Beleidsregels voor beoordeling aanvragen voor ontheffing van verbod als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder D, artikel 41C en artikel 69 Gemeentewet

Geldend van 01-08-2004 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 30-07-2004

Intitulé

Beleidsregels voor beoordeling aanvragen voor ontheffing van verbod als bedoeld in artikel 15, lid 1, onder D, artikel 41C en artikel 69 Gemeentewet

BELEIDSREGELS VOOR BEOORDELING AANVRAGEN VOOR ONTHEFFING VAN VERBOD ALS BEDOELD IN ARTIKEL 15, LID 1, ONDER D, ARTIKEL 41C EN ARTIKEL 69 GEMEENTEWET

Artikel 1 Inleidende bepalingen

  • 1.

    De beleidsregels zijn van toepassing op aanvragen om ontheffing voor het rechtstreeks of middellijk aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel d. van de Gemeentewet.

  • 2.

    De beleidsregels zijn van overeenkomstige toepassing op aanvragen om goedkeuring van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 3:43 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3.

    De beleidsregels zijn in het bijzonder van toepassing op aanvragen voor ontheffing/goedkeuring door raadsleden, wethouders dan wel burgemeesters, maar ook op enkele andere bestuurders en ambtenaren waarvoor op grond van de Gemeentewet ontheffing vereist is voor het rechtstreeks of middellijk aangaan van overeenkomsten met de gemeente.

  • 4.

    De ontheffing wordt voor elke overeenkomst afzonderlijke verleend.

Artikel 2 Indienen aanvraag

  • 1. De aanvraag om ontheffing van het verbod op het rechtstreeks of middellijk aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel d van de Gemeentewet wordt ingediend door of namens het raadslid, de wethouder dan wel de burgemeester.

  • 2. Voor zover het betreft een door een derde met de gemeente aan te gane overeenkomst, waarop de aanvrager, als gevolg van een persoonlijke of zakelijke relatie met deze derde, rechtstreeks invloed kan uitoefenen, wordt door of namens de aanvrager eveneens een aanvraag om ontheffing ingediend. Het betreft hier onder meer overeenkomsten:

    • tussen de gemeente en een privaatrechtelijke rechtspersoon waarvan de aanvrager bestuurders is of tussen de gemeente en een privaatrechtelijke rechtspersoon op het beleid waarvan de aanvrager op andere wijze invloed kan uitoefenen;

    • tussen de gemeente en de echtgeno(o)te, c.q. de partner, van de aanvrager, in die gevallen waarin de aanvrager een recht heeft op een deel van het met betreffende persoon gezamenlijk gehouden vermogen; en

    • tussen de gemeente en een aannemer over een gemeentewerk, waarbij de aanvrager als onderaannemer of leverancier gaat optreden.

Artikel 3 Vereiste gegevens en bescheiden

  • 1. Bij elke aanvraag wordt gevoegd:

    • • een overeenkomst als bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel d. van de Gemeentewet of als deze nog niet beschikbaar is een beschrijving van de af te sluiten overeenkomst met inbegrip van de voorwaarden;

    • • een toelichting over de wijze waarop de prijs tot stand komt en de berekening daarvan, voor zover het betreft de onderhands af te sluiten overeenkomsten;

    • • (andere) bescheiden en gegevens die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor het oordeel dat de integriteit van het gemeentebestuur niet wordt geschaad door het sluiten van de overeenkomst.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden voor de overeenkomsten bedoeld in artikel 15, lid 1, onderdeel d. van de Gemeentewet, bij de aanvraag de volgende gegevens en bescheiden gevoegd, voor zover het betreft

    • - het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente,

    • - het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente,

    • - het leveren van onroerende zaken anders dan om niet aan de gemeente en

    • - het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      een verklaring van het college dat de overeenkomst tot stand komt op basis van een of meer in artikel 4, aanhef en onderdelen 1 tot en met 3 opgenomen ontheffingsvoorwaarden.

      • • voor het verhuren van roerende zaken aan de gemeente: het doel waarvoor de gemeente de roerende zaak nodig heeft en eventueel de overwogen en de afgevallen alternatieven;

      • • voor het verwerven van onroerende zaken:

        • a. een taxatierapport van een onafhankelijke deskundige voor onroerende zaken, andere dan bouwkavels, waarin opgenomen de waarde in het economische verkeer in onbewoonde staat.

        • b. voor bouwkavels: een grondprijsberekening en een tekening of situatieschets;

        • c. voor het verwerven van een beperkt recht op een onroerende zaak: een taxatie-rapport van een onafhankelijke deskundige; en

        • d. voor het onderhand huren of pachten van de gemeente: het doel waarvoor wordt gehuurd of gepacht.

Artikel 4 Voorwaarden ontheffing

Naast de algemeen geldende voorwaarde dat de overeenkomst niet mag leiden tot bevoordeling van de aanvrager op welke wijze dan ook kan, gerelateerd aan het onderwerp van de overeenkomst, één van de volgende bijzondere voorwaarden leiden tot het verlenen van de ontheffing:

  • 1.

    een inschrijving van de aanvrager op de openbare aanbesteding of de inschrijving voor een werk, een werkzaamheid of een levering die lager is dan die van de andere inschrijvers, dan wel een verklaring dat hoewel de prijs niet het laagste is, op andere objectieve gronden de inschrijving als een gunstigere inschrijving dan die van de andere aanbieders wordt aangemerkt;

  • 2.

    een inschrijving van de aanvrager op een onderhandse aanbesteding van een werk, een werkzaamheid, een leverantie of van een onderhands te verwerven onroerende zaak of beperkt recht daarop die voldoet aan marktconforme maatstaven van prijs en kwaliteit;

  • 3.

    bij onderhandse levering van onroerende zaken en het onderhands aannemen van werk door de aanvrager tot een bedrag lager dan het drempelbedrag, opgenomen in de Europese richtlijnen voor openbare aanbesteding, is door minimaal twee concurrerende bedrijven een offerte uitgebracht en is de aanvrager de voordeligste aanbieder;

  • 4.

    de toewijzing van een bouwkavel aan de aanvrager vindt plaats in overeenstemming met de binnen de gemeente geldende regels voor de uitgifte van bouwkavels. Bij het ontbreken van deze regels vindt de toewijzing van de kavel plaats op objectieve wijze, bijvoorbeeld door middel van loting of door middel van openbare verkoop;

  • 5.

    de aankoopprijs van een bouwkavel komt overeen met de prijs zoals deze recent door het gemeentebestuur voor het betreffende gebied is vastgesteld;

  • 6.

    het aankoopbedrag van een onroerende zaak is niet lager dan het bedrag opgenomen in het door een onafhankelijke externe deskundige opgesteld taxatierapport;

  • 7.

    het aankoopbedrag van een woning in eigendom van de gemeente is voor de aanvrager, die gelijktijdig bewoner is, minimaal gelijk aan de economische waarde in onbewoonde staat volgens een door een onafhankelijk externe deskundige opgesteld taxatierapport;

  • 8.

    de huur- of pachtprijs komt overeen met de huur of pachtprijs voor soortgelijke objecten of is vastgesteld conform het advies van een onafhankelijke externe deskundige.

Artikel 5 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag van de maand volgende op de maand in de dagtekening van het Provinciaal Blad waarin deze beleidsregels bekend zijn gemaakt.

  • 2.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze beleidsregels vervalt het bepaalde in de brief van Gedeputeerde Staten van 14 januari 1992 met als onderwerp goedkeuring rechtshandelingen en de brief van de Commissaris van de Koningin van 30 augustus 1994 inzake zijn beleid bij de goedkeuring van de aankoop van een ambtswoning door een burgemeester.

  • 3.

    Aanvragen die binnenkomen voor de datum van inwerkingtreding worden afgehandeld conform de regels die golden op datum van ontvangst.

 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, mr. B.J.M. baron van Voorst tot Voorst, voorzitter
mw. mr. E.H.M. Brans, secretaris
Uitgegeven, 29 juli 2004 De Secretaris,
mw.mr. E.H.M. Brans