Regeling vervallen per 25-03-2015

Beleidsregel Mitigatie en Compensatie Natuurwaarden

Geldend van 23-09-2005 t/m 24-03-2015

Intitulé

Beleidsregel Mitigatie en Compensatie Natuurwaarden

BELEIDSREGEL MITIGATIE EN COMPENSATIE NATUURWAARDEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Natuurwaarden:

    • alle terreinen en landschapselementen die van overheidswege bescherming genieten als natuurgebied respectievelijk met het oog op natuurbehoud of behoud van soorten;

    • alle landschapselementen die van overheidswege een beschermde status genieten op grond van hun landschappelijke waarde;

    • alle bosgebieden en opgaande begroeiingelementen die onder de Boswet vallen.

  • b.

    Mitigeren: het voorkomen of verminderen van nadelige effecten van een activiteit op natuurwaarden door tijdelijke of blijvende voorzieningen te treffen, anders dan de aanleg van natuur- en bosgebieden en landschapselementen.

  • c.

    Compenseren: aanleg van natuur- en bosgebieden en landschapselementen die het verlies in omvang en in kwaliteit van natuurwaarden opheffen.

  • d.

    Kwantiteitstoeslag: hiermee wordt het verlies aan natuurwaarden die moeilijk of slechts na zeer lange ontwikkelingstijd te realiseren zijn gecompenseerd door extra oppervlakte.

  • e.

    Wezenlijke kenmerken en waarden: de natuurwaarden welke zijn vertaald in natuurdoeltypen zoals vermeld in de stimuleringsplannen Natuur, bos en landschapsbeheer. Het gaat daarbij ook om rust, stilte, donkerte, openheid, de landschapsstructuur, belevingswaarde, de bij het gebied behorende natuurkwaliteit en areaal, geomorfologische en aardkundige waarden en processen, waterhuishouding, kwaliteit van bodem, water en lucht.

  • f.

    Ecologische Hoofdstructuur (EHS); bestaande bos- en natuurgebieden (waaronder de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden en Beschermde Natuurmonumenten), nieuwe natuurgebieden, de één op één begrensde beheersgebieden, ecologisch water (Maasplassen) en beken met een Specifieke Ecologische Functie (SEF, voor zover gelegen in of grenzend aan de overige categorieën van de EHS.

  • g.

    Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG): vooral landbouwgronden als buffer rond de EHS, steile hellingen, delen van ecologische verbindingszones, de hamsterkernleefgebieden hamster, waterwingebieden (buiten de grens van stedelijk dynamiek) die vanwege de bescherming van de drinkwatervoorziening het karakter van een natuurgebied aannemen en gronden die een natuurkarakter krijgen zoals bepaalde lopende ontgrondingen.

  • h.

    Initiatiefnemer: een rechtspersoon of natuurlijke persoon die een activiteit of ingreep wil uitvoeren in een gebied met natuurwaarden.

  • i.

    Stroomgebied: een gebied waarvan het oppervlaktewater via één door het waterschap onderhouden beek of waterloop afgevoerd wordt.

  • j.

    Regio: de gebieden waarvoor door de provincie stimuleringsplannen Natuur, bos en landschapsbeheer zijn opgesteld. Dit zijn: Noord-Limburg Oost, Noord-Limburg West, Midden-Limburg Oost, Peelvenen, Midden-Limburg West, Zuid-Limburg Noord, Zuid-Limburg Zuid, Grensmaas en Noordelijk Maasdal.

  • k.

    Overeenkomst: schriftelijke vastgelegde afspraak tussen initiatiefnemer en provincie en/of gemeente aangaande de realisatie van mitigerende en/of compenserende maatregelen.

  • l.

    Plan: document onderdeel uitmakend van een overeenkomst waarin onder meer beschreven wordt waar, wanneer, voor welke soorten en biotopen en hoe de mitigatie en compensatie gerealiseerd zal gaan worden.

Artikel 2. Wanneer is de Beleidsregel van toepassing

De beleidsregel is van toepassing: Nadat door onderzoek vooraf aan de ingreep is vastgesteld dat de wezenlijke kenmerken en waarden worden vernietigd en/of verstoord en/of versnipperd in een van de hierna te noemen gebiedscategorieën:

  • 1.

    EHS, voor de gehele EHS geldt het ‘nee, tenzij’ regime;

  • 2.

    bestaande en gerealiseerde bos-, natuur- en landschapswaarden in de POG; voor de gehele POG geldt de ontwikkelingsgerichte basisbescherming;

  • 3.

    bos, landschaps- en natuurelementen (o.a. houtwallen, poelen, solitaire bomen, waardevolle beplantingen) die in een vigerend bestemmingsplan reeds bescherming genieten of onder de werkingssfeer van de Boswet vallen;

Artikel 3. Aanpak en implementatie mitigatie en compensatie  

Verklaring van geen bezwaar of goedkeuring bijvoorbeeld van een bestemmingsplan, verlening van een vergunning en dergelijke door het provinciaal bestuur zal slechts geschieden indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    het voorziene verlies aan natuurwaarden wordt volgens een plan gemitigeerd en/of gecompenseerd;

  • b.

    de verantwoordelijkheden, inclusief middelen, voor de uitvoering van het plan zijn vastgelegd in een overeenkomst of in een vergunning;

  • c.

    door de uitvoering van de mitigatie- en/of compensatiewerken ontstaat een duurzame situatie;

  • d.

    het plan en de overeenkomst respectievelijk de vergunningsvoorwaarden voldoen aan de in de volgende artikelen vermelde criteria en richtlijnen;

  • e.

    het plan en de overeenkomst is gekoppeld aan het bestemmingplan waarin de compensatie wordt geregeld en dient gelijktijdig met het ter goedkeuring indienen van het bestemmingsplan aan Gedeputeerde Staten te worden voorgelegd.

Artikel 4. Criteria voor toetsing van het plan en de overeenkomst

Het uitgangspunt is geen nettoverlies aan natuurwaarden, voor wat betreft areaal, kwaliteit en samenhang. De overeenkomst en het plan zullen door Gedeputeerde Staten getoetst worden op adequate invulling van de volgende onderdelen:

  • a.

    kwaliteit en kwantiteit van de mitigatie en/of compensatie dient te voldoen aan het gestelde in artikel 5;

  • b.

    het tijdstip van de realisatie van de mitigatie en/of compensatie voldoet aan het gestelde in artikel 6;

  • c.

    de locatie van de mitigatie en/of compensatie voldoen aan de eisen in artikel 7;

  • d.

    de waarborging en tijdige uitvoering voldoen aan de eisen in artikel 8;

  • e.

    juiste afstemming op andere overheidsregelingen en -plannen ten aanzien van natuur, bos en landschap conform artikel 9;

  • f.

    het plan geeft inzicht in de inrichting en het te voeren (aanloop)beheer;

  • g.

    een topografische kaart met daarop de locatie van de mitigatie en/of compensatie, de kadastrale percelen en de ligging van aangrenzende en omliggende natuur- en bosgebieden met een schaal van 1:10.000.

Artikel 5. Bepalen van aard, kwantiteit en kwaliteit

Bepalen van aard, kwantiteit en kwaliteit

  • a.

    De te compenseren natuurwaarden zijn vertaald in natuurdoeltypen en ingedeeld in de vier categorieën:

    • 1.

      snel vervangbaar, ontwikkelingstijd

    • 2.

      gemakkelijk vervangbaar, ontwikkelingstijd

    • 3.

      matig vervangbaar; ontwikkelingstijd 25 100 jaar;

    • 4.

      moeilijk of niet vervangbaar; ontwikkelingstijd > 100 jaar.

      In bijlage 1 staan de verschillende natuurdoeltypen ingedeeld per categorie waarbij gebruik is gemaakt van de natuurdoeltypen conform het Handboek Streefbeelden voor Natuur en Water in Limburg (Provincie Limburg 2002).

  • b.

    Voor natuurdoeltypen ingedeeld in categorie 1 geldt gezien de korte ontwikkelingstijd géén kwantiteitstoeslag bovenop de vereiste één-op-één compensatie. Voor natuurdoeltypen ingedeeld in categorie 2 geldt, gezien de lange ontwikkelingstijd een oppervlaktetoeslag van 33% bovenop de één-op-één compensatie. Voor natuurdoeltypen in categorie 3 geldt gezien de nog langere ontwikkelingstijd een oppervlaktetoeslag van 66% bovenop de één-op-één compensatie. Voor natuurdoeltypen in categorie 4 dient een oppervlaktetoeslag berekend te worden van meer dan 66% tot maximaal 100%. Hiermee wordt het nettoverlies aan natuurwaarden die moeilijk of slechts na zeer lange ontwikkelingstijd te realiseren zijn gecompenseerd door extra oppervlakte.

  • c.

    De kwantiteitstoeslag zoals hierboven beschreven is alleen geldig voor gebieden gelegen in de EHS.

  • d.

    Voor gebieden in de POG geldt de helft van de kwantiteitstoeslag per categorie, dus respectievelijk 17 en 33 %.

  • e.

    Voor alle natuurdoeltypen van de in 5 b genoemde categorieën geldt dat maximaal 50% van de totale oppervlakte te compenseren natuur, inclusief de kwantiteitstoeslag, ingevuld kan worden met andere natuurdoeltypen van vergelijkbare waarde uit dezelfde of een hogere categorie.

Artikel 6. Realisatietermijn mitigerende en compenserende maatregelen

Realisatietermijn mitigerende en compenserende maatrregelen

  • a.

    De mitigatie en/of compensatie dient uiterlijk gelijktijdig gereed te zijn met de aanvang van de ingreep. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om in uitzonderingsgevallen daarvan af te wijken.

  • b.

    De initiatiefnemer meldt aan de ondertekenaars van de overeenkomst:

    • de start van de mitigatie- en/of compensatiewerken mede in relatie tot de start van de ingreep;

    • de voltooiing van de mitigatie en/of compensatie.

Artikel 7. Locatie van mitigatie en compensatie

Locatie van mitigatie en compensatie

  • a.

    Mitigatie en/of compensatie dient - tenzij dit fysiek onmogelijk is - binnen de provincie Limburg in de directe nabijheid van de ingreep en aansluitend aan het te verstoren gebied uitgevoerd te worden onder de voorwaarde dat er een duurzame situatie ontstaat.

  • b.

    Mitigatie en/of compensatie dient plaats te vinden bij voorkeur binnen de POG.

  • c.

    Indien mitigatie en/of compensatie in de POG aantoonbaar niet mogelijk is, geldt de volgende voorkeursvolgorde:

    • -

      aansluitend aan het meest nabijgelegen deel van de EHS en POG;

    • -

      elders in het zelfde stroomgebied.

  • d.

    Compensatie in de EHS is niet toegestaan.

Artikel 8. Waarborging zorgvuldige en tijdige uitvoering

Waarborging zorgvuldige en tijdige uitvoering

  • a.

    Toetsingscriterium is dat een initiatiefnemer, overheden hier niet onder begrepen, een bankgarantie plaatst die voldoende groot is om de volledige uitvoeringskosten van de mitigatie- en/of compensatiemaatregelen (inclusief de kwantiteitstoeslag conform artikel 5) te kunnen dekken. Onder de volledige kosten van de uitvoering van de mitigatie- en/of compensatiemaatregelen worden in ieder geval begrepen de kosten van grondverwerving, inrichting, beheer gedurende de eerste zes jaar na voltooiing van de inrichting en alle daarmee samenhangende overheadkosten. Daarnaast dient de initiatiefnemer een extra waarborgsom te storten van 50% van de hiervoor genoemde kosten.

  • b.

    De bij de bepaling van de hoogte van de bankgarantie te hanteren standaardbedragen en normkosten worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de werkelijke prijspeilontwikkeling van de afzonderlijke onderdelen. Hierbij zal voor de grondverwervingskosten gebruik worden gemaakt van de CBS-statistiek 'Koopprijzen landbouwgronden' (tabel 61a).

  • c.

    Op het moment dat de mitigerende en/of compenserende maatregelen overeenkomstig het inrichtingsplan zijn uitgevoerd vervalt de bankgarantie voor éénderde. Het resterende deel van de bankgarantie vervalt zes jaar na realisatie van de mitigerende en/of compenserende maatregelen als na veldcontrole blijkt dat het beheer overeenkomstig het inrichtings- en beheersplan is uitgevoerd.

  • d.

    Indien mitigatie en/of compensatie niet uiterlijk gelijktijdig is gerealiseerd met de aanvang van de ingreep dan wel op een op grond van artikel 6, onder a door Gedeputeerde Staten goedgekeurd tijdstip nadien, vervalt de bankgarantie plus de extra waarborgsom in zijn geheel aan de provincie respectievelijk de gemeente die daarmee zo spoedig mogelijk, binnen een termijn van twee jaar (het ontbrekende deel van) de compensatie laat uitvoeren.

  • e.

    Indien overheden zich schriftelijk garant stellen voor de uitvoering van de mitigatie- en/of compensatiemaatregelen, zal de aanwezigheid van een bankgarantie inclusief extra waarborgsom geen voorwaarde zijn.

  • f.

    De gemeente dient de bos-, natuur- en landschapswaarden die ontstaan door uitvoering van de mitigerende en compenserende maatregelen planologisch te beschermen.

  • g.

    De provincie zal gerealiseerde natuurgebieden als gevolg van compensatie door ingrepen in de EHS toevoegen aan de EHS. Gedeputeerde Staten kunnen in een later stadium overwegen of gerealiseerde compensatie in de POG, die logisch aan de EHS grenst toegevoegd wordt aan de EHS.

Artikel 9. Afstemming op andere regelingen

Afstemming op andere regelingen

  • a.

    Indien in een ander verband een sluitende regeling is getroffen voor de mitigatie en compensatie van natuurwaarden dan zal de reeds afgesloten regeling tevens beschouwd worden als een invulling van de Limburgse beleidsregel mitigatie en compensatie natuurwaarden.

  • b.

    Uitvoering van mitigatie en/of compensatie in gebieden waar al concreet vastgelegde verplichtingen liggen tot het realiseren van nieuwe natuur, nieuw bos en/of nieuwe landschapselementen is niet toegestaan en zal niet erkend worden als (onderdeel van) de uitvoering van een verplichting tot mitigatie en/of compensatie.

  • c.

    Maatregelen waarvoor overheidssubsidie of financiering is of wordt aangewend zullen niet erkend worden als onderdeel van het voldoen aan een mitigatie- en/of compensatieverplichting.

  • d.

    Voor de uit te voeren mitigatie en/of compensatiewerken dienen de vereiste toestemmingen, ontheffingen en/of vergunningen en dergelijke van overheidswege verkregen te zijn.

Artikel 10. Overgangsbepalingen

Overgangsbepaling

  • a.

    Indien een mitigatie- en compensatieplan, opgesteld op basis van één van de voorgaande Beleidsregels natuurcompensatie, nog niet in uitvoering is, beslist Gedeputeerde Staten of de Beleidsregel natuurcompensatie van 12 november 2002 of de voorliggende Beleidsregel mitigatie- en natuurcompensatie van toepassing is.

  • b.

    Indien er tussen de betrokken overheden vóór maart 2001 bindende afspraken gemaakt zijn over termijnen van realisatie van werken welke mitigatie en compensatie uiterlijk tegelijkertijd met de ingreep bemoeilijken (dit geldt onder meer voor de werken in het kader van het zogeheten MIT-pakket, de projecten van de Integrale Natuurvisie Oost-Roermond en omgeving, en de projecten in het kader van de operatie Bottleneck) gelden de regels van de Limburgse compensatieregeling van oktober 1997.

Artikel 11. Financiële compensatie

Gedeputeerde Staten kunnen instemmen met financiële compensatie door de initiatiefnemer indien:

  • a.

    zowel fysieke compensatie als compensatie door kwalitatief gelijkwaardige waarden redelijkerwijs onmogelijk is. De financiële compensatie wordt in het door rijk en provincie beheerde Nationaal Groenfonds gestort, maar blijft gelabeld aan de betrokken ingreep;

  • b.

    de te compenseren oppervlakte kleiner is dan circa 1 hectare;

  • c.

    de hoogte van het bedrag van de financiële compensatie wordt bepaald op basis van de volledige kosten van de uitvoering van de mitigatie- en/of compensatiemaatregelen zoals de kosten van grondverwerving, planontwikkeling, inrichting, beheer gedurende de eerste zes jaar na voltooiing van de inrichting en alle daarmee samenhangende overheadkosten;

  • d.

    uitgesloten van financiële compensatie zijn alle Habitat- en Vogelrichtlijngebieden.

Artikel 12. Ontheffing van voorgaande bepalingen

Gedeputeerde Staten:

  • a.

    kunnen ontheffing verlenen van één of meerdere bepalingen van de beleidsregel mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het algemene uitgangspunt dat er geen netto verlies van bos-, natuur- en landschapwaarden mag optreden;

  • b.

    dient geraadpleegd te worden voor die situaties waar voorgaande regels geen of onvoldoende duidelijkheid verschaffen.

 

Bijlage 1. Mate van vervangbaarheid van natuurdoeltypen  

Voor de toelichting en bijlage kunt u klikken op onderstaande link

Toelichting  

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
dhr. L.J.P.M. Frissen, voorzitter
dhr. W.L.J. Weijnen, secretaris
 
Uitgegeven, 15 september 2005  
De Secretaris,
Drs. W.L.J. Weijnen