Regeling vervallen per 27-04-2012

Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009

Geldend van 17-07-2009 t/m 26-04-2012

Intitulé

Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009

Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009

Artikel 1 Begrippen   

In deze subsidieregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    Afronding verplaatsing: beëindiging van de intensieve veehouderij op de uitplaatsingslocatie heeft plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidieverlening verbonden voorwaarden en verplichtingen en een aanvraag voor intrekking van de milieuvergunning en bestemmingswijziging is in behandeling bij het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 5, eerste lid;

  • 2.

    Bedrijf: geheel van productie-eenheden bestaande uit één of meer gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan en de daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot de uitoefening van enige vorm van landbouw, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden;

  • 3.

    Bedrijfsgebouw: gebouw dat bestemd is voor de uitoefening van de intensieve veehouderij; in het kader van dit project vallen hieronder ook bouwwerken als mestsilo’s, sleufsilo’s en mestplaten (indien voorzien van wanden);

  • 4.

    BBL: het Bureau Beheer Landbouwgronden bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;

  • 5.

    Beëindigen: het fysiek beëindigen van een intensieve veehouderij;

  • 6.

    Gemengd bedrijf: bedrijf met naast een intensieve veehouderijtak een andere bedrijfstak;

  • 7.

    In productie zijn: Het fysiek in bedrijf zijn waarbij de bedrijfsvoering geschiedt op basis van:

    • a.

      de daartoe wettelijk vereiste vergunningen;

    • b.

      één of meer mestnummers; en

    • c.

      een toereikende hoeveelheid dier- en / of mestproductierechten, die daadwerkelijk zijn aangemeld bij Bureau Heffingen te Assen.

  • 8.

    Intensieve veehouderij: intensieve veehouderij als bedoeld in paragraaf 4.5 van deel B van het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg;

  • 9.

    Locatie: tot het bedrijf behorend perceel of percelen, niet zijnde cultuurgrond, waarop de gebouwen bestemd voor de uitoefening van het bedrijf gelegen zijn dan wel cultuurgrond ten aanzien waarvan een concreet voornemen bestaat om daarop in het kader van dit project gebouwen op te richten;

  • 10.

    NGE: Nederlandse Grootte Eenheid, zoals gehanteerd door het Landbouw Economisch Instituut, niveau 2008;

  • 11.

    Pluimveerecht: gemiddeld aantal kippen, uitgedrukt in pluimvee-eenheden, dat op grond van hoofdstuk V van de Meststoffenwet in een kalenderjaar ten hoogste mag worden gehouden;

  • 12.

    Productiecapaciteit: de omvang van het voortbrengend vermogen van een bedrijf, uitgedrukt in NGE;

  • 13.

    Project: het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009;

  • 14.

    Slopen: het (doen) afbreken van de agrarische bedrijfsgebouwen, het afvoeren van puin en afval, de verwijdering van erfverharding, putten en funderingen en het egaliseren van het perceel eventueel door aanvoer van grond;

  • 15.

    Uitplaatsingslocatie: in extensiveringsgebied gelegen locatie waar in het kader van het project verplaatsing intensieve veehouderijen Noord- en Midden-Limburg de intensieve veehouderij wordt beëindigd;

  • 16.

    Varkensrecht: gemiddeld aantal varkens, uitgedrukt in varkenseenheden, dat op grond van hoofdstuk V van de Meststoffenwet in een kalenderjaar ten hoogste mag worden gehouden;

  • 17.

    Verplaatsen: Het volledig beëindigen van een intensief veehouderijbedrijf op een locatie waar voorzetting als gevolg van het overheidsbeleid niet meer wenselijk is, en het voortzetten van het veehouderijbedrijf met een omvang van ten minste 80% van de oude productiecapaciteit op een nieuwe, daarvoor geschikte locatie. 

Artikel 2 In aanmerking komende bedrijven

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen in het kader van de uitvoering van het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg een projectsubsidie verstrekken aan een ondernemer die met BBL een overeenkomst heeft gesloten als bedoeld in de Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009.

  • 2.

    Grondslag voor de subsidie is de daadwerkelijk legaal aanwezige productiecapaciteit. Niet gerealiseerde vergunningen dan wel illegaal aanwezige gebouwen vallen buiten de subsidiegrondslag.

  • 3.

    Voor elke gesloten overeenkomst kan slechts één maal subsidie als bedoeld in artikel 3 worden verkregen.

Artikel 3 Aard en omvang van de subsidie

  • 1.

    De subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan bestaan uit de volgende bestanddelen:

    • a.

      Een bijdrage in de feitelijk en redelijkerwijs gemaakte verplaatsingskosten van ten hoogste

  • € 500,00 per NGE aanwezige productiecapaciteit op het moment van aanmelden, tot een

  • maximum van € 50.000,00.

  • Als verplaatsingskosten worden aangemerkt de kosten voor:

    • -

      advisering en bemiddeling bij de aankoop van de nieuwe en de verkoop van de oude locatie;

    • -

      advies, onderzoek en ontwerp ten behoeve van de nieuwe bedrijfsopzet;

    • -

      advies, onderzoek en ontwerp gericht op het verkrijgen van de benodigde vergunningen, met uitzondering van leges;

    • -

      verhuizing van bedrijfsmiddelen.

    • b.

      Een bijdrage in de feitelijk en redelijkerwijs gemaakte kosten van het slopen van bedrijfsgebouwen op de uitplaatsingslocatie die werden gebruikt voor het uitoefenen van de intensieve veehouderij van maximaal € 25,00 per m2 oppervlakte.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten gaan bij de bepaling van de omvang van de aanwezige productiecapaciteit en de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen als bedoeld in het eerste lid, uit van de op basis van de vigerende vergunningen en dierrechten of mestproductierechten vastgestelde maximale productiecapaciteit en bedrijfsomvang. Indien de daadwerkelijk aanwezige bedrijfsgebouwen geringer in productiecapaciteit zijn dan vermeld in de vigerende vergunning(en), geldt de daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit als grondslag voor de berekening van de productiecapaciteit en oppervlakte van bedrijfsgebouwen.

  • 3.

    De totale vergoeding per overeenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bestaande uit de overeengekomen gecorrigeerde vervangingswaarde aangevuld met de op grond van het eerste lid van dit artikel verleende subsidie, bedraagt maximaal € 1.000.000,00.

Artikel 4 Voorschotten

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag op de verleende subsidie voorschotten verstrekken van ten hoogste 70% van de verleende subsidie in de verplaatsingskosten op het moment van het passeren van de notariële akte van de verkoop waarover de overeenkomst als bedoeld in artikel 2 is gesloten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag op de verleende subsidie voorschotten verstrekken van ten hoogste 70% van de verleende subsidie in de sloopkosten op het moment van aanvang van de sloopwerkzaamheden aangetoond door een sloopvergunning.

Artikel 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft de verplichting om bij het bevoegd gezag een aanvraag in te dienen voor intrekking van de milieuvergunning van de intensieve veehouderij op de uitplaatsingslocatie en voor wijziging van de bestemming in een passende bestemming die gebruik van die locatie voor intensieve veehouderij uitsluit.

  • 2. De ontvanger van een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, heeft de volgende verplichtingen:

    • -

      het slopen van de bedrijfsgebouwen van de intensieve veehouderij binnen 3 jaar na het passeren van de notariële akte als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • -

      de verwijdering van erfverharding, putten en funderingen en de egalisatie van het perceel;

    • -

      sloop en afvoer van het sloopafval overeenkomstig de daarvoor geldende wettelijke voorschriften.

Artikel 6 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Binnen twee maanden na afronding van de verplaatsing kan de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij Gedeputeerde Staten indienen.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de aanvrager aan dat de beëindiging van de intensieve veehouderij op de uitplaatsingslocatie heeft plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidieverlening verbonden voorwaarden en verplichtingen en dat een aanvraag voor intrekking van de milieuvergunning en bestemmingswijziging in behandeling is bij het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 5, eerste lid.

Artikel 7 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 8 Vervallen regeling en overgangsrecht  

  • 1.

    Bij het inwerking treden van deze regeling vervallen de Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg d.d. 20 september 2005 (Provinciaal blad 2005/63).

  • 2.

    Aanvragen waarover bij inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden afgehandeld op basis van de Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg d.d. 20 september 2005.

Artikel 9 Inwerkintreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    Dit besluit kan worden aangehaald als de Subsidieregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
dhr. L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. F.J. Offerein, wnd. secretaris
 
Uitgegeven, 16 juli 2009
De wnd. Secretaris,
drs. F.J. Offerein