Regeling vervallen per 01-01-2012

Nadere subsidieregels Welzijn en Zorg 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Nadere subsidieregels Welzijn en Zorg 2011

NADERE SUBSIDIEREGELS WELZIJN EN ZORG 2011

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Project: een in tijd afgebakend samenhangend geheel van activiteiten.

  • 2.

    Smart:

    Specifiek: zo concreet mogelijk aangeven wie, wat, waar, wanneer, hoe

    Meetbaar: zo veel mogelijk in maat en getal uitdrukken

    Acceptabel: doelen dienen te passen binnen de provinciale programma’s en draagvlak te hebben

    Realistisch: doelen dienen binnen de gestelde tijd, financiële en personele randvoorwaarden te worden gerealiseerd

    Tijdgebonden: vooraf vastleggen welke doelen op welk moment gehaald moeten zijn

  • 3.

    Erkende maatschappelijke organisatie: een maatschappelijke organisatie die door Gedeputeerde Staten erkenning hebben ontvangen op basis van de criteria in de nota Maatschappelijke Organisaties 2009-2012.

  • 4.

    Social Return on Investment: het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in inkoop-, aanbestedings- en subsidieverleningstrajecten zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage leveren aan de uitvoering van provinciaal beleid ten aanzien van:

    • -

      bieden van werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van reguliere banen, leerwerkplekken, stageplekken en (werk)ervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt of jongeren zonder startkwalificatie.

    • -

      bevorderen van maatschappelijke participatie.

  • De concrete invulling hiervan gebeurt aan de hand van een expliciete koppeling van kansarme, kwetsbare en niet actieve burgers en sociaal-culturele activiteiten en activiteiten op het gebied van kunst en cultuur, sport en bewegen, onderwijs, (informele zorg), welzijn en burgerparticipatie.

Artikel 2 Doel van de regeling

Met deze nadere subsidieregels wordt beoogd bij te dragen aan:

  • -

    het verkrijgen van een gezondere leefstijl van Limburgers en het bevorderen van gezondheid gericht op participatie en op uitstel en vermindering van beroep op zorg;

  • -

    een vitale Limburgse samenleving waarin mensen gestimuleerd worden om in zichzelf en anderen te investeren en waarin iedereen mee kan doen.

Artikel 3 Doelgroep

Een subsidieaanvraag voor een projectsubsidie (hoofdstuk 2) kan uitsluitend door rechtspersonen worden ingediend, tenzij op specifiek benoemde onderdelen in de bijlagen anders bepaald.

Artikel 4 Aanvraag subsidie

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie Limburg: www.limburg.nl/subsidies > actuele subsidieregelingen.

  • 2.

    De aanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres.

  • 3.

    De subsidieaanvraag kan worden ingediend vanaf publicatie van deze regeling tot en met 31 december 2011 binnen de specifieke termijnen zoals die zijn opgenomen in hoofdstuk 2.

  • 4.

    Subsidieaanvragen voor projectsubsidies worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

    • a.

      De datum van de poststempel is bepalend. Bij persoonlijk aangeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst bepalend.

    • b.

      Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 5.

    Aanvragen die ontvangen zijn buiten de periode en specifieke termijnen zoals vermeld in lid 3 worden afgewezen.

Artikel 5 Algemene subsidiecriteria

Om voor een projectsubsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:

  • a.

    de begroting is reëel en sluitend;

  • b.

    het project c.q. de activiteiten is/zijn financieel, organisatorisch en praktisch uitvoerbaar; bij projectsubsidies is de continuïteit van het project ook na de subsidieperiode gewaarborgd (financieel / inhoudelijk), met uitzondering van projecten die een eenmalig of experimenteel karakter hebben.

  • c.

    het project moet worden opgestart binnen een half jaar nadat de subsidie is verleend.

Artikel 6 Waarderingssubsidie

Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie ook in de vorm van een waarderingssubsidie verlenen.

HOOFDSTUK 2 PROJECTSUBSIDIES

Artikel 7 Specifieke deelterreinen

Projectsubsidies kunnen worden ingediend voor projecten op een van de volgende beleidsonderdelen:

  • 1.

    Vrijwillige inzet;

  • 2.

    Jongerenparticipatie;

  • 3.

    Internationalisering van de zorg;

  • 4.

    Social Return on Investment;

  • 5.

    Innovatie in zorg en welzijn.

Artikel 8 Specifieke criteria

  • 1.

    Per project is eenmalig subsidie mogelijk binnen deze regeling;

  • 2.

    De maximale looptijd van een project is twee jaar;

  • 3.

    In de bijlagen 1 t/m 5 treft u per onderdeel een nadere uitwerking aan waarin wordt aangegeven wat de specifieke doelstelling is, wie er een subsidieaanvraag kan indienen, welke specifieke criteria van toepassing zijn, welke activiteiten hieronder vallen, en verdere informatie over subsidiabele kosten en subsidiebedragen.

Artikel 9 Aanvraag subsidie

  • 1.

    De subsidieaanvraag dient ten minste 12 weken voorafgaand aan de start van het project te worden ingediend. Aanvragen die hier niet aan voldoen worden afgewezen.

  • 2.

    Een aanvraag voor een projectsubsidie bevat de volgende informatie:

    • a.

      een volledig ingevuld en bevoegdelijk ondertekend aanvraagformulier

    • b.

      een smart geformuleerd projectplan, inclusief sluitende en gespecificeerde begroting

Artikel 10 Subsidieplafond en verdeelsleutel

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks de subsidieplafonds voor deze regeling vast.

  • 2.

    Voor de verdeling van het plafond is het tijdstip beslissend waarop de aanvraag volledig is.

  • 3.

    Indien er meerdere volledige aanvragen zijn van dezelfde datum en deze binnen het subsidieplafond niet allemaal kunnen worden gehonoreerd vindt prioritering plaats door Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt, worden afgewezen.

Artikel 11 Subsidiebedrag

  • 1.

    Het subsidiebedrag bedraagt ten hoogste het door Gedeputeerde Staten als redelijk aanvaarde tekort.

  • 2.

    Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten rekening met de mate waarin het project een bijdrage levert aan de invulling van het provinciaal beleid;

  • 3.

    Het subsidiebedrag bedraagt niet meer dan 50% van de totale projectkosten. Afwijking van de 50%-cofinancieringnorm kan uitsluitend plaatsvinden op basis van zwaarwegende argumenten, zoals het grote beleidsmatige belang van een project, en ter beoordeling van Gedeputeerde Staten.

Artikel 12 Niet-subsidiabele kosten

  • 1.

    Aanvullend op de bepalingen in de Algemene Subsidieverordening 2004 zijn de volgende kostenniet subsidiabel:

    • -

      alle kosten waarvoor de subsidieaanvrager gebruik kan maken van bestaande rijks- ofgemeentelijke subsidieregelingen;

    • -

      consumptieve kosten (drank, eten e.d.);

    • -

      onvoorziene uitgaven.

  • 2.

    Verder wordt in de bijlagen 1 t/m 6 aangegeven welke kosten nog meer niet subsidiabel zijn.

Artikel 13 Subsidievaststelling, steekproefsgewijze controle achteraf

  • 1.

    Ter beoordeling van Gedeputeerde Staten kan een projectsubsidie, zonder voorafgaande subsidieverlening, direct worden vastgesteld en uitbetaald.

  • 2.

    Steekproefsgewijs wordt in de gevallen genoemd in het eerste lid, achteraf gecontroleerd:

    • a.

      of de activiteiten daadwerkelijk zijn uitgevoerd conform de subsidieaanvraag,

    • b.

      of aan de in de beschikking vermelde verplichtingen is voldaan.

  • 3.

    Indien bij de steekproef blijkt dat de resultaten niet zijn behaald en/of dat niet aan de verplichtingen is voldaan, kan de subsidie worden ingetrokken, dan wel alsnog lager worden vastgesteld.

  • 4.

    Voor de projectsubsidies die niet direct worden vastgesteld zijn de bepalingen over de subsidievaststelling in de Algemene Subsidieverordening 2004 onverkort van toepassing.

HOOFDSTUK 3. EXPLOITATIESUBSIDIES VOOR DE ERKENDE MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES

Voor dit hoofdstuk is van belang dat de erkenning van en subsidieverlening voor de maatschappelijke organisaties voor de periode 2009-2012 reeds hebben plaatsgevonden. Erkenning en subsidieverlening van nieuwe maatschappelijke organisaties voor deze periode zijn dan ook niet meer mogelijk.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Meldingsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan Gedeputeerde Staten zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet, of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de in de beschikking opgelegde verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2.

    Tussentijdse wijzigingen in de uitvoering van een project of activiteit (inhoud en/of uitvoeringstermijn) dan wel in de begroting worden vooraf schriftelijk ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1.

    De Nadere subsidieregels Welzijn, Zorg en Sport vervallen bij de inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2.

    Voor subsidiebesluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van de Nadere subsidieregels  Welzijn en Zorg 2011 blijven de Algemene Subsidieverordening 2004 en de daarop gebaseerde Nadere subsidieregels Welzijn, Zorg en Sport van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

Artikel 17 Inwerkingtreding, beëindiging en citeertitel

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 januari 2011.

  • 2.

    Deze nadere subsidieregels vervallen met ingang van 1 januari 2012, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op aanvragen en subsidiebesluiten die vóór die datum zijn genomen.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere subsidieregels Welzijn en Zorg 2011”.

     

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter  
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris  
 
Uitgegeven, 25 november 2010  
De secretaris,  
mr. A.C.J.M. de Kroon