. € 750,00 per school);

  • c

    . vloerisolatie/bodemisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 10,00 per m2;

  • d

    . dakisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 10,00 per m2;

  • e

    . dakisolatie ‘groen’; het dakoppervlak dat beplant wordt bedraagt minimaal 8 m2; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag, vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden): subsidie € 20,00 per m2;

  • f

    . spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 1,6 m2K/W: subsidie € 3,00 per m2;

  • g

    . gevelisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 10,00 per m2;

  • h

    . HR++ glas met een warmtegeleiding van minder dan U =1,2 W/m2 K: subsidie € 20,00 per m2;

  • i

    . micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%; subsidie € 1.000,00 per school;

  • j

    . warmte-pomp-boiler: subsidie € 750,00 per school;

  • k

    . warmte-pomp (grondgebonden of lucht/water): subsidie € 1.000,00 per school;

  • l

    . het installeren van warmteterugwinning uit ventilatielucht: subsidie maximaal 50% van de aanschafwaarde en maximaal € 500,00 per lokaal;

  • m

    . verbetering van de Energie Index (EI) met ten minste 0,75, vastgesteld door een gecertificeerd EPAadviseur: € 2.000,00 per school.

  • n

    . Vervangen conventionele TL-armatuur door hoogfrequent verlichting; subsidie € 35,00 per armatuur

  • o

    . LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen; subsidie € 15,00 per buis

  • p

    . Armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 74 lm/W; subsidie € 50,00 per armatuur

Artikel 12 Subsidiabele apparaten en voorzieningen, subsidiebedragen scholen nieuwbouw

De voor subsidie in aanmerking komende duurzame energieopwekkende maatregelen voor scholen gebouwd vanaf 1 januari 2008, en de daarvoor vast te stellen subsidiebedragen zijn:

  • a

    . zonnepanelen: € 0,80 per Wattpiek;

  • b

    . zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonnekeurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring: subsidie € 120,00 per GJ (max. € 750,00 per school);

  • c

    . micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%; subsidie € 1.000,00 per school;

  • d

    . warmte-pomp-boiler; subsidie € 750,00 per school;

  • e

    . warmte-pomp (grondgebonden of lucht/water): subsidie € 1.000,00 per school

  • f

    . kleine windturbine, minimaal vermogen 3 kW; subsidie € 2.000,00 per school

Artikel 13 Subsidiebedrag

  • 1 . Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste het in deze regeling genoemde bedrag per maatregel, per vermelde eenheid. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de investering die door de subsidieaanvrager voor de maatregel is gedaan.

  • 2 . Per school wordt een subsidie van maximaal € 2.000,00 vastgesteld.

Artikel 14 Afwijzen aanvraag

Geen subsidie wordt vastgesteld als het berekende subsidiebedrag lager is dan € 500,00 per school.

HOOFDSTUK 4 ENERGIEBESPARING EN DUURZAME ENERGIEOPWEKKING ACCOMMODATIES SPORT- EN VRIJETIJDSVERENIGINGEN EN GEMEENSCHAPSHUIZEN  

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen subsidie vaststellen ten behoeve van sportverenigingen en vrijetijdsverenigingen met een eigen accommodatie in beheer die energiebesparende maatregelen en/of duurzaam energieopwekkende maatregelen aan of in een in hun beheer zijnde (sport)accommodatie hebben getroffen, waarbij de opdrachtverstrekking en de uitvoering van de maatregelen heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van de regeling.

  • 2 . Gedeputeerde Staten kunnen subsidie vaststellen ten behoeve van stichtingen die energiebesparende maatregelen en/of duurzame energieopwekkende maatregelen aan of in een in hun beheer zijnd gemeenschapshuis hebben getroffen, waarbij de opdrachtverstrekking en de uitvoering van de maatregelen heeft plaatsgevonden gedurende de looptijd van de regeling.

Artikel 16 Algemene subsidiecriteria

  • 1 . Per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis wordt niet meer dan eenmaal subsidie vastgesteld.

  • 2 . Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor een in deze regeling opgenomen apparaat dat of voorziening die is aangeschaft en geïnstalleerd gedurende de looptijd van deze regeling.

  • 3 . Subsidie wordt uitsluitend vastgesteld voor getroffen energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen als genoemd in de artikelen 18 en 19 aan of in binnen het grondgebied van de Nederlandse provincie Limburg gelegen (sport)accommodaties en gemeenschapshuizen.

Artikel 17 Subsidiabele apparaten en voorzieningen, subsidiebedragen (sport)accommodaties en gemeenschapshuizen bestaande bouw

De voor subsidie in aanmerking komende energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen voor (sport)accommodaties en gemeenschapshuizen gebouwd vóór 1 januari 2008 en de daarvoor vast te stellen subsidiebedragen zijn:

  • a

    . zonnepanelen: subsidie € 0,80 per Wattpiek;

  • b

    . zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonnekeurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring: subsidie € 120,00 per GJ (max. € 750,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis;

  • c

    . vloerisolatie/bodemisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 10,00 per m2;

  • d

    . dakisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 10,00 per m2;

  • e

    . dakisolatie ‘groen’; het dakoppervlak dat beplant wordt bedraagt minimaal 8 m2; de helling van het dak is niet meer dan 45 graden; het groene dak bestaat uit minimaal 5 lagen, zijnde de wortelwerende laag, drainagelaag, filtervlies, substraatlaag, vegetatielaag (grassen, vetplanten en soms kruiden): subsidie € 20,00 per m2;

  • f

    . spouwmuurisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 1,6 m2K/W : subsidie € 3,00 per m2;

  • g

    . gevelisolatie met een warmteweerstand (R) van ten minste 3,5 m2K/W: subsidie € 10,00 per m2;

  • h

    . HR++ glas met een warmtegeleiding van minder dan U =1,2 W/m2 K: subsidie € 20,00 per m2;

  • i

    . micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%; subsidie € 1.000,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis;

  • j

    . warmte-pomp-boiler: subsidie € 750,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis;

  • k

    . warmte-pomp: subsidie € 1.000,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis;

  • l

    . het installeren van warmteterugwinning uit ventilatielucht: subsidie maximaal 50% van de aanschafwaarde en maximaal € 500,00 per ruimte;

  • m

    . verbetering van de Energie Index (EI) met ten minste 0,75, vastgesteld door een gecertificeerd EPAadviseur: € 2.000,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis:

  • n

    . Vervangen conventionele TL-armatuur door hoogfrequent verlichting; subsidie € 35,00 per armatuur

  • o

    . LED-buizen met een specifieke lichtstroom van ten minste 84 lm/W als retrofit van TL buizen; subsidie € 15,00 per buis

  • p

    . Armatuurmodule met geïntegreerde LED-lichtbron, met een specifieke lichtstroom van ten minste 74lm/W; subsidie € 50,00 per armatuur

Artikel 18 Subsidiabele apparaten en voorzieningen, subsidiebedragen (sport)accommodaties en gemeenschapshuizen nieuwbouw

De voor subsidie in aanmerking komende duurzame energieopwekkende maatregelen voor (sport)accommodaties en gemeenschapshuizen gebouwd vanaf 1 januari 2008 en de daarvoor vast te stellen subsidiebedragen zijn:

  • a

    . zonnepanelen: subsidie € 0,80 per Wattpiek;

  • b

    . zonneboiler met een opbrengst van ten minste 1,5 GJ per jaar, zoals blijkt uit het zonne-keurcertificaat, opbrengstverklaring of gelijkwaardigheidsverklaring: subsidie € 120,00 per GJ (max. €750,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis;

  • c

    . micro-wkk met een thermisch vermogen van ten minste 100% en een elektrisch rendement van ten minste 15%: subsidie € 1.000,00 per accommodatie;

  • d

    . warmte-pomp-boiler: subsidie € 750,00 per accommodatie;

  • e

    . warmte-pomp (grondgebonden of lucht/water): subsidie € 1.000,00 per accommodatie;

  • f

    . kleine windturbine, minimaal vermogen 3 kW; subsidie € 2.000,00 per school.

Artikel 19 Subsidiebedrag

  • 1 . De hoogte van het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste het in dit hoofdstuk genoemde bedrag per maatregel, per vermelde eenheid. Het subsidiebedrag is nooit hoger dan de investering die door de subsidieaanvrager voor de maatregel is gedaan.

  • 2 . Per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis wordt een subsidie van maximaal € 2.000,00 vastgesteld.

Artikel 20 Afwijzen aanvraag

Geen subsidie wordt vastgesteld als het berekende subsidiebedrag lager is dan € 500,00 per (sport)accommodatie of gemeenschapshuis.

HOOFDSTUK 5 FINANCIËLE ASPECTEN

Artikel 21 Subsidieplafond en verdeling

  • 1 . Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze nadere subsidieregels vast.

  • 2 . Voor de verdeling van het binnen het subsidieplafond beschikbare bedrag is het tijdstip waarop de aanvraag volledig bij de Provincie Limburg binnen is beslissend.

  • 3 . Indien er meerdere volledige aanvragen op dezelfde datum zijn ontvangen en deze binnen het subsidieplafond niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, zal het binnen het subsidieplafond resterende bedrag naar rato worden verdeeld over deze aanvragen.

  • 4 . Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt, worden door Gedeputeerde Staten afgewezen.

HOOFDSTUK 6 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 22 Indienen aanvraag

 

  • 1

    . Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen en op de website www.limburgseenergiesubsidie.nl of kan worden opgevraagd of opgehaald bij alle Limburgse gemeenten.

  • 2

    . De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het aanvraagformulier (en in de toelichting bij dit artikel) en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, afdeling Vergunningen en Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 23 Termijnen voor indienen aanvraag

Subsidieaanvragen kunnen vanaf 21 mei 2012 tot en met 30 april 2014 worden ingediend.

Artikel 24 Behandeling aanvraag

Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst:

  • a

    . De datum van de poststempel is bepalend. Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend.

  • b

    . Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

Artikel 25 Afwijzen aanvraag

Aanvragen die zijn ontvangen buiten de periode als vermeld in artikel 24 worden afgewezen.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 26 Meldingsplicht

  • 1 . De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat:

    • a

      . de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht; of

    • b

      . niet, of niet geheel aan de wettelijke en in de beschikking opgelegde verplichtingen en/of voorwaarden zal worden voldaan.

  • 2 . De melding kan aanleiding zijn om het subsidiebedrag ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen.

Artikel 27 Nader onderzoek

  • 1 . Gedeputeerde Staten kunnen de aanvrager verzoeken:

    • a

      . door Gedeputeerde Staten aangewezen personen ten behoeve van de beoordeling van de subsidieaanvraag toegang te verlenen tot in of aan de woning, school, (sport)accommodatie of gemeenschapshuis aangebrachte energiebesparende maatregelen waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    • b

      . medewerking te verlenen aan het verstrekken van gegevens door derden met betrekking tot de getroffen energiebesparende maatregelen waarvoor subsidie is aangevraagd.

  • 2 . Indien Gedeputeerde Staten de aanvrager een verzoek als bedoeld in het eerste lid doen, deelt de aanvrager Gedeputeerde Staten binnen veertien dagen mede of hij het verzoek inwilligt.

  • 3 . Indien de aanvrager de gevraagde medewerking niet verleent wordt de subsidie alsnog geweigerd.

Artikel 28 Steekproefsgewijze controle

  • 1 . Steekproefsgewijs kan na subsidievaststelling worden gecontroleerd of de energiebesparende en/of duurzame energieopwekkende maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

  • 2 . De subsidieontvanger dient aan de controle bedoeld in het eerste lid zijn medewerking te verlenen.

  • 3 . Indien uit de steekproefsgewijze controle blijkt dat de energiebesparende maatregelen niet zijn getroffen, wordt de subsidievaststelling ingetrokken.

Artikel 29 Subsidie van rechtswege

  • 1 . Voor alle subsidies in deze regeling geldt dat indien Gedeputeerde Staten niet binnen 24 weken (12 weken beslistermijn plus 12 weken verdaging) op een aanvraag hebben beslist, de subsidie van rechtswege is vastgesteld.

  • 2 . In afwijking van het eerste lid kan het van rechtswege vastgestelde subsidie nooit hoger zijn dan het vastgestelde standaard of norm subsidiebedrag en nooit hoger dan de investering die door de subsidieaanvrager voor de maatregel is gedaan.

  • 3 . Gedeputeerde Staten trekken de van rechtswege vastgestelde subsidie in, indien de subsidie wordt aangemerkt als staatssteun ingevolge artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) en deze onrechtmatig is verleend.

  • 4 . Subsidievaststelling als gevolg van het eerste lid wordt aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht.

  • 5 . Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing voor deze Nadere Subsidieregels.

Artikel 30 Hardheidsclausule

  • 1 . In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 . Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten,tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 31 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1 . Deze Nadere subsidieregels treden in werking met ingang van 21 mei 2012.

  • 2 . Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 mei 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op aanvragen die vóór die datum zijn ingediend en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen.

  • 3 . Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Limburgse Energie Subsidie 2012-2014”.

     

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 24 januari 2013 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon

Toelichting Algemeen, doel van de regeling De regeling Nadere subsidieregels Limburgse Energie Subsidie 2012-2014 heeft als doel; investeringen in energiebesparende maatregelen stimuleren. Voor nieuwbouw wordt via wet- en regelgeving gevraagd aan een aantal eisen te voldoen ten gunste van een goede energieprestatie. Voor de bestaande bouw is het besparingspotentieel vele malen groter dan wat met extra besparing bereikt kan worden bij nieuwbouw. De overheid beschikt echter niet over middelen om het benutten van dit besparingspotentieel voor bestaande bouw te eisen. De regeling biedt een financiële tegemoetkoming in de investeringskosten van diverse energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen, waardoor de terugverdientijd kleiner wordt en daarmee de investering aantrekkelijker. De maatregelen die worden gestimuleerd zijn geselecteerd op basis van kostenefficiëntie en werkelijk gerealiseerde verlaging van de CO2-uitstoot. Daarom zijn bijvoorbeeld energieonderzoeken niet meegenomen. Vanwege de beperkte looptijd van de regeling, het beoogde resultaat (CO2-reductie) op korte termijn en een gewenst hoog rendement is gekozen voor een regeling waarbij een aanvraag alleen kan worden ingediend nádat een energiebesparende maatregel of voorziening is getroffen. Op deze manier blijven de uitvoeringskosten beperkt en kan een zo groot mogelijk deel van het beschikbare budget ten goede komen aan investeerders in energiebesparende maatregelen. Met de gekozen doelgroepen wordt een groot deel van de samenleving bereikt. Daarbij komt dat deze doelgroepen normaal om financiële en/of organisatorische redenen niet willen of kunnen investeren in energiebesparende en duurzame energieopwekkende maatregelen. Door het investeren in energiebesparende maatregelen bij deze doelgroepen te stimuleren komt energiebesparing voor vrijwel iedereen heel dichtbij. Artikelsgewijs Artikel 1 Begripsomschrijvingen Het project Zonnig-Limburg is een unieke samenwerking van 22 Limburgse woningcorporaties, waarbij huurders van de deelnemende corporaties toestemming krijgen zonnepanelen op hun gehuurde woningen te plaatsen, waarbij huurders subsidie ontvangen van de corporatie op de installatiekosten en waarbij de corporatie verplicht is bij verhuizing de panelen over te nemen (indien de huurder deze niet zelf meeneemt). Bovendien is er door de grootschalige inkoop een goede kwaliteit-prijsverhouding te verwachten en wordt de huurder zoveel mogelijk ontzorgt door de corporatie. De deelnemende corporaties zijn: Antares Wonen Zuid Woningstichting Simpelveld Destion Woongoed 2Duizend Woningstichting St. Joseph Stramproy Hestia groep Woonpunt Woningstichting Ubach over Worms Land van Rode Woonwenz Woningstichting Wittem Maasvallei Woningbeheer Born-Grevenbricht Woningstichting Urmond Servatius Woningstichting Domus Woningstichting Voerendaal Wonen Limburg Woningstichting Kessel Woningvereniging Nederweert Woonservice Urbanus 13 Artikel 4, 9 en 15 Subsidievaststelling De Algemene wet bestuursrecht biedt bestuursorganen de mogelijkheid om in het proces van subsidieverstrekking als eerste besluit een subsidieverleningsbesluit te nemen en in een later stadium de hoogte van de subsidie definitief vast te stellen, dan wel direct (zonder voorafgaand verleningsbesluit) een vaststellingbesluit te nemen. Indien op grond van deze regeling de aangevraagde subsidie wordt verstrekt, wordt deze direct vastgesteld. Er wordt dus niet eerst een subsidieverleningsbesluit genomen. Artikel 22 Indienen aanvraag De subsidieaanvraag is compleet indien het aanvraagformulier volledig is ingevuld en de volgende documenten zijn bijgevoegd: 1. een kopie van de opdrachtbevestiging voor aanschaf maatregelen of een voor akkoord ondertekende offerte, waaruit blijkt dat deze opdracht in de periode 21 mei 2012 tot en met 30 april 2014 is verstrekt (voor huurders start deze periode op 1 oktober 2012). 2. een kopie van de factuur waarop de voorzieningen inclusief gespecificeerde technische gegevens staan vermeld, waaruit blijkt dat de maatregel voldoet aan de subsidievoorwaarden. 3. een kopie van het betalingsbewijs welke betrekking heeft op de bijgevoegde kopie van de factuur. 4. voor huurders Zonnig-Limburg dient tevens een bewijs van deelname aan het project Zonnig-Limburg (ondertekend door de woningcorporatie) te worden bijgevoegd. In afwijking op het voorgaande dienen bij de subsidieaanvraag voor de in artikel 11 (m) en 17 (m) genoemde verbetering van de Energie Index de volgende documenten te zijn bijgevoegd: 1. een kopie van een energielabel vóór en na de uitvoering van de maatregelen, zodat de verbetering van de Energie-Index bepaald kan worden, en waaruit tevens blijkt dat de maatregelen zijn uitgevoerd in de periode van 21 mei 2012 tot en met 30 april 2014. 2. een kopie van de factuur waarop de voorzieningen staan vermeld. 3. betalingsbewijs welke betrekking heeft op de bijgevoegde kopie van de factuur. Artikel 27 Nader onderzoek Bij twijfel over het recht op subsidie kunnen nadere gegevens of een controle ter plaatse nodig zijn om deze twijfel weg te nemen. Artikel 29 Subsidie van rechtswege De regeling bevat de bepaling dat indien door gedeputeerde staten niet binnen de termijn op een subsidieaanvraag wordt beslist, de aangevraagde subsidie automatisch wordt vastgesteld, de zogeheten “lex silencio positivo” regeling. Artikel 6, 11, 12, 17 en 18 Gesubsidieerde apparaten en voorzieningen Algemeen De onderstaande omschrijvingen van gesubsidieerde maatregelen en voorzieningen dienen ter verduidelijking van wat beknopt is omschreven in de artikelen 6, 11, 12 en 17 en 18 van de regelingtekst. 14 Zonnepanelen (PV) Een `zonnepaneel` of `PV-paneel` (van het Engelse `Photo-Voltaic`) is een paneel dat stralingsenergie van de zon omzet in elektriciteit. Hiertoe wordt een groot aantal fotovoltaïsche cellen op een paneel gemonteerd. De zonne-energie die zo wordt geproduceerd is een vorm van duurzame energie. Door zonnepanelen aan elkaar te koppelen wordt de opbrengst groter. De maximale opbrengst van een zonnepaneel of gekoppelde zonnepanelen wordt uitgedrukt in Wattpiek (WP). Aanvullende voorwaarden: Het zonnepaneel dient te zijn gemonteerd op of aan de eigen woning, school, (sport)accommodatie of gemeenschapshuis - of bijgebouw - en te zijn aangesloten op het elektriciteitsnet Zonneboiler Een zonneboiler is een installatie waarmee met behulp van zonne-energie warm water wordt geproduceerd voor de warmwatervoorziening van een woning of gebouw. Een zonneboiler bestaat uit een zonnecollector die is aangesloten op een voorraadvat. De installatie is aangesloten op een naverwarmer, die ervoor zorgt dat er altijd warm water beschikbaar is, ook als de zon niet schijnt. Dit kan een (tweede) boiler, een modulerende geiser of een combiketel zijn. Een zonneboiler levert zo’n 50% van de energie die nodig is voor warm tapwater. De zonnecollector zet het zonlicht om in warmte via een absorber. Dit is meestal een donkere metalen plaat met daarin geïntegreerde buizen of kanalen. De warmte wordt met een vloeistof naar het voorraadvat gepompt en opgeslagen en kan vervolgens gebruikt worden voor het verwarmen van ruimtes of (tap)water. Om zoveel mogelijk zonlicht om te zetten in nuttige warmte zijn de absorber en het voorraadvat goed geïsoleerd. De absorber is afdekt met een lichtdoorlatende plaat of een vacuümbuis. De opbrengst van een zonneboiler wordt uitgedrukt in GJ (per jaar). Leveranciers van zonneboilers geven in een opbrengstverklaring of –garantie aan hoeveel GJ de installatie oplevert in een gemiddeld jaar. Aanvullende voorwaarden: Een opbrengst groter is dan 1,5 GJ, zoals blijkt uit het zonnekeur-certificaat, opbrengstverklaring, gelijkwaardigheidsverklaring of bij een collectoroppervlak van ten minste 2,5 m2. De zonnecollector is gemonteerd op of aan de eigen woning of gebouw en is via het voorraadvat aangesloten op een naverwarmer, zodat altijd warm tapwater beschikbaar is. Vloerisolatie/bodemisolatie Het isoleren van de vloerconstructie om warmteverliezen van binnen naar buiten of bodem te beperken. De isolatie dient aangebracht te worden tussen de vloer en de bodem, kruipruimte, onverwarmde kelder of onderliggende garage. De thermische waarde of warmteweerstand van de isolatie (R-waarde) wordt uitgedrukt in m2K/W. De thermische waarde van de hele vloerconstructie noemen we Rc-waarde. Het isoleren van de vloer kan op veel verschillende manieren en met allerlei materialen. Het principe van de isolatie is altijd gebaseerd op de uitstekende isolerende eigenschappen van stilstaande lucht eventueel aangevuld met de warmtereflecterende eigenschappen van metaalfolie(s). De lucht bevindt zich in of tussen het isolatiemateriaal dat meestal een cel- of een vezelstructuur heeft. Hierdoor worden luchtstromingen voorkomen. De isolatiewaarde hangt af van de dikte van het isolatiemateriaal. Benodigde informatie: Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde). Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag). Aanvullende voorwaarden: R * 3,5 m2 K/W. 15 Dakisolatie Het isoleren van de dakconstructie om warmteverliezen van binnen naar buiten te verlagen. De isolatie dient aangebracht te worden tussen de zolder of bovenste verdieping en de buitenlucht. In het geval van een onverwarmde zolder is het ook mogelijk om de zoldervloer te isoleren. De isolatie bevindt zich dan tussen de bovenste verdieping en de onverwarmde zolder. De thermische waarde of warmteweerstand van de isolatie (R-waarde) wordt uitgedrukt in m2K/W. De thermische waarde van de hele dakconstructie noemen we Rc-waarde. Het isoleren van zolder of dak kan op veel verschillende manieren en met allerlei materialen. Het principe van de isolatie is altijd gebaseerd op de uitstekende isolerende eigenschappen van stilstaande lucht eventueel aangevuld met de warmtereflecterende eigenschappen van metaalfolie(s). De lucht bevindt zich in of tussen het isolatiemateriaal dat meestal een cel- of een vezelstructuur heeft. Hierdoor worden luchtstromingen voorkomen. De isolatiewaarde hangt af van de dikte van het isolatiemateriaal. Benodigde informatie: Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde). Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag). Aanvullende voorwaarden: R * 3,5 m2 W/K. Dakisolatie ‘groen’ Een groen dak is een dak waarop een levende, groene laag wordt aangebracht. De begroeiing bestaat uit sedums, mossen, vetplanten of kruiden. Het onderhoud is minimaal. Een groen dak isoleert extra en zorgt voor een koeler huis in de zomer. Als gewerkt wordt met lichtgewicht groene daken is meestal geen aangepaste constructie van het dak nodig. De helling van het dak is bepalend voor de mogelijkheden. Een dak met een helling groter dan 5 graden biedt alleen de mogelijkheid voor extensieve begroeiing ofwel lichte begroeiing. Vlakke daken zijn daken met een helling kleiner dan 5 graden. Deze zijn ook geschikt voor intensieve begroeiing. De volgende aandachtspunten zijn van belang: - het groene dak moet aangelegd worden volgens de bouwregels; - heeft het dak een hellingshoek tussen de 35 graden en 45 graden dan moet u maatregelen nemen zodat de groene daklaag niet wegglijdt of uitdroogt. Vraag bij de gemeente na of u voor de aanpassingen een bouwvergunning nodig heeft en of er sprake is van een beschermd stadsgezicht. Benodigde informatie: Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag). Een foto van het dak zonder begroeiing. Spouwmuurisolatie Een spouwmuur is een muur die is opgebouwd uit twee muren (spouwbladen) gescheiden door een luchtlaag, de spouw. Een spouwmuur heeft een lage warmteweerstand. Door de ruimte tussen de twee muren te vullen met isolatie wordt de warmteweerstand verhoogd en dus het warmteverlies verlaagd. De thermische waarde of warmteweerstand (Rc-waarde) van een spouwmuur wordt uitgedrukt in m2K/W. 16 De warmteweerstand van een normale spouwmuurconstructie varieert in het algemeen van 0,36 tot 0,43 m2 K/W of zelfs lager al naar gelang de klimatologische omstandigheden. Het aanbrengen van spouwmuurisolatie is specialistisch werk. Niet iedere spouwmuur is geschikt voor spouwmuurisolatie. Als de spouw te smal is of als deze is vervuild met metselspecie (valspecie) of bouwafval is de kans groot op vochtproblemen. De oppervlaktetemperatuur aan de binnenkant is dan niet gelijkmatig. Laat daarom uw spouw altijd eerst inspecteren en schakel daarvoor een gespecialiseerd bedrijf in. Gevelisolatie aan de binnen- of buitenzijde Het aan de binnen- of buitenzijde van een gevel aanbrengen van isolatie om daarmee de warmteweerstand te verhogen en het energieverlies te verlagen. Deze vorm van isolatie wordt meestal toegepast bij massieve buitenmuren of spouwmuren die niet geschikt zijn spouwisolatie. Met isolatie aan de binnen- of buitenzijde van een gevel kan een veel grotere isolatiewaarde worden bereikt dan bij spouwmuurisolatie. Benodigde informatie: Dikte en materiaal (van belang voor de inschatting van de R-waarde). Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag). Afwerking. HR++ glas HR++ glas is warmtereflecterend isolatieglas met een warmtegeleiding * 1,2 W/ m2K. Een lage warmtegeleiding is hetzelfde als een hoge warmteweerstand. De hoge warmteweerstand van HR++ glas wordt gerealiseerd door twee of meer glasplaten, waarbinnen een isolerend gas zit ingesloten. Dit gas heeft betere isolerende eigenschappen dan lucht. Daarnaast zit op het glas ook een warmtereflecterende coating. HR++ glas isoleert meer dan twee beter dan de gewoon dubbelglas (U = 2,8 W/ m2K) en bijna 5 keer beter dan enkel glas (U = 5,7 W/ m2K). Benodigde informatie: Fabrikant en type glas inclusief informatie over dikte glasbladen en spouw. Aantal m2 (van belang voor de hoogte van het subsidiebedrag). Type kozijn (hout, aluminium of kunststof). Warmteterugwinning uit ventilatielucht Het terugwinnen van warmte uit warme af te voeren ventilatielucht en deze warmte gebruiken voor het opwarmen of voorverwarmen van verse koude ventilatielucht. Om warmte uit ventilatielucht terug te winnen worden verschillende technieken gebruikt. Het meest gangbaar is de kruisstroomwarmtewisselaar. Andere technieken zijn gebaseerd op een roterend medium (warmtewiel) of twee afzonderlijke warmtewisselaars waartussen een medium wordt verpompt voor de warmteoverdracht (twin-coil). In een heatpipe wordt gemaakt van een medium dat verdampt en condenseert en daarmee warmte opneemt en afgeeft. Subsidie: maximaal 50% van de aanschafwaarde en maximaal € 500,00 per lokaal of ruimte. Aanvullende voorwaarden: Technische gegevens van de warmteterugwin-unit (techniek, merk en type, nominaal debiet, rendement). Warmtepompboiler Een warmtepompboiler onttrekt warmte aan de ventilatielucht van een woning, bodem, grondwater of de buitenlucht en verhoogt de temperatuur ervan met behulp van een compressor. De warmte wordt gebruikt om water in een voorraadvat op te warmen. Het rendement van een warmtepomp wordt uitgedrukt in de Coefficient Of Performance (COP) . 17 Aanvullende voorwaarden: Technische gegevens van de warmtepompboiler (merk en type, boilerinhoud, vermogen, COP). Warmtepomp (grondgebonden of lucht/water) 1. een warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp: een warmtepomp die is bestemd als hoofd- of basisverwarming van een woning en die niet primair gericht is op actieve koeling of verwarming van tapwater, waarbij warmte wordt onttrokken aan de bodem, het grondwater, het oppervlaktewater of, voor zover het gasgedreven warmtepompen betreft, de buitenlucht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen: - een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen een COP _ 4,0 bij een conditie van W10/W45 bepaald conform NEN-EN 14511 en, voor het geval de warmtepomp ook een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, ten behoeve van de verwarming van tapwater een COP _ 2,4; - een gasgedreven warmtepomp met een minimum thermisch vermogen van 25 kWth, en een PER _ 1,4 ten behoeve van ruimteverwarming, bepaald conform NEN-EN 12309, bij de testcondities die overeenkomen met het systeemontwerp en die warmte onttrekt aan (buiten)lucht, bodem, grondwater of oppervlaktewater. 2. een lucht/waterwarmtepomp: een installatie die bestemd is voor ruimteverwarming, waarbij de warmtepomp warmte onttrekt aan de buitenlucht of aan de ventilatielucht van de woning en warmte afgeeft met behulp van een warmte-afgiftesysteem met water als distributiemedium. De warmtepomp dient als hoofd- of basisverwarming van een woning en mag niet primair gericht zijn op actieve koeling of verwarming van tapwater. De warmtepomp is elektrisch gedreven, met een COP _ 3,6 bepaald conform NEN-EN 14511, bij de testconditie A7/W35 voor warmtepompen op buitenlucht of A20/W45 voor warmtepompen op ventilatielucht; In sommige delen van Limburg is het niet toegestaan of is er een vergunning of vrijstelling van de provincie noodzakelijk om een warmtepomp toe te passen die warmte en/of koude uit de bodem haalt of opslaat. Informeer vooraf bij de Provincie Limburg of u een melding moet doen dan wel een vergunning moet aanvragen. Micro-wkk Een micro-wkk wekt gelijktijdig warmte en elektriciteit op voor gebruik in een gebouw. Het toestel bestaat uit een hoogrendementsketel waaraan een stroomgenerator is toegevoegd. Bij een micro-wkk wordt de warmte gebruikt voor verwarming van een gebouw en voor warm tapwater. De opgewekte elektriciteit wordt geleverd aan het elektriciteitsnet van het gebouw. Indien er meer elektriciteit gemaakt wordt dan voor eigengebruik nodig is, wordt het overschot terug geleverd aan het elektriciteitsnet. Het totale rendement van een micro-wkk ligt veel hoger dan de combinatie van een HR-verwarmingsketel en de gemiddelde elektriciteitsopwekking in Nederland. Het is dus een energiebesparend alternatief voor de huidige CV-ketels. Verbetering van de Energie Index (EI) De Energie-Index staat aangegeven op het energielabel van uw woning of gebouw. Het Energielabel geeft informatie over de hoeveelheid energie die een gebouw onder normale omstandigheden verbruikt. Vanaf 1 januari 2008 moet bij de verkoop en verhuur van een gebouw een Energielabel aanwezig zijn. Dit Energielabel kunt u laten opstellen door een gecertificeerd EPA-adviseur. Deze kan zorgen voor een energiebesparingsadvies op maat gemaakt voor uw woning of gebouw, regelt eventueel de uitvoering van de maatregelen en zal na het nemen van de maatregelen de Energie-Index van uw huis berekenen. 18 Door subsidie aan te vragen op de verbetering van de Energie-Index komen eventueel ook maatregelen in aanmerking die niet in de lijst van subsidiabele maatregelen bij deze regeling is opgenomen, maar die wel bijdragen aan de verbetering van de Energie-Index. Voorwaarden: - U dient een energielabel te laten bepalen vóór en na de uitvoering van de maatregelen, zodat de verbetering van de Energie-Index bepaald kan worden; - Het startlabel dient te zijn bepaald door een gecertificeerd EPA-adviseur. Dit label hoeft niet geregistreerd te worden; - Het eindlabel dient een geldig energielabel te zijn. Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 24 januari 2013 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon