Regeling vervallen per 01-01-2012

Nadere subsidieregels Verkeerseducatie 2008-2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Nadere subsidieregels Verkeerseducatie 2008-2011

Nadere subsidieregels Verkeerseducatie 2008-2011

Artikel 1 Definities

  • 1. Verkeers Educatie Basis Onderwijs-convenant (VEBO-convenant):

    Een convenant met een bij voorkeur onbepaalde looptijd, tussen een gemeente en een deelnemende basisschool (en/of schoollocatie en/of schoolbestuur) terzake meer en betere verkeerseducatie in het basisonderwijs, het verbeteren van de schoolomgeving en schoolthuisroute, in het bijzonder bestaande uit het aanwijzen van een verkeerscoördinator in de school.

  • 2. Verkeers Educatie Voortgezet Onderwijs-convenant (VEVO-convenant):

    Een convenant met een bij voorkeur onbepaalde looptijd, tussen een gemeente en een deelnemende school (en/of schoollocatie en/of schoolbestuur) voor voortgezet onderwijs terzake meer en betere verkeerseducatie in het voortgezet onderwijs, het verbeteren van de schoolomgeving en schoolthuisroute, in het bijzonder bestaande uit het aanwijzen van een verkeerscoördinator in de school.

  • 3. Regioconvenant Verkeersveiligheid:

    Het is de bedoeling om in de looptijd van deze regeling in plaats van de bestaande convenanten tussen scholen en gemeente, regionale convenanten verkeerseducatie te introduceren. Deze convenanten zullen zich richten op de verkeerseducatie van de hele populatie (0-100 jaar). Bij de realisatie zullen meer partijen dan scholen en gemeenten betrokken zijn. Te zijner tijd zal de precieze inhoud en werking van deze convenanten als aanvulling op deze regeling worden opgenomen. Waar in deze regeling sprake is van ‘convenant’ dan wel ‘VEBO- of VEVO-convenant’ is in dat geval ook het ‘regioconvenant verkeersveiligheid’ bedoeld.

  • 4. Regio:

    Onder regio verstaan we hier de regio-indeling zoals die gehanteerd wordt door de Provincie Limburg voor het Regionale Mobiliteitsoverleg

  • 5. Verkeerscoördinator Onderwijs:

    De verkeerscoördinator onderwijs is de persoon die de verkeerseducatie activiteiten coördineert voor een of meerdere scholen. Hij neemt ook namens de sch(o)ol(en) deel aan het netwerk verkeerseducatie dat binnen de betreffende gemeente(n) actief is. Een en ander is nader omschreven in het van toepassing zijnde convenant.

  • 6. ROVL: Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Limburg.

  • 7. Permanente verkeerseducatie (PVE):

    Landelijk zijn er richtlijnen, leerdoelen en instrumenten ontwikkeld voor de zogenaamde Permanente Verkeerseducatie. Voor zover in deze regeling de term Permanente Verkeerseducatie wordt gehanteerd wordt hiermee verwezen naar de betreffende documenten. Deze zijn:

    • a.

      Permanente Verkeerseducatie Kerndoelen: Naar een succesvolle invoering van PVE. Uitgangspunten voor beleid. Gezamenlijke ROV’s. 2002;

    • b.

      Doelendocument Permanente Verkeerseducatie, rapportnr. 04-056 Traffic Test bv, 2004;

    • c.

      Toolkit Permanente Verkeerseducatie, Provincie Limburg/ Kennisplatform Verkeer en vervoer, 2006.

  • 8.

    Limburgs Verkeersveiligheidslabel (LVL):

    Het Limburgs Verkeersveiligheidslabel is een keurmerk dat verleend wordt aan scholen die voldoen aan een aantal criteria op het gebied van verkeersveiligheid. De lijst met criteria is op te zoeken via www.rovl.nl. Dit keurmerk wordt periodiek geëvalueerd door/ namens het ROVL. Deze methode omvat ook de verkeerseducatie.

Artikel 2 Subsidieverlening

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen aan gemeenten voor activiteiten die leiden tot het tot stand komen dan wel het in stand houden, van een rechtsgeldig VEBO- of VEVO-convenant.

  • 2.

    Gemeenten die met een rechtsgeldig VEBO- of VEVO-convenant werken hebben de mogelijkheid om naast reguliere middelen die aan het convenant verbonden zijn, aan scholen een bedrag als werkbudget verkeerseducatie ter beschikking te stellen. In het kader van deze regeling kunnen Gedeputeerde Staten een subsidie verlenen aan gemeenten ter aanvulling van dit bedrag, op basis van 50% financiering door de gemeente en 50% als aanvulling door de ROVL. Een eventuele aanvraag voor een werkbudget wordt gelijktijdig met de aanvraag voor subsidie zoals bedoeld onder het eerste lid, ingediend.

  • 3.

    Voor verkeerseducatieve projecten die buiten de kaders van het convenant vallen kunnen Gedeputeerde Staten separaat een projectsubsidie verlenen. Voor deze subsidies is het ROVL aangewezen als adviseur in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Subsidiecriteria

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt verleend als er een VEBO- of VEVO-convenant tussen subsidieaanvrager en school/scholen is afgesloten waarin minimaal de navolgende zaken geregeld zijn:

    • 1.1.

      in het convenant wordt overeengekomen dat genoemde school per school(locatie) waarvoor subsidie gevraagd wordt, een leerkracht/docent aanwijst die ten minste één niet lesgebonden lesuur per week als verkeerscoördinator actief is en in deze tijd deelneemt aan het verkeerseducatie netwerk in gemeente en/of regio, activiteiten op het gebied van verkeerseducatie coördineert, opzet of uitvoert. In de toelichting is een indicatief overzicht van taken en uren voor een verkeerscoördinator BO en VO opgenomen;

    • 1.2.

      het bedrag waarvoor een VEBO-convenant wordt aangegaan bedraagt, ten minste € 1000,00 per school(locatie) per schooljaar, waarvan de gemeente 75% en de school 25% voor haar rekening neemt;

    • 1.3.

      het bedrag waarvoor een VEVO-convenant wordt aangegaan bedraagt ten minste € 1500,00 per school(locatie) per schooljaar en komt geheel voor rekening van de gemeente;

    • 1.4.

      het convenant is door alle partijen (in elk geval school(bestuur) en gemeente) ondertekend.

  • 2.

    Een subsidie ter aanvulling van het werkbudget verkeerseducatie wordt alleen verleend als er een VEBO- of VEVO-convenant tussen subsidieaanvrager en school/scholen is afgesloten en ook de gemeente naast de reguliere convenantgelden een werkbudget ter beschikking stelt.

  • 3.

    Subsidieaanvragen voor verkeerseducatieve projecten die buiten de kaders van de convenanten vallen zullen per geval beoordeeld worden. Deze projecten moeten voldoen aan de richtlijnen Permanente Verkeerseducatie zoals in artikel 1 beschreven en dienen direct bij te dragen aan de realisatie van het Meerjaren Uitvoeringsplan van het ROVL dan wel het geldende jaarplan van het ROVL. In de toelichting bij deze regeling is aangegeven hoe deze aanvragen ingediend kunnen worden.

Artikel 4 Subsidie bedrag en subsidieplafond

  • 1.

    Convenantsgelden

    • 1.1.

      Voor een VEBO-convenant wordt een vast bedrag van € 500,00 per school(locatie) per schooljaar verstrekt.

    • 1.2.

      Voor een VEVO-convenant wordt een vast bedrag van € 750,00 per school(locatie) per schooljaar verstrekt.

    • 1.3.

      Het subsidieplafond wordt per subsidiejaar door Gedeputeerde Staten vastgesteld bij de vaststelling van het Jaarplan van het ROVL en bekend gemaakt.

    • 1.4.

      Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst waarbij beslissend is de datum waarop de subsidieaanvraag compleet is ontvangen.

    • 1.5.

      Voor aanvragen die gelijktijdig zijn ingediend geldt dat het resterende budget naar rato wordt verdeeld over de aanvragen die aan de criteria als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voldoen.

  • 2.

    Werkbudget

    • 2.1.

      Werkbudgetten die door een gemeente aan de scholen die aan het geldende convenant deelnemen ter beschikking gesteld worden, kunnen door Gedeputeerde Staten aangevuld worden. Hierbij geldt dat de bijdrage door Gedeputeerde Staten niet meer dan 50% van het totale werkbudget per convenant omvat met een maximum van € 250,00 per in het convenant genoemde school waar subsidie voor aangevraagd wordt.

    • 2.2.

      Het subsidieplafond wordt per subsidiejaar door Gedeputeerde Staten vastgesteld bij de vaststelling van het Jaarplan van het ROVL en bekendgemaakt.

    • 2.3.

      Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst waarbij beslissend is de datum waarop de subsidieaanvraag compleet is ontvangen.

    • 2.4.

      Voor aanvragen die gelijktijdig zijn ingediend geldt dat het resterende budget naar rato wordt verdeeld over de aanvragen die aan de criteria als bedoeld in artikel 3, tweede lid, voldoen.

  • 3.

    Subsidie verkeerseducatieve projecten Verkeerseducatieve projecten kunnen ondersteund worden door middel van een subsidie van Gedeputeerde Staten. Per aanvraag zal door het ROVL geadviseerd worden of de aanvraag gehonoreerd kan worden en zo ja, onder welke voorwaarden. Voor deze aanvragen geldt dat er niet op voorhand middelen voor gereserveerd zijn. Zij worden gefinancierd uit de aan het ROVL toegewezen middelen.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Convenantsgelden

  • 1.1.

    Subsidie kan slechts worden aangevraagd door een gemeente of een samenwerkingsverband van gemeenten (mits de laatstgenoemde rechtspersoonlijkheid heeft).

  • 1.2.

    De aanvraag wordt niet eerder dan 1 januari van het subsidiejaar waarop zij betrekking heeft en niet later dan 31 mei van datzelfde jaar ingediend.

  • 1.3.

    De aanvraag bevat een ingevuld aanvraagformulier, een overzicht voor welke scholen/ schoollocaties subsidie wordt aangevraagd en een kopie van het convenant, tenzij dit reeds in het bezit is van de Provincie, respectievelijk het ROVL. Bij de aanvraag wordt, voor zover mogelijk, aangegeven: de naam van de school, de looptijd van het convenant, het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de gemeentelijke bijdrage die in het convenant is opgenomen.

  • 1.4.

    In de toekomst wordt het wellicht mogelijk de betreffende documenten via internet te produceren en in te dienen. GS behoudt zich het recht voor om deze werkwijze te zijner tijd verplicht te stellen voor de aanvraag.

  • 2.

    Werkbudget De aanvraag voor een werkbudget wordt door de gemeente gelijktijdig met de aanvraag zoals bedoeld onder het eerste lid ingediend, met dien verstande dat in deze aanvraag ook melding wordt gemaakt van het door de gemeente per school ter beschikking gestelde werkbudget.

  • 3.

    Subsidie verkeerseducatieve projecten Subsidieaanvragen voor verkeerseducatieve projecten kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. Aanvragen kunnen ingediend worden door gemeenten, maatschappelijke organisaties (zoals VVN, ANWB, ENFB), onderwijsinstellingen en nadere niet-commerciële organisaties.

Artikel 6 Vaststelling

  • 1.

    Convenantsgelden en werkbudget De verlening houdt tevens de vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Subsidie verkeerseducatieve projecten Voor verkeerseducatieve projecten zijn de bepalingen over subsidievaststelling in de Algemene Subsidieverordening 2004 onverkort van toepassing. Ter beoordeling van Gedeputeerde Staten kan een projectsubsidie, ook direct, zonder voorafgaande verleningsbeschikking, worden vastgesteld en uitbetaald. Steekproefsgewijs wordt achteraf gecontroleerd:

    • a.

      of de activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd conform de subsidieaanvraag,

    • b.

      of aan de in de beschikking vermelde verplichtingen is voldaan en

    • c.

      of de beoogde resultaten/resultaatdoelstellingen zijn behaald. Indien bij de steekproef blijkt dat de resultaten niet zijn behaald kan de subsidie worden ingetrokken, dan wel alsnog lager worden vastgesteld. Dit betekent dat het reeds uitbetaalde bedrag (deels) kan worden teruggevorderd.

Artikel 7 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 8 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op subsidies die zijn aangevraagd vóór inwerkingtreding van deze regeling en waarover bij inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist blijven de (oude) Nadere Subsidieregels voor VEBO- en VEVO-convenanten 2006-2007 van toepassing.

  • 2.

    Voor subsidiebesluiten die zijn genomen vóór inwerkingtreding van deze regeling blijven de Nadere subsidieregels voor VEBO- en VEBO-convenanten 2006-2007 eveneens van toepassing.

  • 3.

    Voor gemeenten die een lopend convenant hebben waarin nog de bedragen uit de voorgaande regeling “Nadere subsidieregels Vebo-Vevo convenanten 2006-2007” geldt dat Gedeputeerde Staten er van uitgaan dat zij de nieuwe bedragen zullen hanteren vanaf 2008. De bijdrage aan de convenanten in de betreffende gemeenten zal dan ook conform het bepaalde in art. 4.1 gegeven worden. Verder gaat Gedeputeerde Staten er vanuit dat de bestaande convenanten in de loop van 2008 aangepast zullen worden in lijn met het voorbeeld convenant dat te vinden is op www.limburg.nl of op www.rovl.nl.

Artikel 9 Inwerkingtreding, duur, vervallen regeling en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2008 en geldt tot 31 december 2011.

  • 2.

    Bij het inwerking treden van deze regeling vervallen de Nadere subsidieregels voor VEBO- en VEVOconvenanten 2006-2007.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Nadere Subsidieregels Verkeerseducatie 2008-2011.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd, L.J.P.M. Frissen, voorzitter mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris Uitgegeven, 23 december 2010 De secretaris, mr. A.C.J.M. de Kroon