Mandaat- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Geldend van 13-02-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 16-10-2013

Intitulé

Mandaat- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Mandaat- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Hoofdstuk 1. Algemeen 

Artikel 1:1

  • 1 De directeur-generaal RVO, de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens en de Teammanager Juridische Zaken zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de beantwoording van aan Gedeputeerde Staten gerichte individuele brieven en mondelinge verzoeken, die betrekking hebben op de in artikel 2:1 onderdelen a. tot en met g. genoemde regelingen, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van de geldende wet- en regelgeving c.q. van het vigerende beleid, althans niet van zodanige beleidsmatige, politieke of financiële betekenis is, of anderszins vanwege zijn aard of inhoud zodanig is, dat deze door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

  • 2 De directeur-generaal RVO, de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens en de Teammanager Juridische Zaken zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

    • a.

      besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2:1 onderdelen a. tot en met g. genoemde regelingen;

    • b.

      besluiten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 en 38, tweede lid, 40 of 41 van die Wet, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2:1 onderdelen a. tot en met g. genoemde regelingen.

  • 3 De directeur-generaal RVO is gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de afhandeling van klachten en klaagschriften, als bedoeld in hoofdstuk 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2:1 onderdelen a. tot en met g. genoemde regelingen en de antwoorden zich beperken tot een beschrijving van de geldende wet- en regelgeving c.q. van het vigerende beleid, althans deze klachten of klaagschriften niet van zodanige beleidsmatige, politieke of financiële betekenis zijn, of anderszins vanwege hun aard of inhoud zodanig zijn, dat deze door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

Hoofdstuk 2. Natuurbeheer, agrarisch natuurbeheer, landschapsbeheer en bebossing landbouwgronden

Paragraaf 1 Primaire besluiten

Artikel 2:1

De teammanager Subsidies is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling natuurbeheer van de minister van Economische Zaken

  • b.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister van Economische Zaken;

  • c.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling natuurbeheer Limburg;

  • d.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg;

  • e.

    beschikkingen inzake de Subsidieverordening natuur- & landschapsbeheer Limburg, m.u.v.

    • -

      beschikkingen tot het verstrekken, intrekken of wijzigen van de toeslag als bedoeld in artikel 4.1.2.4;

    • -

      beschikkingen tot verlening, vaststelling en intrekking of wijziging van een subsidie als bedoeld in de artikelen 6.1 en 8.2.1;

    • -

      beschikkingen tot het verstrekken, intrekken of wijzigen van een voorschot als bedoeld in de artikelen 6.8 en 8.2.8;

    • -

      aanvragen als bedoeld in de artikelen 7.9, 8.1.1 en 9.1;

    • -

      beschikkingen als bedoeld in de artikelen 8.1.5 en 8.1.6, eerste lid, onderdelen b en c.

  • f.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur & Landschap Limburg;

  • g.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling groenblauwe diensten Limburg;

  • h.

    beschikkingen tot afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning van bedragen tot ten hoogste € 5.000, verband houdende met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van dit artikel;

  • i.

    beschikkingen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen en de terugvordering van dergelijke dwangsommen bij onverschuldigde betaling, verband houdende met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van dit artikel;

  • j.

    beschikkingen op basis van de afdelingen 4.4.1., 4.4.2. en 4.4.4 en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van dit artikel.

De teammanager Subsidies is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beschikken en stukken te ondertekenen betreffende de kortingen en uitsluitingen die verband houden met de uitvoering van de regelingen in de onderdelen a. tot en met g. van dit artikel, alsmede met de rechtstreekse toepassing van de Verordeningen van het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid.

Paragraaf 2 Bezwaar en beroep

Artikel 2:2 

De directeur-generaal RVO, De directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens, de Afdelingsmanager Juridische Zaken, de teammanager Juridische Zaken zijn gemandateerd en gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a.

    beschikkingen op bezwaarschriften tegen besluiten van artikel 2:1 en daarmee samenhangende beslissingen tot verdaging van beslissingen;

  • b.

    het horen in het openbaar, bedoeld in artikel 7:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht

  • c.

    beslissingen op verzoeken tot heroverweging van beschikkingen van op bezwaarschriften ad a. van dit artikel genomen beslissingen;

  • g.

    beschikkingen tot de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning tot bedragen van ten hoogste € 5.000, voor zover verzoeken hiertoe hangende de bezwaarprocedure worden gedaan en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met van artikel 2:1;

  • e.

    beschikkingen op verzoeken tot vergoeding van de kosten van het voeren van een bezwaarprocedure, voor zover de verzoeken hiertoe hangende de bezwaarprocedure worden gedaan en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van artikel 2:1;

  • f.

    beschikkingen die tijdens de bezwaarprocedure worden genomen op basis van de afdelingen 4.4.1., 4.4.2. en 4.4.4 en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van artikel 2:1;

  • g.

    beschikkingen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen en de terugvordering van dwangsommen bij onverschuldigde betaling, voor zover de verzoeken hiertoe hangende de bezwaarprocedure worden gedaan en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van artikel 2:1;

  • h.

    verweerschriften en andere schrifturen in gedingen aanhangig bij de bestuursrechter, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met g. van artikel 2:1;

De directeur-generaal RVO, de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens, de Afdelingsmanager Juridische Zaken en de Teammanager Juridische Zaken zijn gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende beslissingen op de bezwaren tegen besluiten, als bedoeld in artikel 1:1, tweede lid van dit Besluit, tenzij deze vanwege hun politieke betekenis, of gelet op aard en inhoud, door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

Artikel 2:3  

De functionarissen bedoeld in artikel 1:1, 2:1 en 2:2 alsmede de onder hen ressorterende medewerkers van RVO zijn gemachtigd om ter voorbereiding van de in artikel 2:1 en 2:2 bedoelde besluiten en handelingen alle nodige werkzaamheden te verrichten.

Artikel 2:4 

De directeur-generaal RVO, de directeur Kernprocessen EU en Klantcontact & Gegevens, de Afdelingsmanager Juridische Zaken en de Teammanager Juridische Zaken zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het instellen van hoger beroep of verzet, het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, of een verzoek om opheffing of schorsing van een voorlopige voorziening, of het instellen van een ander rechtsmiddel, in gedingen en tegen rechterlijke uitspraken, die het gevolg zijn van de in artikel 2:1 en 2:2 genoemde beschikkingen, waarbij Gedeputeerde Staten partij zijn, na voorafgaand overleg met Gedeputeerde Staten.

Paragraaf 3 Procesmachtiging

Artikel 2:5 

Met betrekking tot de machtiging van juristen werkzaam bij RVO om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen bij de bestuursrechter met betrekking tot (hoger) beroepen inzake besluiten genomen namens Gedeputeerde Staten met betrekking tot de in de artikelen 2:1 en 2:2 genoemde beschikkingen, zijn de machtigingen die op grond van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZ 2012 van RVO aan de betrokken juristen zijn verstrekt van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 4 Instructies

Artikel 2:6 

De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2:7 

De gemandateerde stelt de Provincie in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan zij moeten aannemen dat kennisneming door het college van Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a.

    de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoeaanleiding geven;

  • b.

    advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

Artikel 2:8

De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende (onder)volmachten of machtigingen geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

Artikel 2:9 

Op een bezwaarschrift wordt niet besloten door degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen of bij de voorbereiding van het primaire besluit betrokken is geweest.

Artikel 2:10

  • 1 Na ontvangst van een bezwaarschrift wordt, alvorens een beslissing op het bezwaar wordt genomen, getracht het geschil op te lossen met toepassing van mediationvaardigheden.

  • 2 Indien de toepassing van mediationvaardigheden niet leidt tot een oplossing van het geschil, wordt de afhandeling van het bezwaar door een andere functionaris voortgezet.

  • 3 Een onder een gemandateerde functionaris ressorterende medewerker die in het betreffende geval betrokken is geweest bij mediation of de "andere aanpak", verricht in die zaak geen werkzaamheden ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar.

Artikel 2:11

Voor zover uit deze instructie een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeien, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Hoofdstuk 3. Subsidies plattelandsontwikkelingsprogramma POP

Artikel 3:1  

Aan de Afdelingsmanager Subsidies en de Teammanager Subsidies van RVO wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om namens Gedeputeerde Staten onderstaande besluiten te nemen en handelingen te verrichten voor subsidies voortvloeiend uit het plattelandsontwikkelingsprogramma als bedoeld in artikel 1 van de Subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied:

  • a.

    verzenden van ontvangstbevestigingen van subsidieaanvragen en andere documenten;

  • b.

    opvragen van aanvullende gegevens en het buiten behandeling laten van subsidieaanvragen indien de gevraagde gegevens niet, niet tijdig, of niet volledig worden ingediend;

  • c.

    verdagen van de beslistermijn voor subsidieverlening en subsidievaststelling;

  • d.

    verlenen van een termijnbetalingen/voorschotbetalingen;

  • e.

    vaststellen van subsidies.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 4:1  

De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 5, luidt: HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN, voor deze:

gevolgd door DE DIRECTEUR-GENERAAL RIJKSDIENST VOOR ONDERNEMEND NEDERLAND onderscheidenlijk, DE DIRECTEUR KERNPROCESSEN EU EN KLANTCONTACT & GEGEVENS onderscheidenlijk, TEAMMANAGER SUBSIDIES onderscheidenlijk, AFDELINGSMANAGER JURIDISCHE ZAKEN onderscheidenlijk, TEAMMANAGER JURIDISCHE ZAKEN

Artikel 4:2

Gedeputeerde Staten kunnen aan de in artikel 1:1, 2:1 en 2:2 genoemde functionarissen, naar aanleiding van door RVO verstrekte inlichtingen in een specifiek geval of de door RVO uitgebrachte rapportages, in aanvulling op hetgeen is vermeld in paragraaf 5 van dit besluit, nadere instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 4:3  

Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 4:4 Citeertitel  

Dit besluit kan worden aangehaald als Mandaat- en machtigingenbesluit Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 12 februari 2015 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon 

Toelichting Ter uitvoering van de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer en de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap, wordt aan RVO een mandaat verstrekt. Zij gaan de daadwerkelijke uitvoering doen c.q. de aanvragen afhandelen en beschikkingen maken. RVO valt onder verantwoordelijkheid van de minister van EZ. Het betreft dus mandaatverlening aan een niet ondergeschikte op grond van art. 10:4 Awb. Juridisch is dit slechts mogelijk indien duidelijke instructies worden meegegeven, ofwel de mandaatgever kan invloed uitoefenen over hoe met haar bevoegdheid wordt omgegaan. Er mag geen beleidsvrijheid zijn, de gemandateerde heeft slechts een loketfunctie. Mandaat creëert een ondergeschiktheids-verhouding, in dit geval tussen Gedeputeerde Staten en RVO. Gedeputeerde Staten moeten feitelijk invloed kunnen hebben, omdat zij eindverantwoordelijk blijven.

 

 

 

 

Nu bezwaar en beroep bij dezelfde gemandateerde liggen als de behandeling van de primaire besluiten, moeten voor deze onderwerpen gescheiden functies een mandaat krijgen.