Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere subsidieregels Maatschappelijke Organisaties 2017-2020

Geldend van 03-08-2016 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nadere subsidieregels Maatschappelijke Organisaties 2017-2020

NADERE SUBSIDIEREGELS MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES 2017-2020

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1  Basisactiviteiten: activiteiten die gericht zijn op het kernbeleid van een organisatie en op versterking van de doelstelling van deze organisatie en/of activiteiten die voortvloeien uit de concrete vraag van de doelgroep. Ook langlopende activiteiten, die al hun inbedding hebben gevonden kunnen aangemerkt worden als basisactiviteiten.

  • 2  Duurzaam: lang meegaand en aansluitend op de behoeften van het heden zonder in de toekomst tot complicaties te leiden.

  • 3  Erkende Maatschappelijke Organisatie: een maatschappelijke organisatie die door Gedeputeerde Staten van Limburg als Maatschappelijke Organisatie van provinciaal belang is erkend voor de periode 2017-2020.

  • 4  Kwetsbare positie: positie waarin mensen verkeren die (tijdelijk) niet in staat zijn de regie over hun eigen leven te voeren. Dit heeft vooral te maken met het niet of minder in staat zijn een sociaal netwerk op te bouwen of te onderhouden en/of regulier werk te krijgen.

  • 5  Positieve gezondheid: het vermogen van mensen om zich aan te passen aan de uitdagingen van het leven en zelf regie te voeren over het leven, ook als sprake is van een ziekte, aandoening of beperking. Er worden 6 pijlers onderscheiden van positieve gezondheid: lichaamsfuncties; mentale functies; zingeving; kwaliteit van leven; sociaal-maatschappelijk participeren en dagelijks functioneren (zie bijlage, schema Positieve gezondheid).

  • 6  Project: een activiteit of een samenhangend geheel van activiteiten, die afgebakend zijn in de tijd en zijn gericht op (een) specifiek(e) eindresulta(a)t(en), niet zijnde basisactiviteiten.

  • 7  Sociale structuurversterking: leidt ertoe dat Limburgers ook in de toekomst langer en gezond leven en meedoen in de samenleving, voor meerdere jaren en waarvan verwacht kan worden dat ze een duurzaam effect hebben op het overbruggen van gezondheids- en participatieverschillen in Limburg en met resultaten die breder toepasbaar zijn in Limburg.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Het doel van het provinciaal beleid ten aanzien van de erkende Maatschappelijke Organisaties en daarmee ook van deze regeling, is deze organisaties beter in positie te brengen om aansluiting te vinden bij de provinciale thema’s. Binnen een brede samenwerking fungeren de Maatschappelijke Organisaties als een belangrijke schakel om Limburgers vitaler en gezonder te maken en de participatiegraad te verhogen.

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Voor subsidie kunnen uitsluitend de erkende Maatschappelijke Organisaties in Limburg in aanmerking komen.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Algemene subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

  • 1.

     De erkende Maatschappelijke Organisatie verricht basisactiviteiten.

  • 2.

     De erkende Maatschappelijke Organisatie voert één of meerdere projecten uit die voldoen aan de criteria zoals gesteld in artikel 5. De projecten dienen zowel organisatorisch als financieel haalbaar te zijn.

Artikel 5 Specifieke subsidiecriteria projecten

  • 1  Het project dient aan te sluiten bij de ‘Koers voor een vitaler Limburg. Sociale Agenda 2025’ (zie: www.limburg.nl) en dient:

    •  het begrip positieve gezondheid als uitgangspunt te nemen;

    •  te zorgen voor sociale structuurversterking met een duurzaam effect op gezondheid en participatie;

    •  ondersteuning te bieden aan Limburgers in een kwetsbare positie om hen volwaardig mee te laten doen op de arbeidsmarkt en/of in de samenleving; en

    •  in te zetten op de jongste generaties vanuit het perspectief van langer gezond blijven en participeren op latere leeftijd.

  • 2  Het project draagt bij aan het verbreden en verbinden van de doelgroep(en).

  • 3  Binnen het project dient de erkende Maatschappelijke Organisatie de brede samenwerking op te zoeken met in ieder geval andere erkende Maatschappelijke Organisaties, kennisinstellingen, (zorg)ondernemers en/of gemeenten. Ook het ontwikkelen van methodieken met als doel het bevorderen van het meer zelfstandig functioneren van kwetsbaren, dient in samenwerking met één of meerdere hiervoor genoemde organisaties te gebeuren.

  • 4 Bestaande expertise vanuit één of meerdere van de andere erkende Maatschappelijke Organisaties dient te worden ingezet bij de uitvoering van het project.

  • 5  De maximale duur van een project dient overeen te komen met de planperiode van deze regeling, namelijk tot uiterlijk eind 2020.

Artikel 6 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1  De erkende Maatschappelijke Organisatie dient elk jaar vóór 1 oktober een werkplan met gespecificeerde begroting voor het daarop volgende jaar in, waarin:

    •  een onderscheid wordt gemaakt tussen het exploitatiedeel en het projectendeel;

    •  inzichtelijk is gemaakt welke pogingen zijn ondernomen om andere inkomsten dan een provinciale subsidie te verwerven;

    •  de haalbaarheid van de projecten inzichtelijk is gemaakt, zowel organisatorisch als financieel.

  • 2  Naar aanleiding van de overgelegde stukken zoals gesteld in het eerste lid van dit artikel en/of de overgelegde jaarrekening zoals gesteld in artikel 7, eerste lid, kunnen Gedeputeerde Staten de subsidieverlening zoals gesteld in artikel 9, eerste lid, ten nadele van de erkende Maatschappelijke Organisatie wijzigen.

Artikel 7 Monitoring

  • 1  De erkende Maatschappelijke Organisatie dient elk jaar vóór 1 juli een jaarrekening over het voorafgaande jaar in.

  • 2  Met iedere afzonderlijke erkende Maatschappelijke Organisatie vindt minimaal één keer per jaar een voortgangsgesprek plaats, over de tussentijdse resultaten van de activiteiten waarvoor een provinciale subsidie is verstrekt. Hierbij worden de gewenste vorderingen betrokken, die de organisatie bereikt ten aanzien van de verander- en verbeterpunten, geformuleerd door de onafhankelijke adviescommissie Maatschappelijke Organisaties.

  • 3  Gedeputeerde Staten kunnen naar aanleiding van de jaarrekening en/of de voortgangsgesprekken, waarvan de conclusies schriftelijk zijn vastgelegd, de outputresultaten van één of meerdere projecten aanscherpen en/of de subsidie ten nadele van de erkende Maatschappelijke Organisatie wijzigen.

Artikel 8 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag, al dan niet gedeeltelijk, afgewezen voor het projectendeel indien:

  • a.

     het project of de projecten niet aansluit(en) bij de doelstelling van deze Nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

     de aanvraag niet is ingediend door een erkende Maatschappelijke Organisatie;

  • c.

     niet wordt voldaan aan de criteria zoals gesteld in artikel 4 en/of 5;

  • d.

     de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert dan wel financiert, en/of;

  • e.

     de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 10.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 9 Subsidiebedrag

  • 1  Gedeputeerde Staten verlenen de subsidie aan elke erkende Maatschappelijke Organisatie voor de periode 2017-2020.

  • 2  Het jaarlijks subsidiebedrag voor een organisatie bestaat uit:

    • a.

       een exploitatiedeel, ten behoeve van de dekking van overheadkosten en de kosten van de basisactiviteiten;

    • b.

       een projectendeel voor projecten die aansluiten bij de provinciale doelstellingen en criteria, zoals opgenomen in artikel 4 en 5 van deze Nadere subsidieregels.

  • 3  De maximale hoogte van het jaarlijks subsidiebedrag wordt bepaald op basis van het inhoudelijke werkplan voorzien van een gespecificeerde begroting voor het desbetreffend jaar.

  • 4  Bij de bepaling van ten houden Gedeputeerde Staten rekening met:

    • a.

       de mate waarin de projecten een bijdrage leveren aan de invulling van het provinciaal beleid;

    • b.

       de eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager;

    • c.

       de mate waarin de in te zetten middelen in redelijke verhouding staan tot de aard en omvang van de resultaten van de projecten.

  • 5  Gedeputeerde Staten kunnen het subsidiebedrag jaarlijks indexeren.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1  De subsidieaanvraag voor de periode 2017-2020 dient vóór 1 oktober 2016 rechtsgeldig ondertekend en schriftelijk verzonden te worden aan Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht. Deze aanvraag dient te worden voorzien van een werkplan met gespecificeerde begroting dat betrekking heeft op het jaar 2017, waarin:

    •  een onderscheid wordt gemaakt tussen het exploitatiedeel en het projectendeel;

    •  inzichtelijk is gemaakt welke pogingen zijn ondernomen om andere inkomsten dan een provinciale subsidie te verwerven;

    •  de haalbaarheid van de projecten inzichtelijk is gemaakt, zowel organisatorisch als financieel.

  • 2  Om aanspraak te kunnen maken op de subsidie voor de jaren 2018, 2019 en 2020 dient jaarlijks vóór 1 oktober voorafgaand aan het desbetreffend jaar een werkplan met gespecificeerde begroting aan Gedeputeerde Staten te worden voorgelegd dat voldoet aan dezelfde eisen zoals gesteld in het eerste lid.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

  • 1  In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2  Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 12 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

     Deze Nadere subsidieregels treden in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2.

     Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en op subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3.

     Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Maatschappelijke Organisaties 2017-2020”.

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 26 juli 2016.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter, dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
secretaris dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon