Regeling vervallen per 01-01-2019

Nadere subsidieregels Bibliotheek en Maatschappij

Geldend van 09-08-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Nadere subsidieregels Bibliotheek en Maatschappij

NADERE SUBSIDIEREGELS BIBLIOTHEEK EN MAATSCHAPPIJ

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1  Bibliotheekvernieuwing: het aanbod van een bibliotheek/bibliotheken sluit meer aan op (lokale) maatschappelijke behoeften, richt zich meer op specifieke doelgroepen en heeft een aantoonbaar duurzamer maatschappelijk rendement.

  • 2  Geletterdheid: het gebruiken van gedrukte en geschreven informatie om volwaardig te functioneren in de maatschappij, om de eigen doelen te bereiken en om de eigen kennis en mogelijkheden te ontwikkelen.

  • 3  Laaggeletterdheid: minder geletterdheid.

  • 4  Leesbevordering: het stimuleren van het lezen bij kinderen en volwassenen, met als doel dat zij lezen niet als verplichting ervaren, maar beschouwen als een leuke en zinvolle tijdsbesteding, waardoor via leesplezier en leesmotivatie de leesvaardigheid wordt vergroot.

  • 5  Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van activiteiten.

  • 6  SMART:

    • a.

       Specifiek: zo concreet mogelijk aangeven wie, voor wie, wat, waar, wanneer en hoe;

    • b.

       Meetbaar: zoveel mogelijk in maat en getal uitdrukken;

    • c.

       Acceptabel: doelen dienen te passen binnen het Coalitieakkoord 2015-2019, het Uitvoeringsprogramma Cultuur juli 2015-2017 ‘Limburg Culturele Werkplaats’ en de ‘Sociale Agenda Limburg 2025 ’ en maatschappelijk draagvlak te hebben;

    • d.

       Realistisch: activiteiten dienen binnen de gestelde tijd, financiële en personele randvoorwaarden te kunnen worden gerealiseerd;

    • e.

       Tijdgebonden: vooraf vastleggen welke activiteiten en resultaten op welk moment gehaald moeten zijn.

  • 7  Standaardnederlands: de variant van het Nederlands die vroeger Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN) werd genoemd. Nederlandse dialecten vallen derhalve niet onder de definitie.

  • 8  Wsob: Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Bibliotheekvernieuwing door middel van inzet op het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid onder andere door het stimuleren van (activiteiten in het kader van) leesbevordering, waardoor ook wordt bijgedragen aan het vergroten van de maatschappelijke participatie van specifieke doelgroepen in de samenleving.

Artikel 3 Aanvrager/doelgroep

  • 1  Voor subsidie kunnen in aanmerking komen:

    • a.

       Limburgse bibliotheken conform de Wsob;

    • b.

       Limburgse gemeenten.

  • 2  Het project dient gericht te zijn op:

    • a.

       (laaggeletterde) jongeren van 0-18 jaar; en/of

    • b.

       laaggeletterde volwassenen >= 18 jaar.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen:

  • a.

    dient het project in Nederlands-Limburg plaats te vinden;

  • b.

    dient het project gericht te zijn op bibliotheekvernieuwing, passend binnen de doelstelling van deze regeling;

  • c.

    dient het project in het Standaardnederlands te worden uitgevoerd om de geletterdheid in het Standaardnederlands te bevorderen;

  • d.

    dient een bibliotheek (één van) de uitvoerende partij(en) te zijn in samenwerking met een andere organisatie dan een bibliotheek, met specifieke expertise vanwege haar kerntaken op het gebied van het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid, het stimuleren van (activiteiten in het kader van) leesbevordering, het vergroten van maatschappelijke participatie of het tegengaan van maatschappelijk isolement en/of cultuureducatie; en

  • e.

    dient gebruik te worden gemaakt van ondersteuningsmiddelen afgestemd op de behoefte van de betreffende doelgroep.

Artikel 5 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger dient:

  • a.

    ervoor te zorgen dat de activiteiten ook na de ‘projectfase’ uitvoerbaar zijn en worden gewaarborgd (financieel en inhoudelijk), met uitzondering van projecten die een experimenteel karakter hebben of van tijdelijke aard zijn. Van deze projecten moet het leereffect breed gedeeld worden met andere Limburgse bibliotheken en andere Limburgse gemeenten;

  • b.

    met het project te starten binnen een half jaar nadat de subsidie is verstrekt.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 15 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg, wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a.

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • b.

    de subsidieaanvraag niet is ingediend door de aanvrager of het project niet gericht is op de doelgroep zoals gesteld in artikel 3;

  • c.

    niet wordt voldaan aan (één van) de criteria in artikel 4;

  • d.

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert;

  • e.

    het te verstrekken subsidiebedrag minder dan € 1.000,00 bedraagt;

  • f.

    de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten die gericht zijn op de continuïteit van een onderneming/instelling; en/of

  • g.

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 11.

Hoofdstuk 3 Financiële aspecten

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds van deze Nadere subsidieregels Bibliotheek en Maatschappij jaarlijks vast.

  • 2 De wijze van verdeling van de subsidieplafonds kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

  • 1 Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 2 Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 45.000,00.

  • 3 Subsidies kleiner dan € 1.000,00 worden niet verstrekt.

  • 4 Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten rekening met:

    • a.

      de mate waarin het project een bijdrage levert aan de invulling van het provinciaal beleid;

    • b.

      de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en

    • c.

      de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt.

Artikel 9 Niet subsidiabele kosten

Aanvullend op artikel 14 van de Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

  • a.

    alle kosten waarvoor de subsidieaanvrager gebruik kan maken van bestaande rijks- of gemeentelijke subsidieregelingen;

  • b.

    onvoorziene uitgaven;

  • c.

    alle vormen van exploitatiekosten (zoals exploitatiekosten voor gebouw, bedrijf, systemen, reguliere salariskosten van het personeel etc.)

  • d.

    kosten van onderhoud en/of verbouwing van gebouwen.

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 10 Indienen aanvraag

  • 1 Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2 De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

  • 3 De volgende bijlagen dienen in ieder geval aan het aanvraagformulier te worden toegevoegd:

    • a.

      een SMART-geformuleerd projectplan, waarin is aangegeven op welke wijze de doelen van het project zullen worden gediend, welke maatschappelijk relevante resultaten worden beoogd, op welke wijze aan de subsidiecriteria en verplichtingen wordt/zal worden voldaan en waarin een tijdplanning is opgenomen;

    • b.

      sluitende en gespecificeerde begroting conform format begroting projectsubsidies Provincie Limburg.

Artikel 11 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1 De subsidieaanvraag kan vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend en dient uiterlijk 14 september 2018 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2 Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1 In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2 Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 13 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1 Deze Nadere subsidieregels treden de dag na publicatie in het Provinciaal Blad in werking.

  • 2 Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 31 december 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3 Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Bibliotheek en Maatschappij”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd
de voorzitter, dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens
secretaris dhr. mr. A.C.J.M. de Kroon

In februari 2015 is de bibliotheekregeling ‘Nadere Subsidieregels Bibliotheekvernieuwing 2014-2015’ ingetrokken door Gedeputeerde Staten. Reden hiervan was het feit dat een pas op de plaats gemaakt moest worden om te bezien waar in de maatschappij echt behoefte aan is om in het kader van bibliotheekvernieuwing mee aan de slag te gaan. Uit overleg met de Limburgse bibliotheken en gemeenten is gebleken dat met name een maatschappelijke functie die ‘verder gaat’ dan het uitlenen van een boek (traditionele invulling van de bibliotheek) meer van belang wordt. De Limburgse bibliotheken en gemeenten willen hier in het kader van bibliotheekvernieuwing graag nog meer op inspelen.

Op deze wijze kan de bibliotheek zonder de basisgedachte teniet te doen (informatie toegankelijk voor eenieder) ook onderscheidend worden en de maatschappelijke problemen met hun netwerk en de al aangesloten en nog aan te sluiten partners samen het hoofd bieden. De bibliotheek en haar netwerk kan door haar laagdrempelige en publieke karakter zorgen voor de juiste ondersteuning.

Het thema waaraan de vernieuwing voor dit moment met name wordt gekoppeld is het voorkomen en tegengaan van laaggeletterdheid, waardoor ook wordt bijgedragen aan het vergroten van de maatschappelijke participatie van specifieke doelgroepen in de samenleving. In de (nabije) toekomst kan een ander thema opborrelen en urgent worden om op in te spelen in het kader van de bibliotheekvernieuwing.

Het thema laaggeletterdheid biedt vanuit de basisgedachte van de bibliotheek mogelijkheden voor bibliotheekvernieuwing en het dienen van de maatschappij. Laaggeletterdheid is nog steeds een groot maatschappelijk probleem. In Nederland beheersen ongeveer 1,3 miljoen volwassenen in de leeftijd van 15-65 jaar de Nederlandse taal onder het niveau van het basisonderwijs.

In de uitgave ‘Regionale spreiding van geletterdheid in Nederland, van de Stichting Lezen & Schrijven in samenwerking met het Researchcentrum voor onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University, is af te leiden hoe het gemiddeld gesteld is met de laaggeletterdheid en de geletterdheid binnen de provincies en per gemeente. Uit deze analyse valt het volgende te herleiden: De cijfers uit het onderzoek laten zien dat de provincie Limburg qua percentage laaggeletterden (12,8%) valt binnen het gemiddelde (11=13%). 0ok de gemiddelde score van geletterdheid (285,2 ) is rond het landelijk gemiddelde (282-286). Wel is binnen de provincie Limburg diversiteit te zien in de mate van geletterdheid. Zo blijkt dat de gemeenten Venlo en Kerkrade veel lager scoren, Roermond, Brunssum, Landgraaf en Onderbanken lager scoren en de gemeente Heerlen, Sittard-Geleen, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen, Bergen, Gennep, Mook en Middelaar en Venray enigszins lager scoren. De overige Limburgse gemeenten scoren rond het landelijk gemiddelde of enigszins hoger.

Door de focus bij bibliotheekvernieuwing op dit thema te leggen kan vanuit de basisgedachte van de bibliotheek ondersteuning geboden worden aan specifieke doelgroepen die dit nodig hebben in gezamenlijkheid met gemeenten en andere netwerkpartners, waarbij wij met name denken aan de Stichting Lezen & Schrijven en de Stichting ABC Limburg. Het starten met leren lezen en begrijpen kan uitval en niet kunnen meekomen in de maatschappij, die hoge eisen stelt, voorkomen. Door het meer geletterd worden kunnen niet alleen de leesvaardigheid (lezen en begrijpen), maar ook daarop volgend de digitale vaardigheden worden vergroot. Dit alles heeft positieve gevolgen voor de zelfredzaamheid, het zelfstandig kunnen functioneren en het participeren in de maatschappij.

In februari 2015 is de bibliotheekregeling ‘Nadere Subsidieregels Bibliotheekvernieuwing 2014-2015’ ingetrokken door Gedeputeerde Staten. Reden hiervan was het feit dat een pas op de plaats gemaakt moest worden om te bezien waar in de maatschappij echt behoefte aan is om in het kader van bibliotheekvernieuwing mee aan de slag te gaan. Uit overleg met de Limburgse bibliotheken en gemeenten is gebleken dat met name een maatschappelijke functie die ‘verder gaat’  dan het uitlenen van een boek (traditionele invulling van de bibliotheek) meer van belang wordt. De Limburgse bibliotheken en gemeenten willen hier in het kader van bibliotheekvernieuwing graag nog meer op inspelen.

 

Op deze wijze kan de bibliotheek zonder de basisgedachte teniet te doen (informatie toegankelijk voor eenieder) ook onderscheidend worden en de maatschappelijke problemen met hun netwerk en de al aangesloten en nog aan te sluiten partners samen het hoofd bieden. De bibliotheek en haar netwerk kan door haar laagdrempelige en publieke karakter zorgen voor de juiste ondersteuning.

 

Het thema waaraan de vernieuwing voor dit moment met name wordt gekoppeld is het voorkomen en tegengaan van laaggeletterdheid,waardoor ook wordt bijgedragen aan het vergroten van de maatschappelijke participatie van specifieke doelgroepen in de samenleving. In de (nabije) toekomst kan een ander thema opborrelen en urgent worden om op in te spelen in het kader van de bibliotheekvernieuwing.

 

Het thema laaggeletterdheid biedt vanuit de basisgedachte van de bibliotheek mogelijkheden voor bibliotheekvernieuwing en het dienen van de maatschappij. Laaggeletterdheid is nog steeds een groot maatschappelijk probleem. In Nederland beheersen ongeveer 1,3 miljoen volwassenen in de leeftijd van 15-65 jaar de Nederlandse taal onder het niveau van het basisonderwijs.

 

In de uitgave ‘Regionale spreiding van geletterdheid in Nederland, van de Stichting Lezen & Schrijven in samenwerking met het Researchcentrum voor onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University, is af te leiden hoe het gemiddeld gesteld is met de laaggeletterdheid en de geletterdheid binnen de provincies en per gemeente. Uit deze analyse valt het volgende te herleiden:

De cijfers uit het onderzoek laten zien dat de provincie Limburg qua percentage laaggeletterden (12,8%) valt binnen het gemiddelde (11=13%). 0ok de gemiddelde score van geletterdheid (285,2[1]) is rond het landelijk gemiddelde (282-286). Wel is binnen de provincie Limburg diversiteit te zien in de mate van geletterdheid. Zo blijkt dat de gemeenten Venlo en Kerkrade veel lager scoren, Roermond, Brunssum, Landgraaf en Onderbanken lager scoren en de gemeente Heerlen, Sittard-Geleen, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen, Bergen, Gennep, Mook en Middelaar en Venray enigszins lager scoren. De overige Limburgse gemeenten scoren rond het landelijk gemiddelde of enigszins hoger.

 

Door de focus bij bibliotheekvernieuwing op dit thema te leggen kan vanuit de basisgedachte van de bibliotheek ondersteuning geboden worden aan specifieke doelgroepen die dit nodig hebben in gezamenlijkheid met gemeenten en andere netwerkpartners, waarbij wij met name denken aan de Stichting Lezen & Schrijven en de Stichting ABC Limburg.

Het starten met leren lezen en begrijpen kan uitval en niet kunnen meekomen in de maatschappij, die hoge eisen stelt, voorkomen. Door het meer geletterd worden kunnen niet alleen de leesvaardigheid (lezen en begrijpen), maar ook daarop volgend de digitale vaardigheden worden vergroot. Dit alles heeft positieve gevolgen voor de zelfredzaamheid, het zelfstandig kunnen functioneren en het participeren in de maatschappij.