Regeling vervallen per 06-11-2018

Reglement van orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2015 (WIJZIGING)

Geldend van 21-07-2015 t/m 05-11-2018

Intitulé

Reglement van orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2015 (WIJZIGING)

Reglement van orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit Reglement van Orde wordt verstaan onder:

  • a.

    commissievoorzitter: de voorzitter van een Statencommissie of diens vervanger;

  • b.

    commissielid: een lid van een Statencommissie;

  • c.

    griffier: de griffier van Provinciale Staten of diens plaatsvervanger;

  • d.

    commissiegriffier: griffier van een Statencommissie of diens vervanger;

  • e.

    Statencommissie: een Statencommissie als bedoeld in artikel 80 Provinciewet;

  • f.

    Presidium: het Presidium als bedoeld in artikel 2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten Limburg 2015;

  • g.

    hamerstukken: Statenvoorstellen die volgens algemene stemmen van de Statencommissie niet behandeld hoeven te worden door Provinciale Staten;

  • h.

    behandelstukken: Statenvoorstellen die geen hamerstukken zijn;

  • i.

    doelmatigheid: de vraag in hoeverre met de gegeven middelen het maximale resultaat is bereikt of gegeven het resultaat, in hoeverre dit met minimale inspanning bereikt is;

  • j.

    doeltreffendheid: de mate waarin de vooraf gestelde doelen van provinciaal beleid ook daadwerkelijk zijn bereikt.

Artikel 2 Instelling, samenstelling en taak van de Statencommissies

  • 1 Provinciale Staten stellen bij afzonderlijk Statenbesluit de Statencommissies in en bepalen daarbij de taakvelden en de omvang van de Statencommissies.

  • 2 Voor benoeming tot commissielid komen alleen Statenleden in aanmerking.

  • 3 Ieder lid van Provinciale Staten is commissielid van tenminste één Statencommissie.

  • 4 Het Presidium benoemt de commissieleden en -voorzitters op voordracht van de fracties.

  • 5 De commissievoorzitter is technisch voorzitter, is geen commissielid en heeft geen stemrecht.

  • 6 Bij verhindering of afwezigheid van de commissievoorzitter wijst de Statencommissie uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan. De plaatsvervangend voorzitter is tevens lid van de Statencommissie en heeft stemrecht. Bij verhindering of afwezigheid van een commissielid laat deze zich vervangen door een ander Statenlid van zijn fractie.

  • 7 Een Statencommissie:

    • a.

      bereidt de besluitvorming door Provinciale Staten voor en voert overleg met Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning over het gevoerde bestuur of over door hen verstrekte inlichtingen;

    • b.

      brengt in ieder geval advies uit aan Provinciale Staten over de behandelwijze van Statenvoorstellen en eventueel andersoortig advies over andere onderwerpen waarop haar werkzaamheden betrekking hebben;

    • c.

      kan advies uitbrengen aan Provinciale Staten over andere onderwerpen dan bedoeld onder b.

  • 8 Een voorstel dat behoort tot het taakveld van één van de Statencommissies en zich naar het oordeel van het Presidium leent voor besluitvorming door Provinciale Staten, zonder voorafgaande advisering door een Statencommissie, wordt rechtstreeks op de conceptagenda van Provinciale Staten geplaatst, nadat daarover met de commissievoorzitter overleg is gevoerd.

  • 9 De voorjaarsnota en programmabegroting worden rechtstreeks geagendeerd voor Provinciale Staten, zonder voorafgaande advisering door een Statencommissie en zonder overleg met de betreffende commissievoorzitter.

  • 10 De daartoe door PS aangewezen commissie informeert Provinciale Staten over haar bevindingen naar aanleiding van de sondering van het jaarlijkse onderzoeksplan van Gedeputeerde Staten voor de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 3 Ad hoc commissie

  • 1 Zolang Provinciale Staten na de Statenverkiezingen nog geen besluit hebben genomen tot instelling van Statencommissies als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er een Ad hoc commissie belast met de taken van een Statencommissie als vermeld in artikel 2.

  • 2 De Ad hoc commissie kan voor specifieke onderwerpen subcommissies instellen.

  • 3 Het aantal per Statenfractie in de Ad hoc commissie af te vaardigen Statenleden bedraagt één commissiezetel per drie Statenzetels, met een minimum van één commissielid per Statenfractie.

  • 4 Elke Statenfractie bepaalt zelf door welk(e) Statenlid/Statenleden zij in een vergadering van de Ad hoc commissie vertegenwoordigd worden.

  • 5 Het Presidium (of de fungerende fractievoorzitters zolang er nog geen Presidium is) benoemt een Statenlid tot onafhankelijke technisch commissievoorzitter.

  • 6 Het Reglement van Orde voor de Statencommissies is van toepassing op de Ad hoc commissie.

Artikel 4 Zittingsduur en vacatures

  • 1 De zittingsperiode van commissieleden, commissievoorzitters en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 2 Het lidmaatschap van een Statencommissie eindigt van rechtswege met ingang van de dag waarop een commissielid niet langer lid is van Provinciale Staten.

  • 3 Het Presidium kan een commissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het commissielid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4 Het Presidium kan de commissievoorzitter ontslaan.

  • 5 Een commissielid en de commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van het Presidium. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6 Indien een vacature ontstaat, beslist het Presidium zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7 Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in Provinciale Staten, vervalt het lidmaatschap van de commissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd, van rechtswege.

Artikel 5 De commissiegriffier

  • 1 De griffier benoemt ter ondersteuning van iedere Statencommissie een bij de Griffie werkzame persoon als commissiegriffier.

  • 2 Bij elke vergadering van een Statencommissie is een commissiegriffier aanwezig. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door één van de andere commissiegriffiers of door de griffier of zijn vervanger.

Artikel 6 Regeling Grote Projecten

  • 1 De Statencommissie waar het betreffende project of activiteit dat valt onder de Regeling Grote Projecten inhoudelijk is belegd, is belast met de controle op die activiteit c.q. dat project. Onder deze controle wordt verstaan zowel de check per activiteit of project op de juiste toepassing van de Regeling Grote Projecten als het inhoudelijk oordeel over de stand van zaken van betreffende project of activiteit.

  • 2 De daartoe door PS aangewezen commissie is belast met de coördinatie van de uitvoering van, en met de evaluatie en eventuele aanpassing van de Regeling Grote Projecten.

Hoofdstuk 2 De vergaderingen van de Statencommissies

Artikel 7 Oproep en openbare kennisgeving

  • 1 De commissievoorzitter, of de commissiegriffier namens deze, zendt tenminste veertien dagen voor een vergadering de commissieleden en de leden van Gedeputeerde Staten een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter de schriftelijke oproep minder dan veertien dagen voor de vergadering verzenden.

  • 2 De Statencommissies vergaderen in de regel op vrijdag conform het door het Presidium vastgestelde vergaderschema. Een Statencommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste een vijfde van het aantal commissieleden schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 3 De conceptagenda en de daarbij behorende stukken worden zoveel mogelijk tegelijkertijd met de schriftelijke oproep verzonden, met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding berust als bedoeld in artikel 91 van de Provinciewet.

  • 4 Datum, aanvangstijdstip en plaats, conceptagenda en vergaderstukken (voor zover het geen stukken betreft waar geheimhouding op rust) worden voor elke commissievergadering openbaar gemaakt door plaatsing op de website www.limburg.nl/ProvincialeStaten.

Artikel 8 De (concept)agenda

  • 1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt de commissievoorzitter, zo nodig in afstemming met andere commissievoorzitters, de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2 Op voorstel van de commissievoorzitter dan wel op verzoek van een commissielid of een lid van Gedeputeerde Staten kan een onderwerp aan de conceptagenda worden toegevoegd. Het verzoek dient tenminste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de commissievoorzitter te worden ingediend. Het verzoek moet gemotiveerd zijn en betrekking hebben op een actuele ontwikkeling binnen het werkgebied van de Statencommissie, terwijl met de agendering van het onderwerp niet gewacht kan worden tot een volgende commissievergadering. De commissievoorzitter beslist op het verzoek. De commissievoorzitter kan beslissen het verzoek niet te honoreren, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het een onderwerp betreft dat niet te maken heeft met provinciaal bestuur. Hij kan eveneens beslissen een verzoek niet te honoreren indien het onderwerp al via schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 35 van het Reglement van orde van Provinciale Staten provincie Limburg 2015 aan Gedeputeerde Staten is voorgelegd en deze vragen nog niet beantwoord zijn of het onderwerp al voor een vergadering van een Statencommissie of van Provinciale Staten geagendeerd is.

  • 3 In de regel wordt op maandag voor de commissievergadering via de nazending een gewijzigde conceptagenda verstuurd indien er nagekomen ingekomen stukken zijn dan wel de conceptagenda anderszins gewijzigd is. In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende conceptagenda opstellen. Nagekomen ingekomen stukken die betrekking hebben op een al geagendeerd voorstel worden tot aan de vergadering toegevoegd aan de conceptagenda met het doel deze te betrekken bij de behandeling van het voorstel waarop de nagekomen ingekomen stukken betrekking hebben.

  • 4 Bij aanvang van de vergadering stelt de Statencommissie de agenda vast. Op verzoek van een commissielid of op voorstel van de commissievoorzitter kan de Statencommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 5 Wanneer de Statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid acht voor de beraadslaging, kan zij aan Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning, of in geval van een initiatiefvoorstel aan de indiener(s) daarvan, nadere inlichtingen of advies vragen. De Statencommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

  • 6 De commissievoorzitter kan besluiten een voorstel of onderwerp niet op de agenda te plaatsen indien dat voorstel of onderwerp niet tijdig voor verzending van de schriftelijke oproep is ontvangen. Hij doet hiervan onmiddellijk mededeling aan de Statencommissie.

Artikel 9 Voorraadagenda

  • 1 Elke Statencommissie heeft een voorraadagenda die een overzicht geeft van de op langere termijn te behandelen onderwerpen of voorstellen.

  • 2 De voorraadagenda wordt elke vergadering ter vaststelling aan de Statencommissie aangeboden.

  • 3 Een voorstel tot wijziging wordt tenminste 7 dagen voor aanvang van de vergadering bij de commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie daarvan in kennis.

Artikel 10 Ter inzage leggen van stukken

  • 1 Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden bij het betreffende agendapunt digitaal gepubliceerd op de agenda van de commissievergadering. Alleen indien stukken ter toelichting naar het oordeel van de Griffie vanwege de omvang niet goed digitaal gepubliceerd en/of geraadpleegd kunnen worden, worden deze bij het verzenden van de oproep voor een ieder bij de Griffie ter inzage gelegd tot het moment waarop de commissievergadering heeft plaatsgevonden. De commissievoorzitter maakt van de terinzagelegging melding op www.limburg.nl/ProvincialeStaten (de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 19 van de Provinciewet). Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de Statenleden en zo mogelijk op www.limburg.nl/ProvincialeStaten.

  • 2 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Gouvernement gebracht.

  • 3 Indien omtrent stukken op grond van artikel 91 Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, bij de Griffie en verleent de griffier de commissieleden inzage.

Artikel 11 Presentielijst

Tijdens de vergadering biedt de commissiegriffier de presentielijst ter tekening aan aan de commissieleden en de commissievoorzitter. Statenleden die aanwezig zijn als toehoorder kunnen ook de presentielijst tekenen. Zij melden zich daartoe bij de commissiegriffier. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de commissievoorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 12 Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning

Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning zijn in de commissievergadering waarin hun portefeuille aan de orde komt aanwezig en kunnen op aangeven van de commissievoorzitter deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 13 Opening vergadering; quorum

  • 1 De commissievoorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden aanwezig is.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal commissieleden aanwezig is, bepaalt de commissievoorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige commissieleden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat tenminste 24 uur na het moment van de oproeping is gelegen.

  • 3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De Statencommissie kan echter over niet geagendeerde onderwerpen alleen beraadslagen of besluiten, indien volgens de presentielijst tenminste de helft van het aantal zitting hebbende commissieleden aanwezig is.

Artikel 14 Spreekrecht externen

  • 1 Na de opening van de vergadering kunnen externen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. Onder externen worden onder andere begrepen burgers, organisaties, andere overheidsorganisaties en bedrijven. Het spreekrecht externen staat niet open voor GS- en PS-leden, Statenfracties en de onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen voor zover zij uit hoofde van hun functie gebruik zouden willen maken van het spreekrecht externen.

  • 2 Het woord kan niet gevoerd worden over een onderwerp waarover door dezelfde persoon c.q. instantie in een Statenvergadering wordt ingesproken;

  • 3 Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren, zijn naam, adres en zijn telefoonnummer en, indien aan de orde, namens welke organisatie hij spreekt.

  • 4 De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5 Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten spreektijd. De commissievoorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De commissievoorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6 De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan de insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers aan de vergadering of tussen deelnemers aan de vergadering onderling.

  • 7 De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker.

Artikel 15 Aantal spreektermijnen

  • 1 De beraadslaging over een Statenvoorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2 De beraadslaging over andere stukken of onderwerpen geschiedt in één termijn.

  • 3 Elke spreektermijn wordt door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 4 Een commissielid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel keer een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd worden interrupties en het spreken over een ordevoorstel niet meegerekend.

  • 6 De voorzitter kan het aantal interrupties per persoon beperken omwille van de orde van de vergadering.

Artikel 16 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21 Provinciewet kunnen de Statencommissies op enig moment besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 17 Voorstellen van orde

  • 1 De commissievoorzitter en de commissieleden kunnen een voorstel van orde doen.

  • 2 Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen en niet het karakter van een agendapunt wijzigen.

  • 3 Over een voorstel van orde beslist de Statencommissie onmiddellijk.

Artikel 18 Handhaving orde; schorsing

  • 1 De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde van de vergadering.

  • 2 Indien een commissielid zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een ander commissielid herhaaldelijk interrumpeert terwijl de commissievoorzitter hem dit heeft verboden, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de commissievoorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft kan de commissievoorzitter hem tijdens de vergadering waarin dit plaatsvindt, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De commissievoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4 De commissievoorzitter kan besluiten een commissielid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Het commissielid verlaat de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 5 De middelen genoemd in het tweede tot en met het vierde lid kan de commissievoorzitter ook toepassen indien de orde van de vergadering wordt verstoord door toehoorders.

Artikel 19 Advies Statencommissie

  • 1 Als een Statencommissie een advies aan Provinciale Staten uitbrengt, beslissen de commissieleden op voorstel van de commissievoorzitter over de inhoud van het advies.

  • 2 De commissievoorzitter constateert na sluiting van de beraadslagingen of de Statencommissie adviseert een Statenvoorstel als hamerstuk (eventueel met stemverklaring) dan wel behandelstuk op de conceptagenda van de vergadering van Provinciale Staten te plaatsen.

  • 3 Bij stemming in een commissievergadering heeft elk aanwezig commissielid één stem.

  • 4 Een Statencommissie kan besluiten een voorstel van Gedeputeerde Staten niet door te geleiden naar Provinciale Staten, maar voorzien van haar standpunt wederom in handen te stellen van Gedeputeerde Staten. De Statencommissie stelt Provinciale Staten van dat besluit in kennis.

  • 5 Een Statencommissie kan een informerend of sonderend stuk van Gedeputeerde Staten doorsturen naar Provinciale Staten met het voorstel ter zake een besluit te nemen. De Statencommissie stelt Gedeputeerde Staten daarvan in kennis.

  • 6 De Statencommissie kan besluiten daarvoor in aanmerking komende voorstellen schriftelijk te behandelen.

Artikel 20 Verslag, lijst van moties en toezeggingen, geluidsbestand

  • 1 De commissiegriffier draagt zorg voor verslagen van de vergaderingen van Statencommissies.

  • 2 Het verslag moet tenminste inhouden:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de commissiegriffier en de in de vergadering aanwezige commissieleden, de aanwezige gedeputeerden en/of de Commissaris van de Koning, evenals van overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      de namen van de afwezige commissieleden;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het besprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de functie van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 15 door de Statencommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • f.

      een samenvatting van het advies aan Provinciale Staten.

  • 3 het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt zo spoedig mogelijk digitaal gepubliceerd op www.limburg.nl/ProvincialeStaten.

  • 4 De commissieleden, de commissievoorzitter, de commissiegriffier, de gedeputeerden, de Commissaris van de Koning en overige personen die tijdens de vergadering het woord gevoerd hebben ontvangen per e-mail een link naar het conceptverslag. Zij kunnen een voorstel tot verandering van het conceptverslag doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering wordt uiterlijk 7 dagen voor aanvang van de vergadering bij de commissiegriffier ingediend.

  • 5 Het vastgestelde verslag wordt door de commissievoorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 6 Van de vergadering die niet in beslotenheid plaatsvindt, wordt een geluidsopname gemaakt, die wordt opgeknipt per agendapunt en per spreker. De opgeknipte geluidsopname wordt digitaal gepubliceerd op www.limburg.nl/ProvincialeStaten.

  • 7 De commissiegriffier draagt zorg voor monitoring van toezeggingen, gedaan tijdens de commissievergaderingen, alsmede van in de Statenvergaderingen aangenomen moties en gedane toezeggingen. De commissiegriffier stelt hiertoe een monitoringslijst op, waarop procesinformatie over de stand van zaken van de afdoening wordt opgenomen. Deze procesinformatie reiken Gedeputeerde Staten c.q. de Commissaris van de Koning via de Griffie aan de Statencommissies aan, voor zover de afdoening van de moties en toezeggingen onder de verantwoordelijkheid van Gedeputeerde Staten c.q. de Commissaris van de Koning vallen.

  • 8 De monitoringslijst wordt ter vaststelling aangeboden aan de Statencommissies, opgesplitst per taakveld van de Statencommissies. De betreffende Statencommissies besluiten over het afdoen van moties en toezeggingen.

  • 9 Inhoudelijke informatie over de afdoening van de onder hun bevoegdheid vallende moties en toezeggingen verstrekken Gedeputeerde Staten c.q. de Commissaris van de Koning aan Provinciale Staten met een separate eindbrief.

Artikel 21 Lijst ingekomen stukken

  • 1 De aan Provinciale Staten of één van de Statencommissies gerichte brieven, niet zijnde sonderende stukken of Statenvoorstellen, die betrekking hebben op het taakveld van een Statencommissie, worden op een tweewekelijkse lijst van ingekomen stukken geplaatst. De brieven worden zo spoedig mogelijk na ontvangst gepubliceerd op www.limburg.nl/ProvincialeStaten, voorzien van het behandelvoorstel van de voorzitter van het Presidium.

  • 2 De brieven, bedoeld in het eerste lid, worden daarnaast ter kennisname geplaatst op de agenda van de betreffende Statencommissie onder het agendapunt “lijst ingekomen stukken”. Hiervan wordt melding gemaakt in het behandelvoorstel op de lijst als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De commissieleden ontvangen tweemaal een attendering per e-mail waarin wordt opgeroepen binnen een week gemotiveerd aan te geven welke stukken besproken zouden moeten worden in één van de Statencommissies. De eerste attendering vindt een week voor de oproep voor de vergadering plaats, de tweede attendering bij de oproep.

  • 4 De commissievoorzitter beslist op verzoeken om bespreekstukken.

  • 5 De commissievoorzitter kan in spoedeisende gevallen besluiten om ingekomen stukken per direct in handen te stellen van Gedeputeerde Staten. Van een spoedeisend geval is in elk geval sprake indien voor de afhandeling van een ingekomen stuk wettelijke termijnen gelden, zoals bij juridische procedures.

  • 6 De commissievoorzitter kan in spoedeisende gevallen besluiten om ingekomen stukken per direct te agenderen als bespreekstuk. Van een spoedeisend geval is in elk geval sprake indien een ingekomen stuk betrekking heeft op een al geagendeerd onderwerp.

Artikel 22 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23 Verslag besloten vergadering

  • 1 Een conceptverslag van een besloten vergadering wordt niet digitaal verspreid, maar ligt uitsluitend voor de commissieleden en de overige personen die in de vergadering aanwezig waren ter inzage bij de griffier.

  • 2 Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten (deel van een) commissievergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de Statencommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van het verslag.

Artikel 24 Opheffing geheimhouding

Voor afloop van de besloten vergadering beslist de Statencommissie overeenkomstig artikel 91 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De Statencommissie dan wel Provinciale Staten kunnen besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 25 Toehoorders en pers

  • 1 Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare commissievergaderingen bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2 Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van orde is hen verboden.

Artikel 26 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare commissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervoor tijdig een verzoek aan de commissiegriffier en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 27 Uitleg Reglement van Orde

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de Statencommissie op voorstel van de commissievoorzitter.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    . Dit reglement treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Het Reglement van Orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2015, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 6 februari 2015, vervalt bij de inwerkingtreding van dit reglement.

  • 3.

    Dit reglement kan worden aangehaald als “Gewijzigd Reglement van orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2015”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van Provinciale Staten, gehouden op 10 juli 2015 Provinciale Staten voornoemd

Ondertekening

de voorzitter, dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
de griffier,
mw. drs. J.J. Braam