Statuut vertrouwenspersoon personeel/integriteit (VPP/VPI) 2018

Geldend van 08-12-2018 t/m heden

Intitulé

Statuut vertrouwenspersoon personeel/integriteit (VPP/VPI) 2018

Gedeputeerde Staten van Limburg,

gezien de in het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden bereikte overeenstemming over de invoering van de CAP2018,

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht en de Provinciewet,

hebben in hun vergadering van 27 november 2018 besloten het Statuut vertrouwenspersoon personeel/integriteit (VPP/VPI) in te trekken en het Statuut vertrouwenspersoon personeel/integriteit (VPP/VPI) 2018 vast te stellen.

Statuut vertrouwenspersoon personeel/integriteit (VPP/VPI) 2018

Dit statuut heeft betrekking op de invulling van de vertrouwensfunctie personeel en integriteit van de Provincie Limburg. In dit statuut worden de vertrouwenspersoon personeel en integriteit verder aangeduid als VPP/VPI.

Artikel 1 Algemeen

  • 1. De VPP/VPI heeft een onafhankelijke positie en voert zijn taken – binnen de grenzen van dit statuut en de geldende (meld)procedures van de Provincie Limburg – volledig zelfstandig uit zonder last of ruggenspraak.

  • 2. De VPP/VPI besteedt uiterste zorg aan de vertrouwelijke behandeling van gegevens waarvan hij kennis heeft genomen tijdens de uitoefening van zijn functie.

  • 3. De VPP/VPI verricht geen onderzoek naar de gegrondheid van de melding, de klacht of een vermeende integriteitsschending en is niet betrokken bij het toepassen van sancties.

Artikel 2 Definities

  • a. Medewerker*: een ieder die werkzaam is bij de Provincie Limburg, inclusief personen die op basis van een stage-overeenkomst, uitzend- of detacheringsformule of andere specifieke regelingen bij de Provincie Limburg werkzaam zijn.

  • b. Client: de medewerker die een beroep doet op de VPP/VPI.

  • c. Vermoeden van een misstand: een vermoeden van schending van wettelijke voorschriften of beleidsregels, een gevaar voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu; een onbehoorlijke wijze van functioneren die een gevaar vormt voor het goed functioneren van de openbare dienst.

  • d. Vertrouwenspersoon integriteit (VPI): de persoon die als zodanig, conform de Regeling melden vermoedens van een misstand, door de Provincie Limburg is aangewezen.

  • e. Vertrouwenspersoon personeel (VPP): de persoon die als zodanig door de Provincie Limburg is aangewezen om te ondersteunen en te adviseren bij psychosociale arbeidsbelasting zoals omschreven in de Arbowet.

Artikel 3 Taken VPP/VPI

VPP-werkzaamheden

De VPP ondersteunt en adviseert bij ongewenste omgangsvormen (oftewel psychosociale arbeidsbelasting: PSA) zoals:

  • -

    Ongelijke behandeling

  • -

    Seksuele intimidatie

  • -

    Intimidatie

  • -

    Agressie en geweld

  • -

    Pesten

  • -

    Samenwerkingsproblemen

In beginsel kunnen alle mogelijke vragen bij de VPP gesteld worden als het gaat om (beleving van) een probleem of probleemsituaties. De VPP kan bij (ervaren) PSA ondersteunen door: eerste opvang en luisterend oor, verhelderen probleem, adviseren, informeren, interne en/of externe doorverwijzing, begeleiden, inzetten mediator, formele klacht indienen en nazorg. De VPP is bevoegd om inlichtingen in te winnen die noodzakelijk zijn om tot een goed inzicht te komen omtrent het probleem en de mogelijkheden om te komen tot een oplossing. De VPP houdt toezicht op behandeling van vragen, meldingen en klachten in overeenstemming met bestaande regelingen.

De VPP kan de medewerker desgevraagd begeleiden bij het indienen van een formele klacht.

VPI-werkzaamheden

De VPI heeft tot taak:

  • a.

    Het geven van informatie en advies aan medewerkers en leidinggevenden van de Provincie Limburg, die worden geconfronteerd met (een vermoeden van) een misstand of met een dilemma op het terrein van integriteit. Het kan hierbij gaan om individuele medewerkers, maar ook om een groep;

  • b.

    Het fungeren als aanspreekpunt en klankbord voor personen die vragen en/of problemen hebben op het gebied van integriteit.

  • c.

    Het informeren van een medewerker of leidinggevende over de verschillende mogelijkheden die er zijn om de problemen, ontstaan i.v.m. een integriteitcasus, tot een oplossing te brengen;

  • d.

    Het – op verzoek van een melder van een (vermoeden van een) misstand – begeleiden van deze melder bij het doorlopen van de procedure bij het bevoegd gezag;

  • e.

    Het – op verzoek van een melder van een (vermoeden van een) misstand – al dan niet vertrouwelijk indienen van de melding conform artikel 3, lid 1 sub b van de “Regeling melden vermoedens van een misstand”;

  • f.

    Het indien nodig en mogelijk verlenen van nazorg aan een persoon die een integriteitcasus heeft gemeld. De VPI kan betrokkene verwijzen naar interne of externe deskundigen;

  • g.

    Het geven van advies aan het bevoegd gezag, aan bedrijfsonderdelen en aan de ondernemingsraad op het gebied van preventie en bestrijding van niet-integere handelingen of gedragingen.

Taken van beiden VPP/VPI:

  • Het jaarlijks geanonimiseerd rapporteren aan het bevoegd gezag over aard en omvang van de meldingen en over de afdoening ervan. De ondernemingsraad ontvangt eveneens deze rapportage;

  • Signaleren van structurele knelpunten binnen de organisatie, deze ter kennis van de betreffende (bestuurs)organen en management brengen en adviseren over in te zetten beleid;

  • Ondersteunen en adviseren van leidinggevenden in preventie, onderkennen en aanpakken van signalen op de genoemde gebieden;

  • Registratie van de uitgevoerde activiteiten, meldingen en adviezen (op basis van anonimiteit en niet herleidbaar naar personen);

  • Voorlichting geven met betrekking tot psychosociale arbeidsbelasting (PSA), gedragscodes, integriteitsdilemma’s en de uitvoering van meldprocedure.

Artikel 4 Informatievergaring en privacy

De personen en instanties die door de VPP/VPI worden benaderd teneinde relevante informatie te verkrijgen, dienen hieraan medewerking te geven tenzij dit in verband met de bescherming van de privacy van degene waarop de informatie betrekking heeft onmogelijk is en/of in strijd is met wezenlijke belangen van de Provincie Limburg.

Artikel 5 Geheimhouding en verschoning

  • 1. De VPP/VPI heeft een geheimhoudingsplicht en geeft geen informatie aan derden binnen of buiten de Provincie Limburg en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van de persoon die zich met een melding van ongewenst gedrag of een integriteitscasus tot de VPP/VPI heeft gewend. De enige uitzondering hierop vormt het geval waarin de VPP/VPI op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van artikel 160 en 162 Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat. De VPP/VPI is dan – in het uiterste geval – zelf verplicht het misdrijf intern te melden bij het bevoegd gezag.

  • 2. Het bevoegd gezag van de Provincie Limburg kan de VPP/VPI niet verplichten om informatie te geven of te getuigen over zaken die hem in zijn functie van VPP/VPI bekend zijn geworden.

  • 3. De geheimhoudingsplicht eindigt niet bij het beëindigen van de aanstelling als VPP/VPI.

Artikel 6 Rechtsbescherming

De VPP/VPI wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens dit statuut en de geldende (meld)procedures van de Provincie Limburg.

Artikel 7 Middelen en faciliteiten

Het bevoegd gezag draagt zorg voor de middelen en de faciliteiten die voor een goede uitoefening van de functie van VPP/VPI noodzakelijk zijn.

Ondertekening

Maastricht, d.d. 27 november 2018

Gedeputeerde Staten voornoemd

de voorzitter,

de heer drs. Th.J.F.M. Bovens

secretaris,

de heer drs. G.H.E. Derks MPA