Regeling vervallen per 27-09-2011

Besluit aansturing en mandatering Dienst Regelingen en besluit aanwijzing toezichthouders inzake uitvoering Subsidieverordening Natuur en Landschapsbeheer Limburg

Geldend van 03-03-2010 t/m 26-09-2011

Intitulé

Besluit aansturing en mandatering Dienst Regelingen en besluit aanwijzing toezichthouders inzake uitvoering Subsidieverordening Natuur en Landschapsbeheer Limburg

BESLUIT AANSTURING EN MANDATERING DIENST REGELINGEN 2010

I. AANSTURINGSPROTOCOL VOOR DE UITVOERING VAN HET PROGRAMMA BEHEER (PB) EN HET SUBSIDIESTELSEL NATUUR- EN LANDSCHAPSBEHEER (SNL) Considerans De ondertekenaars van voorliggend document, overwegende dat: - in de Wet Inrichting Landelijk Gebied (WILG), de Regeling inrichting landelijk gebied (RILG) en in de Bestuursovereenkomsten 2007-2013 is vastgelegd dat de uitvoering van de Subsidieregeling agrarisch Natuurbeheer (SAN) en de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 (SN2000) zoals door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) vastgesteld, de Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer (PSAN) en de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer (PSN) zoals door de onderscheiden provincies vastgesteld, met ingang van 2007 een verantwoordelijkheid is van de provincies en dat de provincies in dat kader de betrokken Rijksdiensten (DR, DLG en AID) aansturen; - de provinciale programmabudgetten deel uitmaken van de ILG-bestuursovereenkomsten die tussen de afzonderlijke provincies en het Rijk zijn gesloten; - met ingang van 1 januari 2010 de PSAN wordt ingetrokken en hiervoor in de plaats, met uitzondering van het onderdeel inrichtingssubsidie, de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL) in werking treedt; - met ingang van 1 januari 2010 de onderdelen subsidie functieverandering en inrichtingssubsidie zoals opgenomen in de PSN worden ingetrokken, alsmede het onderdeel inrichtingssubsidie zoals opgenomen in de PSAN, en dat hiervoor in de plaats de Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap (SKNL) in werking treedt; 100308-0085 2 - met ingang van 1 januari 2011 de overige onderdelen van de PSN worden ingetrokken en hiervoor in de plaats de SVNL in werking te laten treden, een en ander onder voorbehoud van goedkeuring Brussel en vaststelling door GS; - in de RILG, respectievelijk het SNL, overgangsrecht is opgenomen ten aanzien van de rechten die subsidieontvangers op grond van een lopende beschikking tot subsidieverlening op basis van de SAN en de SN2000, respectievelijk de PSAN en de PSN, na intrekking van die regelingen en verordeningen kunnen doen gelden; - de provincies elk afzonderlijk regelingseigenaar zijn van de SAN en de SN2000, voor zover de lopende beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft op terreinen die binnen het grondgebied van de betreffende provincie zijn gelegen, de PSN en de PSAN, alsmede de opvolgende regelingen SVNLen SKNL; - de Dienst Regelingen hoofdopdrachtnemer is en door de provincies gemandateerd is om in het kader van de hiervoor genoemde regelingen en verordeningen namens de provincie beschikkingen af te geven en bezwaar en beroep af te handelen; - de Dienst Regelingen daartoe de beoordeling van de aanvragen uitvoert en daarbij gebruik maakt van de technisch-inhoudelijke kennis van de DLG en de AID, alsmede van de diensten van deze organisaties voor wat betreft controles ter plaatse en/of handhaving; - de provincies jaarlijks met de Dienst Regelingen nadere afspraken kan maken over de uitvoering van beschikkingverlening, de afhandeling van bezwaar en beroep en de inrichting van controles. Deze worden vastgelegd in de prestatieovereenkomst die elke provincie met DR afsluit; - er tevens een prestatieovereenkomst tussen het IPO en de Dienst Regelingen wordt opgesteld; - Europese verordeningen en vereisten maatgevend zijn voor de inrichting, de uitvoering en handhaving van de regelingen en verordeningen; - het ministerie van LNV beheersautoriteit is voor het EU-goedgekeurde betaalorgaan DLG voor de uitbetaling van de subsidies, - DLG betaalorgaan POP2 is, DR optreedt als delegated body van het betaalorgaan, en het betaalorgaan eisen kan stellen aan de uitvoering en verantwoording van de hiervoor genoemde Europese regelingen en verordeningen; - voor DR programmabudget beschikbaar is voor het afgeven van beschikkingen op grond van de hiervoor genoemde regelingen en verordeningen zoals overeengekomen in de ILGbestuursovereenkomsten Rijk-Provincies en conform de in het Bestuurlijk overleg van 9 juli 2009 gemaakte afspraken; - tot en met 31 december 2013 de door DR, DLG en de AID in dit kader gemaakte uitvoeringskosten worden geregeld via het ministerie van LNV; - hieruit voortvloeit dat de Minister van LNV samen met de provincies de aansturing van haar diensten verzorgt; - het opdrachtgeverschap namens de Minister, wordt vervuld door de Directeur Natuur, Landschap en Platteland (NLP); - het opdrachtgeverschap namens de provincies, wordt vervuld door de directeur Interprovinciaal Overleg (IPO); - de opdrachtverstrekking SNL van DR, DLG en AID voor de uitvoering van de hiervoor genoemde regelingen en verordeningen wordt verzorgd door de directeur NLP; - deze opdrachtverstrekking SNL door NLP voor uitvoeringswensen van Rijk of Provincie geschiedt binnen door NLP en IPO opgestelde uitvoeringskaders; - NLP de uitvoerende diensten LNV voor de PB/SNL duidelijke kaders geeft in de vorm van een éénduidige opdrachtverstrekking en een goedgekeurde opdracht; 100308-0085 3 - de uitvoerende diensten LNV binnen deze kaders nadere afspraken maken met de provincies (de prestatieovereenkomst). Per provincie kunnen desgewenst aanvullende afspraken worden gemaakt. Deze worden geaccordeerd door NLP; - het daarom wenselijk is dat de rol en bevoegdheden van de NLP worden omschreven; - de feitelijke werkzaamheden van de DR en AID bij de uitvoering van de genoemde regelingen en verordeningen worden geregeld in 12 afzonderlijke prestatieovereenkomsten DR (POPD) en één prestatieovereenkomst IPO/DR; - de feitelijke werkzaamheden van de DLG bij de uitvoering van de genoemde regelingen en verordeningen worden geregeld in 12 afzonderlijke prestatieovereenkomsten Provincie/DLG en één prestatieovereenkomst IPO/DLG, stellen het navolgende Aansturingsprotocol vast aangaande de aansturing van DR door de provincies ten aanzien van de uitvoering van de SAN, de SN2000, de PSAN, de PSN, de SVNL en de SKNL:

Hoofdstuk 1. Algemeen

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • -

    AID : Algemene Inspectiedienst van LNV;

  • -

    DLG : Dienst Landelijk Gebied van LNV;

  • -

    DR : Dienst Regelingen van LNV;

  • -

    GBO : Gemeenschappelijke Beheerorganisatie van het IPO;

  • -

    GS : Gedeputeerde Staten van de onderscheiden provincies;

  • -

    IPO : Interprovinciaal Overleg;

  • -

    LNV : ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • -

    NLP : Directie Natuur, Landschap en Platteland van LNV;

  • -

    PB : Programma Beheer, bestaande uit de SAN, de SN2000, de PSAN en de PSN;

  • -

    PODLG :Prestatieovereenkomst tussen de onderscheiden provincies of het IPO en DLG als bedoeld in het aansturingsprotocol van de Provincies voor de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL), versie 17 november 2006;

  • -

    POPD : Prestatieovereenkomst tussen de onderscheiden provincies of het IPO en DR/AID als bedoeld in hoofdstuk 4 van het onderhavige protocol;

  • -

    PSAN : Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer zoals door de onderscheiden provincies vastgesteld;

  • -

    PSN : Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer zoals door de onderscheiden provincies vastgesteld;

  • -

    RILG : Regeling inrichting landelijk gebied;

  • -

    SAN : Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister van LNV zoals die regeling gold tot 1 januari 2007;

  • -

    SKNL : Subsidieregeling kwaliteitsimpuls natuur en landschap zoals door de onderscheiden provincies vastgesteld;

  • -

    SN2000 : Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister van LNV zoals die regeling gold tot 1 januari 2007;

  • -

    SNL : Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer bestaande uit de SVNL en de SKNL;

  • -

    SVNL : Subsidieverordening natuur- en Landschapsbeheer zoals door de onderscheiden provincies vastgesteld:

  • -

    WILG : Wet Inrichting Landelijk Gebied;100308-0085 4

Artikel 2: Inhoud en werkingsduur van dit protocol

  • 1.

    Dit protocol regelt:

    • a.

      de bevoegdheid tot en de wijze waarop de provincies, de DR, DLG en AID aansturen ten aanzien van de uitvoering van het PB en het SNL;

    • b.

      de wijze waarop de provincies, namens deze de directeur IPO, met de Minister van LNV, namens deze de directeur NLP, tot afspraken komen ten aanzien van de opdrachtverstrekking voor uitvoering en handhaving van het PB en SNL voor de onderscheiden provincies vanaf de inwerkingtreding van het onderhavige protocol;

    • c.

      de wijze waarop de provincies met DR, AID en DLG tot afspraken komen, in de vorm van prestatieovereenkomsten, ten aanzien van de uitvoering van het PB en SNL voor de onderscheiden provincies vanaf de inwerkingtreding van het onderhavige protocol;

  • 2.

    In geval van strijdigheid van dit protocol met de WILG of de ILG Bestuursovereenkomsten, zoals deze nader zijn ingevuld tijdens het Bestuurlijk overleg van 9 juli 2009 (NLP.2009/1400), prevaleren deze laatste twee.

  • 3.

    Dit protocol treedt in werking op 1 januari 2010 en is geldig tot en met 31 december 2013. Tussentijdse wijzigingen in het protocol zijn mogelijk conform artikel 21. Het Aansturingsprotocol van de Provincie(s) voor de Dienst Regelingen voor de uitvoering van de PSN en de PSAN, zoals definitief vastgesteld op 22 november 2006, en artikel 18 van het aansturingsprotocol van de Provincies voor de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL), zoals vastgesteld op 17 november 2006, vervalt per 1 januari 2010.

Artikel 3: Notificatieplicht

Ongeacht specifieke bepalingen in het onderhavige protocol lichten de ondertekenende partijen elkaar op een zodanig tijdstip in dat de andere partij of partijen wier belangen door een (voorgenomen) verzoek, wijziging, handeling, activiteit of door een actuele ontwikkeling geraakt worden, vrijheid van handelen behouden.

Hoofdstuk 2. Aansturing

Artikel 4: Rol NLP

  • 1.

    De Directeur Natuur, Landschap en Platteland (NLP) is namens de Minister van LNV, en mede op basis van gezamenlijke afspraken met de provincies opdrachtverstrekker van DR, DLG en AID voor de uitvoering van het PB en het SNL.

  • 2.

    Voor zover de kosten van de uitvoering van het PB en het SNL ten laste komen van LNV, bewaakt de NLP de door de overige ondertekenende partijen gemaakte kosten en de kosteneffectiviteit.

  • 3.

    Onverminderd de specifieke bepalingen in dit protocol behoeft een (voorgenomen) verzoek, wijziging, handeling of activiteit die de aan de NLP toevertrouwde belangen raakt, de voorafgaande goedkeuring van de NLP.

  • 4.

    Op verzoek van één of meerdere van de ondertekenende partijen kan de NLP een adviserende, bemiddelende of ondersteunende rol spelen op andere gebieden dan bedoeld in de leden 2 en 3.

Artikel 5: Rol provincie

Elke provincie is binnen de gezamenlijk vastgestelde kaders aanstuurder van DR, DLG en AID voor de nadere invulling op hun grondgebied van de afspraken met LNV inzake de uitvoering van het PB en het SNL. De provincies tekenen daarom ieder afzonderlijk een prestatieovereenkomst voor hun provincie. 100308-0085 5 Als aanstuurder zorgt de provincie voor:

  • i.

    tijdige en heldere beschrijving van de jaarlijkse opdracht;

  • ii.

    het ter beschikking stellen van bij de provincie beschikbare inhoudelijke enbeleidsmatige informatie voor de uitvoering van de afspraken met het rijk in de Bestuursovereenkomst ILG 2007-2013 ten aanzien van subsidiëring van natuurbeheer en de nadere provinciale invullingen daarvan;

  • iii.

    toezicht op en advisering aan DR en DLG wat betreft de afstemming (van de uitvoering) op het provinciaal beleid;

  • iv.

    raadpleging van DR met betrekking tot de vaststelling van aanvraagperiodes en/of subsidieplafonds;

  • v.

    het tijdig vaststellen, aanpassen en publiceren van de SVNL en de SKNL alsmede de uit die verordeningen voortvloeiende besluiten, plannen en kaartmateriaal voor zover dit door de provincie dient te geschieden;

  • vi.

    het tijdig vaststellen, aanpassen en publiceren van besluiten die voortvloeien uit de regelingen en verordeningen die deel uitmaken van het PB, voor zover dit door de provincie dient te geschieden;

  • vii.

    het direct na de vaststelling van besluiten als bedoeld in de onderdelen v en vi, DR op de hoogte stellen. DR wordt in ieder geval op de hoogte gesteld van de besluiten tot vaststelling van aanvraagperiodes en/of subsidieplafonds;

  • viii.

    het tijdig beschikbaar stellen van programmagelden.

Artikel 6: Rol gezamenlijke provincies/ IPO

De provincies en het IPO zijn verantwoordelijk voor de afstemming tussen de provincies om te komen tot gezamenlijk opdrachtgeverschap met LNV voor de aansturing van DR,DLG en AID en voor een efficiënte uitvoering van het PB en de SNL. Zij maken daartoe afspraken voor gezamenlijke kaders, een gezamenlijke werkwijze en aanpak en gezamenlijke systemen. Het IPO stelt samen met DR een prestatieovereenkomst IPO/DR op en samen met DLG een prestatieovereenkomst IPO/DLG.

Hoofdstuk 3. Kerntaken DR

Artikel 7: Kerntaken Dienst Regelingen m.b.t. PB en SNL

DR voert de regelingen en verordeningen die deel uitmaken van het PB en het SNL uit namens het bevoegde orgaan van de betreffende provincie.

  • 1. De kerntaken van DR bestaan ten aanzien van in het eerste lid bedoelde regelingen en verordeningen uit:

    • a.

      het registeren en administreren van subsidieaanvragen;

    • b.

      het overeenkomstig het verleende mandaat en de POPD opstellen en nemen van besluiten op in onderdeel a bedoelde aanvragen;

    • c.

      het registeren en administreren van bezwaar- en beroepschriften;

    • d.

      het overeenkomstig het verleende mandaat en de POPD opstellen en nemen van beslissingen op bezwaar op in onderdeel c bedoelde bezwaarschriften.

    • e.

      het overeenkomstig het verleende mandaat en de POPD vertegenwoordigen van het bevoegde orgaan van de betreffende provincie bij de bestuursrechter;

    • f.

      de inrichting en het bijhouden van registraties ten aanzien van bestedingen en aangegane verplichtingen;

    • g.

      het tijdig informeren van de provincies over de omvang van de bestedingen en de aangegane verplichtingen; 100308-0085 6

    • h.

      het tijdig verzoeken om en het geven van informatie zodat controles door de AID en de DLG in overeenstemming met de toepasselijke Europese en nationale regelgeving en het vastgestelde handhavingsbeleid uitgevoerd kunnen worden;

    • i.

      het zorgdragen voor tijdige en juiste informatievoorziening aan de AID respectievelijk de DLG, betreffende door derden gemelde of door DR vermoede schendingen van subsidieverplichtingen door subsidieontvangers;

    • j.

      het op grond van uitvoeringskennis geven van adviezen aan de provincies ten behoeve van bijstellingen van de regelingen en verordeningen die deel uitmaken van het SNL en/of de uitvoering daarvan of van de regelingen en verordeningen die deel uitmaken van het PB;

    • k.

      rapportage over de voortgang van de uitvoering, zodanig dat de afspraken in de bestuursovereenkomst kunnen worden gevolgd;

    • l.

      fungeren als centraal loket voor alle aanvragen;

    • m.

      eerstelijnsvoorlichting over het op een juiste wijze indienen van aanvragen in het kader van het SNL, waar nodig in nauwe samenwerking met DLG (zie artikel 17.2).

  • 2.

    DR draagt er zorg voor dat de in het tweede lid bedoelde besluiten en handelingen in overeenstemming met de toepasselijke Europese en nationale regelgeving, alsmede het beleid van het bevoegde orgaan van de betreffende provincie, worden voorbereid, genomen en/of verricht.

  • 3.

    In de POPD kunnen in aanvulling op de gezamenlijk tussen de provincies en DR vastgestelde kaders afspraken worden gemaakt of eisen worden opgenomen ten aanzien van de wijze waarop de kerntaken, bedoeld in het tweede lid, door DR worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 4. De POPD

Artikel 8: Aanvraag concept-POPD door de provincies en IPO

  • 1.

    De provincies en IPO doen elk afzonderlijk jaarlijks een aanvraag voor opstelling van een concept- POPD voor het door LNV beschikbaar gestelde programmabudget voor het PB en het SNL. Daarbij wordt de volgende werkwijze in acht genomen:

    • i.

      de aanvraag geschiedt op basis van een de door de provincies gezamenlijk overeengekomen model dat door het IPO is opgesteld, en op basis van een door de provincies gezamenlijk vastgestelde verdeling van de programmabudgetten, conform de ILG Bestuursovereenkomst;

    • ii.

      de aanvragen van de onderscheiden provincies en IPO wordt in IPO-verband gebundeld tot één gezamenlijke aanvraag.

  • 2.

    In de aanvragen wordt aangegeven wat de provincie geleverd wil hebben ten aanzien van in artikel 7 lid 2 beschreven taken en welke eisen zij stellen aan de uitvoering.

  • 3.

    Provincies kunnen desgewenst via NLP op eigen kosten, voor zover deze passen binnen taken die zijn toegekend aan DR, aanvullende opdrachten verstrekken. De provincies zullen deze extra werkzaamheden niet buiten de andere provincies om trachten onder te brengen bij de DR-formatie belast met de uitvoering van het programmadeel van de POPD.

  • 4.

    Ingaande 2010 ontvangt het IPO, uiterlijk op 15 maart, de in het eerste lid bedoelde aanvragen voor het volgende jaar. Deze aanvraag bevat per provincie:

    • i.

      de inschatting van het werkpakket, en

    • ii.

      het maximaal te besteden budget.

  • 5.

    Het IPO zendt de gebundelde aanvragen binnen vijf werkdagen aan LNV, ter attentie van de NLP en de Algemene Directeur DR; 100308-0085 7

  • 6.

    Indien het IPO op 15 maart van een provincie geen aanvraag als bedoeld in het eerste lid heeft ontvangen, dan geldt de aanvraag voor het lopende jaar van de betreffende provincie tevens als aanvraag voor het volgende jaar.

Artikel 9: Opstelling en inhoud concept-POPD

  • 1. De, ambtelijk met de provincie en NLP afgestemde, concept-POPD wordt uiterlijk 1 juni van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop zij van toepassing zal zijn door de Algemeen Directeur DR naar de provincies en de NLP verstuurd.

  • 2. Het concept-POPD bevat ten minste:

    • a.

      een overzicht van de door de DR te leveren producten/diensten;

    • b.

      de prognose over de te leveren aantallen per product respectievelijk dienst (aanvragen, beschikkingen, adviezen m.b.t. bezwaar- en beroep, rapportages)

    • c.

      een overzicht van eventuele knelpunten en beslispunten;

    • d.

      de beschrijving van het beoogde kwaliteitsniveau en in samenhang hiermee: afspraken rondom maximaal aanvaardbaar risico (vooral de risico's in verband met EU-eisen, misbruik en/of oneigenlijk gebruik van de regelingen, risico’s op bezwaar- en beroepszaken) en de maatregelen om risico’s klein te houden;

    • e.

      ontwikkelingen en veranderingen op het gebied van de bedrijfsvoering, in het bijzonder ICT;

    • f.

      een overzicht wanneer welke informatie en rapportages over resultaten worden opgeleverd

  • 3.

    Uitgangspunt is dat DR alle werkzaamheden welke voortvloeien uit het PB en het SNL uitvoert met de middelen welke door NLP beschikbaar worden gesteld, een en ander conform hetgeen hierover is vastgelegd in de Bestuursovereenkomst ILG en is afgesproken in het bestuurlijk overleg van 9 juli 2009.

Artikel 10: Overleg over concept en vaststelling POPD

  • 1.

    De concept-POPD behoeft de goedkeuring van de NLP en het bevoegde orgaan van de provincie waarvoor hij is opgesteld.

  • 2.

    Het bevoegde orgaan van de provincie neemt, na onderling overleg in IPO-verband, uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de POPD van toepassing zal zijn, een besluit over de goedkeuring van de concept-POPD.

  • 3.

    Uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de POPD van toepassing zal zijn, neemt de NLP een besluit over de goedkeuring van de concept-POPD.

  • 4.

    Zonodig geeft het bevoegde orgaan van de provincie uiterlijk 1 september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de POPD van toepassing zal zijn, schriftelijke aanwijzingen aan DR over gewenste aanpassingen van de concept-POPD. De aanwijzingen worden vooraf besproken met DR, de NLP en het IPO, tenzij de twee laatstgenoemde partijen hebben aangegeven hiervan af te zien.

  • 5.

    In een geval als bedoeld in lid 4 dient DR uiterlijk 1 oktober de op basis van de schriftelijke aanwijzingen een bijgewerkt concept-POPD in bij de provincie. In afwijking van het gestelde in het tweede en derde lid neemt het bevoegde orgaan van de provincie, respectievelijk het IPO en de NLP, uiterlijk 15 oktober een besluit over de goedkeuring van de concept-POPD.

  • 6.

    Zolang de concept-POPD niet is goedgekeurd door het bevoegde orgaan van de provincie het IPO of de NLP is het DR niet toegestaan haar activiteiten te verrichten op basis van de concept-POPD.

  • 7.

    Na goedkeuring als bedoeld in het tweede en derde lid zal de overeenkomst aangeduid worden als de “Prestatieovereenkomst Provincie-DR inzake PB en SNL”, gevolgd door het jaartal waarop zij van toepassing is.

  • 8.

    Ten minste 1 x per jaar vindt in juni overleg plaats tussen de directie van DR en een gemandateerde vertegenwoordiger of delegatie van de betreffende provincies om de voortgang van de uitvoering en wensen inzake de aanpak in de volgende jaren te bespreken. Voor dit overleg wordt ook de Directeur-generaal van LNV, of diens vertegenwoordiger, uitgenodigd die belast is met de aansturing van DR om mogelijk optredende problemen ten aanzien van de voor de uitvoering bij DR beschikbare capaciteit te bespreken.

  • 9.

    Per provincie vindt ten minste tweemaal per jaar, naar aanleiding van de voortgangsrapportages van DR, voortgangsoverleg plaats tussen een daartoe door DR aangewezen accountmanager en een daartoe door het bevoegde orgaan van de betreffende provincie aangewezen vertegenwoordiger (verder te noemen: de provinciale contactpersoon).

  • 10.

    Over de wijze waarop onvoorziene problemen bij de afhandeling van subsidieaanvragen en/of beroep- en bezwaarschriften moeten worden afgehandeld worden afspraken tussen de betreffende provincie en DR gemaakt.

Artikel 11: Uitvoering en wijziging POPD

  • 1.

    DR voert de werkzaamheden in een jaar conform de goedgekeurde POPD voor dat jaar uit.

  • 2.

    Over wijzigingen van de POPD na de in artikel 10 lid 4 bedoelde datum wordt door DR overleg gevoerd met de betrokken provincie.

  • 3.

    Wijzigingen als bedoeld in lid 2 worden verder uitgewerkt in een aanpassing of aanvulling van de

    POPD. Wijzigingen kunnen voortvloeien uit:

    • a.

      wijziging van het volume te leveren eenheden binnen de bestaande POPD, d.w.z. de aantallen af te handelen aanvragen, te nemen besluiten en verweerschriften enzovoorts zijn duidelijk meer of aanzienlijk minder dan in de concept-POPD was voorzien;

    • b.

      wijzigingen die de aard van de POPD veranderen, bijvoorbeeld op het terrein van kwaliteit en risico’s op misbruik / oneigenlijk gebruik;

    • c.

      nieuwe opdrachten en tussentijdse openstellingen van (delen van) het PB en/of het SNL.

    • d.

      wijzigingen van EU- of nationale regelgeving of wijziging van voorschriften of erkenningseisen van/voor het EU-POP-betaalorgaan of het delegated body. Over de procedure voor wijzigingen als bedoeld in onderdeel b worden jaarlijks afspraken vastgelegd in de POPD.

  • 4.

    Wijzigingen worden schriftelijk vastgelegd; dit kan in de vorm van een aanvulling op de POPD.

  • 5.

    In het voortgangsoverleg met de betreffende provincie wordt door DR een overzicht voorgelegd van de aanvullende afspraken en van overige voor de provincie relevante wijzigingen in de uitvoering. Wijzigingen die gevolg hebben voor de werklast van DR worden zoveel mogelijk in het voortgangsoverleg opgelost door verschuiving van prioriteiten in de POPD met de betrokken provincie. Kan hiermee het probleem niet opgelost worden dan kan de provincie een aanvullende, apart te betalen, opdracht aan DR verstrekken.

  • 6.

    Wijzigingen met landelijke gevolgen voor de werklast van DR die niet met de beschikbare capaciteit kunnen worden opgevangen worden voorgelegd aan de IPO-adviescommissie Landelijk Gebied en aan de NLP. Zonodig worden daaropvolgend afspraken gemaakt in de Stuurgroep Aansturing Diensten.

  • 7.

    Indien één der provincies gedurende het jaar besluit tot budgetwijzigingen, dan dient dit via een schriftelijk bericht aan DR plaats te vinden. De betreffende provincie treedt vóóraf met DR in overleg over de te nemen maatregelen om de gevolgen van budgetwijzigingen op te vangen. Indien dit leidt tot verhoging van de werklast zijn de leden 5 en 9 van dit artikel van toepassing.

  • 8.

    Indien tussentijdse wijzigingen in de POPD, andere wijzigingen en/of een onvoorziene grote toename van de werklast van DR met betrekking tot de uitvoering van het PB en het SNL gevolgen hebben voor de apparaatskosten wordt dit direct, vóórdat er afspraken gemaakt worden over het doorvoeren van wijzigingen, door de Algemeen Directeur DR gemeld aan de betrokken provincies of IPO en aan NLP. Indien DR, de provincies, IPO of de NLP dit nodig achten wordt in een extra Stuurgroep Aansturing Diensten besloten hoe om te gaan met de verwachte extra apparaatskosten resp. met de wijzigingen in de uitvoering.

  • 9.

    Artikel 10 lid 1, lid 4, tweede volzin, en lid 6 van dat artikel zijn van overeenkomstige toepassing op:

    • i.

      wijzigingen als bedoeld in de leden 2, 6 en 8 van het onderhavige artikel;

    • ii.

      opdrachten als bedoeld in lid 5 van het onderhavige artikel, en

    • iii.

      budgetwijzigingen als bedoeld in lid 7, derde volzin, van het onderhavige artikel.

Hoofdstuk 5. Verantwoording en decharge

Artikel 12: Verantwoording

 

  • 1.

    De provinces dragen zorg voor een gemeenschappelijke database waarin de gegevens per aanvrager/begunstigde staan vermeld. De gegevens in deze database hebben betrekking op:

    • i.

      de identificatie van de aanvrager/begunstigde;

    • ii.

      welke subsidies worden aangevraagd, dan wel zijn toegekend;

    • iii.

      de stand van zaken van de beoordeling van aanvragen, inclusief afwijsredenen indien van toepassing;

    • iv.

      betalingen (inclusief EU afdrachten en ontvangsten) en verplichtingen;

    • v.

      het jaar waarin de subsidieverplichtingen eindigen.

  • 2.

    DR is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer en onderhoud van deze database.

  • 3.

    DR draagt er zorg voor dat de hierboven vermelde database maandelijks wordt geactualiseerd. In de prestatieovereenkomst wordt precies vastgelegd welke gegevens maandelijks worden geactualiseerd en op welke datum van de maand.

  • 4.

    Controles op juistheid, volledigheid en rechtmatigheid kunnen niet op deze database plaatsvinden. Daartoe worden uitsluitend de primaire en financiële systemen van DR in aanmerking genomen. Dit geldt met name voor controles van de Auditdienst van LNV, cq de Rijksoverheid, de Europese Commissie, De Algemene Rekenkamer en de Europese Rekenkamer. Dit geldt eveneens voor eventuele controles door of vanwege de provincies.

  • 5.

    Behoudens een aantal standaardrapportages vervallen hiermee de tot op heden aangeleverde rapportages. De database is zodanig ingericht, dat elke provincie in staat is de gewenste rapportages op te stellen

  • 6.

    Uiterlijk 1 maart levert DR een jaarverslag aan de provincies waarin de kengetallen van het afgelopen jaar worden opgeleverd. Dit verslag bevat o.a. per provincie en per pakket; de hectares onder subsidie op 31 december van het afgelopen jaar, de hectares die in het afgelopen jaar er nieuw zijn bijgekomen, de hectares die in het afgelopen jaar er zijn afgegaan en de hectare mutaties op lopende beschikkingen. Ook bevat deze rapportage financiële cijfers betreffende gerealiseerde verplichtingen, betalingen en vorderingen. Ook wordt op nationaal niveau een top 10 van de afwijsredenen opgenomen. Het jaarverslag zal ook ingaan op de wijziging van het areaal gesubsidieerde beheer t.o.v. het voorgaande jaar, een uitsplitsing van de realisatie naar gepubliceerde budgetten.

  • 7.

    In de POPD kunnen voor het jaar 2010 afspraken worden gemaakt die tot de invoer van de database als bedoeld in het tweede tot vijfde lid, de taken van deze database vervangen.

  • 8.

    De verantwoording wordt gecertificeerd, conform de afspraken in het accountantsprotocol Programma Beheer van 2007.

Artikel 13: Juridische verantwoording

 

  • 1.

    De provincies zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het PB en het SNL en voor het aanpassen daarvan, met uitzondering van de SAN en de SN2000. DR adviseert desgevraagd ten aanzien van uitvoerings- en rechtsbeschermingaspecten die voortvloeien uit de provinciale verordeningen en regelingen of wijzigingen daarvan.

  • 2.

    Bij de toepassing van de verordeningen en regelingen kan DR een beroep doen op de provinciale contactpersonen voor het beantwoorden van interpretatiekwesties met betrekking tot provinciaal beleid.

  • 3.

    Betrokken provincie, DR en DLG spreken in gezamenlijkheid af dat de veroorzaker van de overschrijding van de door de Wet Dwangsom gestelde termijn, de financiële vergoeding betaalt aan de indiener van dit verzoek. De provincies, DR en DLG bewaken elk afzonderlijk voor hun deel van de uitvoeringsketen het behalen van de door de Wet Dwangsom gestelde termijn.

  • 4.

    DR, toetst op de EU-rechtmatigheid van aanvragen en adviseert de gezamenlijke provincies desgevraagd hierover. Daarbij kunnen zij zich laten bijstaan door de Directies van LNV.

  • 5.

    DR volgt de voor rechtsbescherming relevante ontwikkelingen. DR houdt de gezamenlijke provincies desgewenst op de hoogte van (de uitkomst van) alle gevoerde rechterlijke procedures die het gevolg zijn van de uitvoering van het PB en het SNL, met name indien er suggesties uit voortkomen voor verbeteringen van de verordening en/of regelingen. De provincies en DR monitoren beide de ontwikkeling van relevante Europese en nationale regelgeving die gevolgen kan hebben voor de uitvoering van het PB en het SNL. Zij bespreken tenminste éénmaal per jaar in hoeverre de in dit lid bedoelde ontwikkelingen zouden moeten leiden tot aanpassingen van de provinciale verordeningen en regelingen.

Artikel 14: ICT

 

  • 1.

    DR, LNV en provincies stellen gezamenlijk een ICT-programma op. Dit ICT programma omvat de activiteiten van DR en van het GBO Provincies.

  • 2.

    DR, (een vertegenwoordiging van) de provinciale contactpersonen, het IPO en (een vertegenwoordiging van) LNV overleggen ten minste éénmaal per jaar over het E-loket van DR en over de uitwisseling van digitale gegevens tussen provincies en DR. Het ICT-programma omvat in ieder geval de door DR uit te voeren activiteiten en de te nemen maatregelen op het gebied van het E-loket/EDV, de website van DR inzake SNL en het beheer van databases die nodig zijn voor een goede uitvoering van het PB en het SNL. Tevens bevat het de Digitale Keten Natuurbeheer zoals deze wordt uitgevoerd door het GBO Provincies.

  • 3.

    Het beheer en onderhoud van de Digitale Keten Natuurbeheer wordt uitgevoerd door het GBOprovincies.

  • 4.

    Over overige aspecten van het ICT-beleid van DR of het GBO-provincies worden, indien de provincies, IPO of NLP wensen of voorstellen hebben, afspraken gemaakt in het hiervoor genoemde Stuurgroep Aansturing Diensten. Artikel 11 lid 8 en lid 9, aanhef en onderdeel i, van dat artikel zijn in dat geval van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6. Overige zaken

Artikel 15: Communicatie en Voorlichting over de uitvoering van de regeling

 

  • 1.

    DR, de provincies en de NLP ontwikkelen gezamenlijk een beleid wat betreft communicatie en voorlichting inzake de uitvoering van het PB en het SNL.

  • 2.

    De communicatieverantwoordelijkheid van DR is bij zowel het PB als het SNL primair gericht op de communicatie over uitvoeringsaspecten.

  • 3.

    Voor wat betreft overige externe communicatie voert DR dit binnen haar eigen terrein zelfstandig uit binnen de kaders van specifieke afspraken hierover met de provincies.

  • 4.

    De provincies maken aan DR bekend wie de provinciale contactpersonen zijn waarmee contact gehouden moet worden over tussentijdse wijzigingen, over de opstelling van de POPD of de concept-POPD en over politiek gevoelige aspecten.

  • 5.

    DR maakt bij de provincies bekend wie bij DR contactpersonen of accountmanagers zijn m.b.t. de uitvoering van het PB en het SNL.

  • 6.

    Voor politieke vragen is afstemming nodig tussen DR, de betreffende provincie(s) en, indien de hun toevertrouwde belangen hierdoor geraakt worden, de NLP en het IPO. In geval van twijfel of een vraag als een politiek gevoelige vraag beschouwd moet worden neemt DR contact op met de relevante contactpersonen bij de provincies en/of bij NLP.

Artikel 16: Uitbesteding van werk

 

  • 1.

    De DR, DLG en AID kan voor de uitvoering van haar werkpakket gebruik maken van de producten en diensten van andere organisaties binnen en buiten LNV. In geen geval worden aan DR gemandateerde bevoegdheden door DR overgedragen zonder voorafgaande toestemming van de mandaatgever.

  • 2.

    Met iedere organisatie als bedoeld in lid 1, niet zijnde de in lid 3 en artikel 17 bedoelde organisaties, zullen de afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst. In deze overeenkomsten wordt tenminste aandacht besteed aan:

    • i.

      de producten en diensten die geleverd worden;

    • ii.

      de randvoorwaarden waarbinnen de dienstverlening plaatsvindt, waaronder in elk geval de kosten, de kwaliteit, de tijdigheid en de informatie- en overlegstructuur;

  • 3.

    De uitbesteding vindt plaats:

    • i.

      met inachtneming van de toepasselijke Europese en nationale regelgeving en de kaders en richtlijnen die binnen LNV gelden;

    • ii.

      na verkregen toestemming van het bevoegde orgaan van de betreffende provincie en, indien door die uitbesteding de apparaatkosten stijgen, de NLP.

Artikel 17: Taken DLG

 

  • 1. De Provincie is aanstuurder van DLG voor de werkzaamheden die DLG verricht ten behoeve van de uitvoering van het PB en het SNL.

  • 2. DLG ondersteunt de provincies bij het opstellen van natuurbeheerplannen, het organiseren van gebiedsprocessen, (aansturing en begeleiding van de) gebiedscoördinatie en communicatie en voorlichting over het PB en het SNL. (zie ook artikel 7.2m)

  • 3. DLG draagt zorg voor het bepalen van de waarde van de grond bij het omzetten van landbouwgrond in natuurgebied en voor de beoordeling van aanvragen voor inrichtingssubsidie op doeltreffendheid en doelmatigheid.

  • 4. DLG zorgt er op verzoek van en in overleg met DR voor dat overeenkomstig de toepasselijke Europese en nationale regelgeving controles ter plaatse worden uitgevoerd met betrekking tot de naleving van subsidieverplichtingen die voortvloeien uit beschikkingen tot subsidieverlening op grond van de regelingen en verordeningen die deel uitmaken van het PB en het SNL, voor zover het uitvoeren van die controle niet aan een andere dienst of organisatie is opgedragen.

  • 5. DLG stuurt, in haar hoedanigheid als EU-POP-betaalorgaan, DR aan als delegated body voor het betalen van subsidies, deelbetalingen en voorschotten op grond van de PSAN, de PSN, de SVNL en SKNL.

  • 6. Met als uitgangspunt kennisoverdracht ondersteunt DLG voor de periode tot en met 31 december 2012 de provincies bij de implementatie en uitvoering van werkzaamheden die tot doel hebben het stimuleren van particulier en agrarisch natuurbeheer. Dit mede naar aanleiding van de beleidsinspanningen van Rijk en provincies als reactie op de Verklaring van Linschoten.

  • 7. DLG draagt zorg voor de berekening van de pakketvergoedingen zoals die op basis van het PB en het SNL worden verstrekt:

    • i.

      overeenkomstig de aanwijzingen van de gezamenlijke provincies, en

    • ii.

      in overeenstemming met de vereisten van de Europese Commissie, en

    • iii.

      vervult een rol bij het beheer van de Index Natuur en Landschap.

  • 8.

    De in dit artikel, onderdelen 2-7, genoemde werkzaamheden worden jaarlijks vastgelegd in de prestatieovereenkomsten provincies – DLG en IPO – DLG.

Artikel 18: Taken AID

  • 1.

    De Provincie is aanstuurder van de AID voor de werkzaamheden die de AID verricht ten behoeve van de uitvoering van het PB en de SNL. De uitvoering van controles geschiedt op basis van een door de provincies en LNV goedgekeurd handhavings- en controlebeleid SVNL.

  • 2.

    De AID zorgt er op verzoek van en in overleg met DR voor dat overeenkomstig de toepasselijke Europese en nationale regelgeving controles ter plaatse worden uitgevoerd met betrekking tot de naleving van subsidieverplichtingen die voortvloeien uit beschikkingen tot subsidieverlening op grond van de regelingen en verordeningen die deel uitmaken van het PB en de SNL, voor zover het uitvoeren van die controle niet aan een andere dienst of organisatie is opgedragen.

  • 3.

    DR maakt met de AID een overeenkomst waarin per verordening of regeling de specifieke (controle-)afspraken worden vastgelegd. In de POPD wordt vastgelegd welke eisen de gezamenlijke provincies stellen aan de AID. Onverminderd de POPD en de overeenkomst verricht de AID de aan haar opgedragen taken op basis van een risico-analyse en in overeenstemming met de toepasselijke Europese en nationale regelgeving.

Artikel 19: Betalingen

De provincies stellen DR in staat om de betalingen te verrichten ten laste van een rekening waarvan de rekeninghouder niet het Rijk of een Rijksdienst is. Nadere afspraken hierover worden in de POPD vastgelegd.

Artikel 20: Geschillenregeling

  • 1.

    Geschillen tussen één of meerdere provincies en DR over de uitvoering van het PB of het SNL worden voorgelegd aan de Stuurgroep Aansturing Diensten.

  • 2.

    Indien een provincie in enig jaar de POPD niet goedkeurt en de betreffende provincie zich niet kan verenigen met een in de IPO-adviescommissie Landelijk Gebied genomen meerderheidsbesluit, dan dient de betreffende provincie met DR apart een POPD af te sluiten aangaande de uitvoering van het SNL. Over de mate waarin daarbij gebruik gemaakt kan worden van DR-capaciteit zal overeenstemming bereikt moeten worden met de andere provincies. Indien dit niet lukt, zijn de IPOafspraken voor geschillen tussen provincies van toepassing. Artikel 10, leden 1 en 6 zijn onverminderd van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Lid 1 is van overeenkomstige toepassing indien het bevoegde orgaan van de betreffende provincie een aan DR gemandateerde bevoegdheid zelf uitoefent, en deze uitoefening naar het oordeel van DLG of DR, in hun hoedanigheid van EU-POP-betaalorgaan respectievelijk delegated body, een besluit oplevert waarvan de uitvoering in strijd is met Europese en nationale regelgeving waaraan zij zijn gehouden.

Artikel 21: Evaluatie en wijziging van het protocol

In 2011 wordt de werking van het protocol door de betrokken partijen gezamenlijk geëvalueerd en zonodig aangepast. De DR neemt daarbij het voortouw, tenzij de IPO-adviescommissie of NLP aangeeft zelf het initiatief te zullen nemen.

BESLUITEN:

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1

  • 1) De Algemeen directeur, de directeur Financiën, de directeur Uitvoering, de unitmanagers van de Dienst Regelingen en de manager en plaatsvervangend manager Recht en Rechtsbescherming zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de beantwoording van aan Gedeputeerde Staten gerichte individuele brieven en mondelinge verzoeken, die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdelen a. tot en met f. genoemde regelingen, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van de geldende wet- en regelgeving c.q. van het vigerende beleid, althans niet van zodanige beleidsmatige, politieke of financiële betekenis is, of anderszins vanwege zijn aard of inhoud zodanig is, dat deze door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

  • 2) De Algemeen directeur, de directeur Financiën, de directeur Uitvoering, de manager en de plaatsvervangend manager Recht en Rechtsbescherming van de Dienst Regelingen zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

    • a.

      besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdelen a. tot en met f. genoemde regelingen;

    • b.

      besluiten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 en 38, tweede lid, 40 of 41 van die Wet, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdelen a. tot en met f. genoemde regelingen.

  • 3)

    De Algemeen directeur van de Dienst Regelingen is gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de afhandeling van klachten en klaagschriften, als bedoeld in hoofdstuk 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdelen a. tot en met f. genoemde regelingen en de antwoorden zich beperken tot een beschrijving van de geldende wet- en regelgeving c.q. van het vigerende beleid, althans deze klachten of klaagschriften niet van zodanige beleidsmatige, politieke of financiële betekenis zijn, of anderszins vanwege hun aard of inhoud zodanig zijn, dat deze door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

Paragraaf 2. Primaire besluiten

Artikel 2

De teammanagers uitvoering van de Dienst Regelingen zijn gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling natuurbeheer van de minister van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit;

  • b.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit;

  • c.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling natuurbeheer Limburg;

  • d.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg;

  • e.

    beschikkingen inzake de Subsidieverordening natuur- & landschapsbeheer Limburg, m.u.v.

    • -

      beschikkingen tot het verstrekken, intrekken of wijzigen van de toeslag als bedoeld in artikel 4.1.2.4;

    • -

      beschikkingen tot verlening, vaststelling en intrekking of wijziging van een subsidie als bedoeld in de artikelen 6.1 en 8.2.1;

    • -

      beschikkingen tot het verstrekken, intrekken of wijzigen van een voorschot als bedoeld in de artikelen 6.8 en 8.2.8;

    • -

      aanvragen als bedoeld in de artikelen 7.9, 8.1.1 en 9.1;

    • -

      beschikkingen als bedoeld in de artikelen 8.1.5 en 8.1.6, eerste lid, onderdelen b en c.

  • f.

    beschikkingen inzake de Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur & Landschap van de Limburg;

  • g.

    beschikkingen tot afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning van bedragen tot ten hoogste € 5.000, verband houdende met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van dit artikel;

  • h.

    beschikkingen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen en de terugvordering van dergelijke dwangsommen bij onverschuldigde betaling, verband houdende met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van dit artikel;

  • i.

    beschikkingen op basis van de afdelingen 4.4.1., 4.4.2. en 4.4.4 en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van dit artikel. De teammanagers Uitvoering van de Dienst Regelingen, de teammanager CCB Uitvoering daaronder begrepen, zijn gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beschikken en stukken te ondertekenen betreffende de kortingen en uitsluitingen die verband houden met de uitvoering van de regelingen in de onderdelen a. tot en met f. van dit artikel, alsmede met de rechtstreekse toepassing van de Verordeningen van het Europese gemeenschappelijke landbouwbeleid.

Paragraaf 3. Bezwaar en beroep

Artikel 3

De Algemeen directeur, de directeur Financiën, de directeur Uitvoering, de manager en plaatsvervangend manager Recht en Rechtsbescherming van de Dienst Regelingen, de unitmanagers en de teammanagers Recht en Rechtsbescherming van de Dienst Regelingen, zijn gemandateerd en gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a.

    beschikkingen op bezwaarschriften tegen besluiten van artikel 2 en daarmee samenhangende beslissingen tot verdaging van beslissingen;

  • b.

    het horen in het openbaar, bedoeld in artikel 7:5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht

  • c.

    beslissingen op verzoeken tot heroverweging van beschikkingen van op bezwaarschriften ad a. van dit artikel genomen beslissingen;

  • d.

    beschikkingen tot de afwijzing van verzoeken om schadevergoeding en de toekenning tot bedragen van ten hoogste € 5.000, voor zover verzoeken hiertoe hangende de bezwaarprocedure worden gedaan en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van artikel 2;

  • e.

    beschikkingen op verzoeken tot vergoeding van de kosten van het voeren van een bezwaarprocedure, voor zover de verzoeken hiertoe hangende de bezwaarprocedure worden gedaan en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van artikel 2;

  • f.

    beschikkingen die tijdens de bezwaarprocedure worden genomen op basis van de afdelingen 4.4.1., 4.4.2. en 4.4.4 en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van artikel 2;

  • g.

    beschikkingen inzake de verschuldigdheid en de hoogte van de dwangsom bij niet tijdig beslissen en de terugvordering van dwangsommen bij onverschuldigde betaling, voor zover de verzoeken hiertoe hangende de bezwaarprocedure worden gedaan en verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van artikel 2;

  • h.

    verweerschriften en andere schrifturen in gedingen aanhangig bij de bestuursrechter, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in de onderdelen a. tot en met f. van artikel 2; De Algemeen directeur, de directeur Financiën, de directeur Uitvoering, de manager en plaatsvervangend manager Recht en Rechtsbescherming van de Dienst Regelingen, zijn gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende beslissingen op de bezwaren tegen besluiten, als bedoeld in artikel 1, tweede lid van dit Besluit, tenzij deze vanwege hun politieke betekenis, of gelet op aard en inhoud, door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

Artikel 4

De functionarissen bedoeld in artikel 1, 2 en 3 alsmede de onder hen ressorterende medewerkers van Dienst Regelingen zijn gemachtigd om ter voorbereiding van de in artikel 2 en 3 bedoelde besluiten en handelingen alle nodige werkzaamheden te verrichten

Artikel 5

De Algemeen directeur, de directeur Financiën, de directeur Uitvoering, de manager en plaatsvervangend manager Recht en Rechtsbescherming van de Dienst Regelingen, zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende het instellen van hoger beroep of verzet, het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening, of een verzoek om opheffing of schorsing van een voorlopige voorziening, of het instellen van een ander rechtsmiddel, in gedingen en tegen rechterlijke uitspraken, die het gevolg zijn van de in artikel 2 en 3 genoemde beschikkingen, waarbij Gedeputeerde Staten partij zijn, na voorafgaand overleg met Gedeputeerde Staten.

Paragraaf 4 Procesmachtiging

Artikel 6

Met betrekking tot de machtiging van juristen werkzaam bij de Dienst Regelingen om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen bij de bestuursrechter met betrekking tot (hoger) beroepen inzake besluiten genomen namens Gedeputeerde Staten met betrekking tot de in de artikelen 2 en 3 genoemde beschikkingen, zijn de machtigingen die op grond van het Mandaatbesluit LNV Dienst Regelingen aan de betrokken juristen zijn verstrekt van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf 5. Instructies

Artikel 7

De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 8

De gemandateerde stelt de Provincie in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan zij moeten aannemen dat kennisneming door het college van Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a.

    de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

  • b.

    advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

Artikel 9

De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende (onder)volmachten of machtigingen geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

Artikel 10

Op een bezwaarschrift wordt niet besloten door degene die het primaire besluit in mandaat heeft genomen of bij de voorbereiding van het primaire besluit betrokken is geweest.

Artikel 11

  • 1.

    Na ontvangst van een bezwaarschrift wordt, alvorens een beslissing op het bezwaar wordt genomen, getracht het geschil op te lossen met toepassing van meditatiënvaardigheden.

  • 2.

    Indien de toepassing van meditatiënvaardigheden niet leidt tot een oplossing van het geschil, wordt de afhandeling van het bezwaar door een andere functionaris voortgezet.

  • 3.

    Een onder een gemandateerde functionaris ressorterende medewerker die in het betreffende geval betrokken is geweest bij meditatiën of de “andere aanpak”, verricht in die zaak geen werkzaamheden ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar.

Artikel 12

Voor zover uit deze instructie een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeien, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt.

Paragraaf 6. Overige bepalingen

Artikel 13

De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 5, luidt: ‘HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN, 100308-0085 22 voor deze:’ gevolgd door ‘DE ALGEMEEN DIRECTEUR DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE DIRECTEUR FINANCIEN DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE DIRECTEUR UITVOERING DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE UNITMANAGER DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE TEAMMANAGER UITVOERING DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE TEAMMANAGER CCB UITVOERING DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE MANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE PLAATSVERVANGEND MANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN,’ onderscheidenlijk, ‘DE TEAMMANAGER RECHT EN RECHTSBESCHERMING DIENST REGELINGEN’.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. Het Mandaatbesluit subsidies natuurbeheer Limburg d.d. november 2006 wordt met ingang van de datum van inwerkingtreding ingetrokken.

Artikel 15

Gedeputeerde Staten kunnen aan de in artikel 1, 2 en 3 genoemde functionarissen, naar aanleiding van door Dienst Regelingen verstrekte inlichtingen in een specifiek geval of de door Dienst Regelingen uitgebrachte rapportages, in aanvulling op hetgeen is vermeld in paragraaf 5 van dit besluit, nadere instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden.

III. Aanwijzing toezichthouders voor de Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer Gedeputeerde Staten van Limburg, Gelet op de Wet inrichting landelijk gebied, en op artikel 11.1 van de krachtens deze wet vastgestelde Provinciale Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer, Besluiten:

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Provinciale Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer zijn belast de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking daags na publicatie in het Provinciaal Blad van Limburg.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
dhr. L.J.P.M. Frissen, voorzitter  
drs. A. de Kroon, secretaris  
 
Uitgegeven, 11 maart 2010  
De Secretaris,
 

BIJLAGE BIJ HET AANSTURINGSPROTOCOL DR: HET HANDHAVINGS- EN CONTROLEBELEID TEN AANZIEN VAN DE SNL

Inleiding De SNL is het subsidiestelsel dat door de gezamenlijke provincies en "het veld" tot stand is gebracht. Het is dan ook heel duidelijk provinciaal. Hoewel er sprake is van provinciale regels hebben we ook te maken met Brusselse kaders: Europese verordeningen en richtlijnen inzake het POP en de van toepassing zijnde staatssteunregels. Met die Brusselse kaders in het achterhoofd zullen de provincies gezamenlijk keuzes moeten maken in de manier waarop en de mate waarin er gecontroleerd moet worden op e naleving van de voorschriften die zijn opgenomen in de SNL. We zullen daarbij zien dat er op sommige fronten weinig ruimte is voor nationale/provinciale invulling (Brussel heeft het al allemaal strikt geregeld) maar op andere fronten is die ruimte er wel. De keuzes die moeten woorden gemaakt zien met name op de mate waarin en de manier waarop controles ter plaatse moeten worden ingestoken. Hoe gaan we dit aanpakken? Doel is om meer en meer programmatisch te gaan handhaven. Handhavings- en nalevingsinstrumenten worden zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet. We proberen de naleving meer planmatig, systematisch en (meer) gebaseerd op bewijs te bevorderen. Om dit alles te bewerkstelligen hebben is er vanuit DR een werkgroep samengesteld waarin vertegenwoordigers van DLG, AID en DR zitting hebben, alsook vertegenwoordiging vanuit “het veld”. De kennis en kunde en het “ecologische gevoel” van een controleur zijn uitermate belangrijk bij het verrichten van een controle ter plaatse. Om de controleurs van de AID goed voor te bereiden op de controletaak per 2010 is DLG, voorheen belast met een deel van de controletaak in het kader van agrarisch natuurbeheer, nauw betrokken bij het inrichten van het controlebeleid. Zo vinden er in 2009 stages plaats van AID bij DLG, zodat de ook de praktische kennis direct over gedragen kan worden tijdens een controle ter plaatse. Provincies zijn direct betrokken in de werkgroep en deelresultaten zijn besproken in het ambtelijk overleg van de provinciale coördinatoren Omvorming Programma Beheer (“PCO”) van 10 september en 8 oktober 2009 De algemene lijn is benoemd en akkoord bevonden.

Algemene lijn inzake controleren en handhaven - Verminderen controledruk Streven is om de controledruk voor de aanvragers zo min mogelijk te laten zijn. Uitgangspunt is één controlebezoek per bedrijf. Tijdens die ene controle worden alle aspecten meegenomen die te controleren zijn (ook andere aspecten dan alleen SNL); het is in beginsel niet de bedoeling dat er meerdere keren per jaar teruggegaan wordt naar hetzelfde bedrijf. Bij het maken van risicoprofielen ten behoeve van de steekproeftrekking voor het maken van de selectie van te controleren bedrijven wordt rekening gehouden met feit dat een bedrijf niet jaar op jaar in de steekproef valt: uitgangspunt is dat een bedrijf dat al eens is gecontroleerd voorlopig ontzien wordt.

- Controle door AID: vertrouwen in de beheerder Alles is goed, totdat heel duidelijk en onomstotelijk vast komt te staan dat het fout is. Dat zal de benadering bij controles zijn. Het uitgangspunt is dat tijdens fysieke veldinspectie zo veel mogelijk met zichtcontroles wordt gewerkt. Zoveel mogelijk, omdat er bepaalde eisen zijn die een concrete constatering behoeven op basis van Brusselse regelgeving. Harde eisen uit een beheerpakket, die direct gerelateerd zijn aan de te betalen vergoeding per eenheidsmaat worden ten alle tijde gemeten1. Zichtcontrole is mogelijk als het gaat om "zachte" eisen uit een beheerpakket, die niet direct te relateren zijn aan de te betalen vergoeding per eenheidsmaat2. Ten aanzien van deze zachte eisen zal een redelijke bandbreedte worden betracht. Zijn er zaken duidelijk niet conform de eisen uit een pakket of is er gerede twijfel bij een controleur, dan zal er gemeten worden en indien nodig administratieve informatie gevraagd worden. Als laatste middel is er nog een mogelijkheid voorzien om een bodemmonster te nemen uitsluitsel te geven3.

- Herstel mogelijk Alvorens de constatering wordt gedaan dat er sprake is van een overtreding zal altijd bezien worden of er een herstelmogelijkheid is binnen een redelijke termijn. Hiertoe wordt overleg gevoerd met de aanvrager4. (1 Het gaat om “harde constateringen”, zoals oppervlakte van percelen, aantal knotbomen. Wanneer het gaat om een eenheid dit is uitgedrukt in een categorie, dan wordt er een schatting gemaakt, bijvoorbeeld de bedekkingsgraad bij elzensingels. 2 Voorbeelden: 50m2 om een nest moet gevrijwaard worden van landbouwkundige praktijken, heggen moeten op een bepaalde hoogte hebben. 3 Werkdocument RD10/07/2006-final van de Europese Commissie dient als uitgangspunt genomen te worden; deze optie van monstername wordt toegevoegd als gevolg van de audit van de EC in 2008, maar zal naar verwachting niet of nauwelijks hoeven te worden ingezet). Documenten Het handhavings- en controlebeleid is vastgelegd in een aantal documenten, te weten: · Controlememorandum · Controledocument · Risicoanalyse voor steekproeftrekking · Controle- en managementafspraken · Sanctiebeleid, vastgelegd in EU-regelgeving en nationale regelgeving Hierna wordt per document kort beschreven worden wat de aard en inhoud van het document betreft.

Controlememorandum DR maakt een risicoanalyse van de regelingstekst van de SNL. Voor iedere bepaling in de SNL wordt bepaald of en wat de kans op misbruik/oneigenlijk gebruik van die bepaling door de aanvrager zal zijn. Hier wordt vervolgens een weging aan gegeven en er wordt bepaald wat de te nemen maatregel is om het mogelijk misbruik/oneigenlijke gebruik te beheersen. In sommige gevallen kan er een restrisico overblijven. De partijen die dit contorememorandum moeten accorderen – beleidsdirecties binnen LNV i.v.m. de EU-conformiteit en het onterecht beslag doen op het ELFPO (europese fond voor plattelandsontwikkeling)- zullen in moeten stemmen met het overgebleven restrisico. De provincies hoeven dit document niet formeel te accorderen daar het gaat om de uitvoering (procesmatig) en niet om het beleidsmatige aspect van de SNL. Het memorandum wordt wel ter kennisname worden voorgelegd, omdat er op een aantal plaatsen verwezen wordt naar de prestatieovereenkomst, waarin bepaalde verantwoordelijkheden van de provincie zijn neergelegd.

Controledocument Naast een dergelijke analyse op de regelingstekst zal deze analyse ook gemaakt worden voor de beheertypen/pakketten. Per onderdeel van een type/pakket wordt aangegeven wat er ter plaatse gecontroleerd kan worden, hoe dat dient te gebeuren en wat in de tijd gezien het beste moment is voor controle (“de optimale controledatum”). Dit gaat dus verder dan het bepalen van de kans op misbruik en het benoemen van de te treffen maatregel. We willen dit doen om inzichtelijk te maken wat, waarom, wanneer en hoe gecontroleerd wordt, zodat dat voor alle partijen op voorhand duidelijk is. Dit controledocument zal niet de status krijgen van een officiële beleidsregel, maar wordt wel worden goedgekeurd door de gezamenlijke provincies en LNV (voor bewaking van de EU-conformiteit), zodat er sprake is van een gedragen controledocument. Het controledocument vormt de basis voor de manier waarop de technische dienst een controle ter plaatse uitvoert.

Risicoanalyse voor steekproeftrekking Voor wat betreft het agrarische natuurbeheer zijn we gehouden aan tenminste 5% controles ter plaatse van de begunstigden in een jaar. Om te bepalen hoe hoog het controlepercentage in een bepaald jaar moet zijn zal gekeken moeten worden naar resultaten van controles van voorgaande jaren. Daar moet een analyse op worden gemaakt om bijvoorbeeld te bezien op welke pakketten veel fouten zijn geconstateerd. Aan de hand van die analyse worden aan bepaald facetten (zoals pakket, gebied, omvang van de subsidieverstrekking) wegingsfactoren gehangen. Deze kunnen zowel positief als

(4 Deze handelwijze geldt in ieder geval bij constateringen als gevolg van fysieke controles (door AID) en in de meeste gevallen ook in geval van bevinding naar aanleiding van administratieve controles (door DR)). negatief zijn. Voor iedere aanvrager wordt bepaald welke wegingsfactoren van toepassing zijn. Optelling van die factoren leidt tot een risicoprofiel. Dit profiel is bepalend voor de hoogte van de kans om in de steekproef te vallen. De provincie heeft een duidelijke rol bij het aanwijzen van aspecten waarvoor aandacht moet zijn bij het bepalen van de wegingsfactoren: wat vindt men wel belangrijk en wat minder? In de PCO’s van 10 september en 8 oktober is geconcludeerd dat de opgenomen wegingsfactoren akkoord zijn. Het gaat om de volgende factoren: - hoogte van het steunbedrag; - totale oppervlakte; - pakketten met een hoog percentage geconstateerde afwijking; - Risicovolle en politiek gevoelige pakketten; - Aanvragers die voor de eerste keer binnen Programma Beheer aanvragen; - Aanvragen waarbij een agrarische natuurvereniging gemachtigde is. De laatste factor is op verzoek van de provincies meegenomen: gedachte is dat aanvragen die worden ingediend middels een ANV als gemachtigde in ieder geval van goede kwaliteit (in het veld) zullen zijn. Om die reden zou aan dergelijk aanvragen een lagere weging moeten worden gegeven.

Controle- en managementafspraken Dit alles leidt tot een controle-opdracht van DR aan AID, die wordt vastgelegd in zgn. controle- en managementafspraken. LNV (directie NLP) is opdrachtgever in deze en moet de afspraken accorderen. Blijft buiten beschouwing voor de provincies. Algemene punten ten aanzien van de controleafspraken: - uitgangspunt is één controle per bedrijf gedurende het jaar dat het bedrijf in de controle is gevallen5; - iedere aanvraag SNL kent een “optimale controledatum”, afhankelijk van het pakket dat is aangevraagd voor subsidie. Bij het uitzetten van de controleopdracht bij de AID geeft DR mee wat de optimale controledatum zou zijn. De AID houdt daar rekening mee in het uitzetten van gecombineerde controles (met bijvoorbeeld BTR of Cross Compliance); - voor het bepalen van oppervlakte wordt voor een bepaald deel van de te controleren aanvragen i.p.v. fysieke meting door de AID middels GPS, gebruik gemaakt van teledetectie; - herstel is mogelijk in bepaalde gevallen en binnen een redelijke termijn.

Sanctiebeleid Credo is: degene die er bewust overtredingen maakt moet het voelen, voor het overige: herstel wat hersteld kan worden en ga zo soepel mogelijk om met het opleggen van sancties, uiteraard binnen de kaders die vanuit de EU zijn voorgeschreven. Met de provincies is doorgesproken welke kortingen vanuit EU-regelgeving concreet zijn bepaald: dat is het geval bij oppervlakteafwijkingen6 en te laat ingediende betaalverzoeken. Voor die categorieën van overtreding zijn de kaders dus van hogerhand bepaald. Verder zijn er nog overtredingen denkbaar in verband het niet naleven van beheerverplichtingen en het overtreden van de Cross Compliance eisen7. Het sanctiebeleid voor deze twee onderdelen wordt

(5 Alleen voor het constateren of “maaidata” in acht zijn genomen is mogelijk een extra controlemoment nodig. Hiervoor is het overigens in de meeste gevallen niet noodzakelijk dat het bedrijf van een aanvrager wordt bezocht, waardoor een dergelijke actie niet als “extra” controle zal worden ervaren. 6 Er is een marge van 3%; indien de geconstateerde hoeveelheid boven die marge uitkomst, zal er gesanctioneerd moeten worden).

vastgelegd in de “Beleidsregels Verlagen subsidies POP2”. Deze beleidsregels worden opgesteld door LNV (directie JZ is penvoerder) en de provincies gezamenlijk; momenteel zijn deze nog niet vastgesteld en gepubliceerd8. In het PCO van 8 oktober j.l. is afgesproken dat voor wat betreft de SNL - onderdelen agrarisch natuurbeheer, probleemgebiedenvergoeding en landschapsbeheer buiten natuurterreinen – wordt aangesloten bij de vast te stellen beleidsregels. Met de handvaten uit de Europese verordeningen en de genoemde beleidsregels wordt geacht een voldoende solide sanctiestelsel voorhanden te zijn.

(7 De Cross Compliance eisen bestaan uit de Randwoorwaarden en de aanvullende minimumeisen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen. 8 Naar verwachting zullen deze beleidsregels nog voor het einde van 2009 worden afgerond en vastgesteld). II. Mandaat- en machtingenbesluit ten aanzien van de uitvoering van de Subsidieregelingen Natuurbeheer Limburg (SNL) en Agrarisch Natuurbeheer Limburg (SANL), Subsidieverordening Natuur- & Landschapsbeheer Limburg (SVNLL) en Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur & Landschap Limburg (SKNLL) Besluit van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg van 2 maart 2010 houdende verlening van mandaat en machtiging aan nader aan te duiden medewerkers van de Dienst Regelingen. Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, hierna te noemen: Gedeputeerde Staten; Overwegende dat het Subsidiestelsel Programma Beheer en het Subsidiestelsel voor natuur- en landschapsbeheer, bestaande uit de subsidieregelingen hierna genoemd in artikel 2, worden uitgevoerd door de Dienst Regelingen van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna te noemen: de Dienst Regelingen); Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht; Gezien de schriftelijke instemming ex artikel 10:4 lid 1 Awb van de Algemeen directeur van de Dienst Regelingen