Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs

Geldend van 14-11-2018 t/m heden

Intitulé

Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs

Gedeputeerde Staten van Limburg,

maken ter voldoening aan het bepaalde in de Provinciewet en de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. bekend dat zij in hun vergadering van 30 januari 2018 hebben vastgesteld:

Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Basisschool: een school waar primair onderwijs (PO) wordt gegeven, gevestigd in de provincie Limburg.

  • 2. DELF certificaat: internationaal erkend certificaat met betrekking tot de beheersing van de Franse taal.

  • 3. Euregionaal Onderwijs: onderwijs waarin, meer dan regulier, aandacht wordt besteed aan de taal (Frans en/of Duits) en cultuur, competenties en vakgerichte vaardigheden zoals die in de buurlanden (België en/of Duitsland) gangbaar zijn.

  • 4. Goethe certificaat: internationaal erkend certificaat met betrekking tot de beheersing van de Duitse taal.

  • 5. HBO: hoger beroepsonderwijs.

  • 6. Innovatief: de ontwikkeling en succesvolle invoering van nieuwe en/of verbeterde producten en/of diensten, productie- en/of distributieprocessen gericht op Euregionaal Onderwijs in Limburg.

  • 7. MBO: middelbaar beroepsonderwijs.

  • 8. PO: primair onderwijs.

  • 9. Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van activiteiten, met een duidelijk geformuleerd doel en eindresultaat.

  • 10. Schoolbestuur: eindverantwoordelijk orgaan voor de beslissingen die in verband met de school worden genomen over het onderwijs dat wordt gegeven, en over de school als geheel.

  • 11. VMBO: Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs.

  • 12. VO: voortgezet onderwijs.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

Met het Actieplan Grensoverschrijdend Leren en Werken (http://www.limburg.nl/Beleid/Economie_en_Financi_n/Onderwijs_en_Arbeidsmarkt/Grensoverschrijdend_Leren_en_Werken) wil de Provincie Limburg de juiste voorwaarden scheppen om het voor (toekomstige) werknemers, werkzoekenden en werkgevers aan beide kanten van de grens vanzelfsprekender én gemakkelijker te maken om over de grens te leren en te werken. Het onderwijs vormt een hele belangrijke component in dit actieplan via de lijn “Versterken Euregionaal Onderwijs”. Een goede voorbereiding op de Euregionale arbeidsmarkt begint namelijk in het onderwijs. Om te zorgen dat leerlingen goed toegerust zijn om over de grens aan de slag te gaan, is het van belang om op alle niveaus en in alle fasen aandacht te besteden aan taal, cultuur, competenties en vakgerichte vaardigheden zoals die in het buurland gangbaar zijn.

Hoofdstuk 2 van deze subsidieregeling is er op gericht om het Euregionaal Onderwijs te implementeren binnen scholen in het PO en om leerlingen in het VMBO de kans te bieden om hun niveau Duits en/of Frans volgens de internationale normen te laten certificeren.

Hoofdstuk 3 van deze subsidieregeling is er op gericht om scholen in het PO, VO, MBO en HBO te ondersteunen in het op een innovatieve manier vormgeven van ketensamenwerking / creëren van een doorlopende leerlijn (dus bijvoorbeeld school uit PO met school uit VO) op het gebied van Euregionaal Onderwijs. Hierbij kan gedacht worden aan thema’s als innovatief talenonderwijs, het versterken van het talenonderwijs, het verbinden van de Euregionale interculturele component in het onderwijs los van de taalvakken, Euregionaal ondernemerschap en het vormgeven van euregionale beroepenoriëntatie en stages.

Hoofdstuk 2 Impuls Euregionaal Onderwijs in PO en VMBO

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

  • 1. De doelgroep bestaat uit alle leerlingen in het PO en VMBO.

  • 2. Voor subsidie komen in aanmerking schoolbesturen van één of meerdere basisscholen en/of scholen waar VMBO onderwijs wordt gegeven gelegen in de provincie Limburg.

Artikel 4 Subsidiecriteria

Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende criteria:

  • 1.

    Voor basisscholen:

    • a)

      Per basisschool nemen minimaal twee docenten deel aan de scholing Duits en/of Frans. Indien een schoolbestuur binnen één subsidieaanvraag voor minimaal 4 basisscholen een aanvraag indient, dan dient de verhouding tussen het aantal docenten dat deelneemt aan de scholing Duits en/of Frans en het aantal basisscholen minimaal 1,5 te zijn; en

    • b)

      De implementatie van het Euregionaal Onderwijs moet uiterlijk 1 september 2019 starten.

  • 2.

    Voor VMBO scholen:

    De aan het project deelnemende leerlingen hebben een aantoonbaar hoger niveau in de taal Duits en/of Frans behaald dan dat zij in het reguliere programma zouden behalen. Dit wordt aangetoond door het overleggen van de door de deelnemende leerlingen tijdens het schooljaar 2017-2018 en/of 2018-2019 behaalde certificaten voor Goethe of Delf examens bij respectievelijk het (door) Goethe (gedelegeerde) Instituut of het Institut Français.

Artikel 5 Verplichting basisscholen

De docenten sluiten de scholing met succes af op het volgende niveau van het Europees Referentie Kader:

  • -

    voor Frans minimaal niveau A2 voor lees- en schrijfvaardigheid en voor luister- en spreekvaardigheid minimaal niveau B1;

  • -

    voor Duits minimaal niveau B2 voor lees- en schrijfvaardigheid en voor luister- en spreekvaardigheid.

Artikel 6 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a)

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels en hoofdstuk 2 zoals gesteld in artikel 2;

  • b)

    het project niet is gericht op de doelgroep en/of de aanvraag niet is ingediend door een schoolbestuur, zoals gesteld in artikel 3;

  • c)

    niet wordt voldaan aan alle voor de betreffende school van toepassing zijnde criteria in artikel 4;

  • d)

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert;

  • e)

    de betreffende basisschool waarvoor subsidie wordt aangevraagd reeds een subsidie heeft ontvangen op grond van hoofdstuk 2 van deze regeling dan wel op grond van een andere provinciale regeling voor het implementeren van Euregionaal Onderwijs binnen haar instelling; en/of

  • f)

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 18.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen de subsidieplafonds voor dit hoofdstuk voor de looptijd van deze regeling voor de basisscholen en VMBO scholen vast.

  • 2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 8 Subsidiebedrag

Voor basisscholen:

  • 1.

    Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 75% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 2.

    Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 4.500,00 per school.

Voor VMBO scholen:

  • 3.

    Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan de kosten voor het afnemen van het Goethe of DELF examen, bij respectievelijk het (door) Goethe (gedelegeerde) Instituut of het Institut Français, van leerlingen die het examen behaald hebben.

  • 4.

    Het subsidiebedrag bedraagt maximaal de kosten die gekoppeld zijn aan het examen op niveau A2 voor Frans en Duits.

Artikel 9 Subsidiabele kosten basisscholen

Voor basisscholen zijn de volgende kosten subsidiabel:

  • a)

    voorbereiding van de implementatie van het Euregionaal Onderwijs

  • b)

    de scholing van docenten, inclusief vervangingskosten voor de betreffende docent(en);

  • c)

    aanschaf van lesmateriaal;

  • d)

    kosten voor uitwisseling met partnerschool / excursie naar het buurland;

  • e)

    coördinatiekosten.

Hoofdstuk 3 Innovatie ketensamenwerking Euregionaal Onderwijs

Artikel 10 Doelgroep/aanvrager

  • 1. De doelgroep bestaat uit alle leerlingen in het PO, VO, MBO en HBO.

  • 2. Voor subsidie komen in aanmerking schoolbesturen in het PO, VO, MBO en HBO gelegen in de provincie Limburg.

Artikel 11 Subsidiecriteria

  • 1. Aanvrager werkt binnen het project samen met minimaal 1 school uit een andere onderwijslaag (dus bijvoorbeeld samenwerking tussen PO en VO, VMBO-MBO en VO-HBO).

  • 2. Het project dient innovatief te zijn.

  • 3. Indien voor het welslagen van het project andere stakeholders van belang zijn, dan dienen deze voorafgaand aan de indiening van de subsidieaanvraag reeds betrokken te zijn.

Artikel 12 Verplichtingen

  • 1. De tijdens het project ontwikkelde producten, diensten en/of lesmethodes dienen na afloop van het project minimaal 3 jaar onderdeel te zijn van het curriculum van de samenwerkende scholen binnen het project.

  • 2. De resultaten van het project moeten kosteloos worden overgedragen aan andere scholen in Limburg indien daarom door die scholen wordt verzocht.

Artikel 13 Afwijzingsgronden

In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien:

  • a)

    het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels en hoofdstuk 3 zoals gesteld in artikel 2;

  • b)

    het project niet is gericht op de doelgroep of de aanvraag niet is ingediend door een schoolbestuur, zoals gesteld in artikel 10;

  • c)

    niet wordt voldaan aan alle criteria in artikel 11;

  • d)

    de Provincie Limburg dezelfde activiteit/project al op een andere wijze subsidieert en/of financiert; en/of

  • e)

    de subsidieaanvraag is ontvangen buiten de periode zoals vermeld in artikel 18.

Artikel 14 Subsidieplafond

  • 1. Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor dit hoofdstuk van deze nadere subsidieregels voor de looptijd van deze regeling vast.

  • 2. De wijze van verdeling van het subsidieplafond kunt u raadplegen op www.limburg.nl/subsidies > subsidieplafonds.

Artikel 15 Subsidiebedrag

  • 1. Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 75% van de totale subsidiabele projectkosten.

  • 2. Het subsidiebedrag bedraagt maximaal € 25.000,00 per project, tenzij alle schoolbesturen van een onderwijslaag (PO, VO, MBO of HBO) als projectpartner zijn betrokken bij het project dan bedraagt het subsidiebedrag maximaal € 50.000,00 per project.

Artikel 16 Subsidiabele en niet-subsidiabele kosten

De volgende kosten zijn subsidiabel:

  • a)

    de scholing van personeel;

  • b)

    het ontwikkelen van lesmateriaal;

  • c)

    aanschaf van lesmateriaal;

  • d)

    kosten voor uitwisseling met partnerschool / excursie naar het buurland;

  • e)

    coördinatiekosten.

De volgende kosten zijn niet-subsidiabel:

  • a)

    aanschaf van hardware;

  • b)

    kosten van te ontwikkelen instrumenten die reeds zijn ontwikkeld. Voorbeelden zoals het Euregionale competentieraamwerk, stagehandboek en het digitale portfolio zijn te vinden op www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen > Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs.

  • c)

    Kosten die onder hoofdstuk 2 subsidiabel zijn

Hoofdstuk 4 Aanvraagprocedure

Artikel 17 Indienen aanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2. De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en te zijn voorzien van alle bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).

Artikel 18 Termijn voor indienen aanvraag

  • 1. De subsidieaanvraag kan vanaf inwerkingtreding van deze regeling worden ingediend en dient uiterlijk op 31 juli 2019 te zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten.

  • 2. Voor de datum van ontvangst is de datum van de ontvangststempel van de Provincie Limburg bepalend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 19 Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 20 Overgangsrecht

  • 1. De Nadere subsidieregels Impuls Euregionaal Onderwijs in PO en VMBO worden bij inwerkingtreding van deze Nadere subsidieregels ingetrokken.

  • 2. Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs blijven de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2017 e.v. en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Impuls Euregionaal Onderwijs in PO en VMBO van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Subsidieaanvragen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs en waarover bij inwerkingtreding daarvan nog niet is beslist, worden op basis van de Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs afgedaan, tenzij Gedeputeerde Staten van oordeel zijn dat de aanvrager in zijn belangen wordt geschaad. In dat laatste geval handelen Gedeputeerde Staten overeenkomstig de Nadere subsidieregels Impuls Euregionaal Onderwijs in PO en VMBO.

Artikel 21 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1. Deze Nadere subsidieregels treden de dag na publicatie in het Provinciaal Blad in werking.

  • 2. Deze Nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 augustus 2019, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op subsidieaanvragen die vóór die datum zijn ontvangen door Gedeputeerde Staten en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Euregionaal Onderwijs”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten, gehouden op 30 januari 2018.

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris,

de heer drs. G.H.E. Derks MPA