Regeling vervallen per 02-06-2023

Ondermandaatbesluit afdeling Provincie Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord

Geldend van 02-02-2013 t/m 01-06-2023

Intitulé

Ondermandaatbesluit afdeling Provincie Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord

Ondermandaatbesluit afdeling Provincie van de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord

De directeur Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord, met in achtneming van het bepaalde in:

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    het Mandaatbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg 2006 (Provinciaal Blad 2012, nr 47);

  • -

    Instructie Mandaatbesluit 2008 van de algemeen Directeur d.d. 30 juni 2008;

  • -

    Mandaatbesluit Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord, d.d 1 januari 2013,

     

besluit, 

binnen de afdeling Provincie van de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord aan het afdelingshoofd en aan zijn plaatsvervanger in functie ondermandaat, ondervolmacht, respectievelijk machtiging te verlenen voor de navolgende taken en bevoegdheden:

Voor de bevoegdheden kunt u op onderstaande link klikken

bevoegdheden

Ad 1

Indien de onder het kopje ‘Handhaving’ bedoelde activiteiten plaatsvinden in of met een Defensieinrichting waarvoor de minister van Infrastructuur en Milieu het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, of in of met een mijnbouwinrichting of mijnbouwwerk waarvoor de minister van Economische zaken het bevoegd gezag betreffende de omgevingsvergunning is, vinden toezicht en handhaving plaats door de betrokken Rijksinspectie.

Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

Ondertekening

Uitgegeven, 1 februari 2013
K.G.M.C. Joosten, Directeur Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord

Toelichting op het ondermandaatbesluit van Afdeling Provincie van de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg-Noord Besluiten die ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor de Provincie Limburg, dan wel bestuurlijk of politiek gevoelig zijn, zijn uitgezonderd van mandatering (art. 8 onder y Mandaatbesluit 2006) en worden dus altijd door Gedeputeerde Staten zelf genomen. Het criterium “bestuurlijk of politiek gevoelig” is een vage norm die verder niet is ingevuld. Zowel voor de besluiten die in beginsel gemandateerd zijn als voor besluiten die ondergemandateerd zijn geldt dat indien ook maar enigszins het vermoeden bestaat dat er sprake is van bestuurlijke of politieke gevoeligheid, deze besluiten niet in mandaat of ondermandaat genomen moeten worden, maar aan Gedeputeerde Staten moeten worden voorgelegd. De in het Mandaatbesluit 2006 gekozen systematiek leidt er zelfs toe dat indien een besluit bestuurlijk of politiek gevoelig is, de bevoegdheid geacht moet worden niet te zijn gemandateerd. Een besluit dat, hoewel bestuurlijk of politiek gevoelig, desondanks in (onder-) mandaat genomen wordt, is onbevoegd genomen.