Regeling vervallen per 01-01-2015

Tweede aanpassing subsidieplafonds SANL en SNL 2008 en van de SANL-ganzenbeheerpakketten

Geldend van 21-10-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Tweede aanpassing subsidieplafonds SANL en SNL 2008 en van de SANL-ganzenbeheerpakketten

Tweede aanpassing subsidieplafonds SANL en SNL 2008 en van de SNL-ganzenbeheerpakketten

A) voor het begrotingsjaar 2008 3 bij de hierboven genoemde regelingen behorende aangepaste subsidieplafonds; B) de op 2 punten aangepaste beheerpakketten voor overwinterende ganzen in het kader van de SANL

A. Aangepaste subsidieplafonds 2008

 

I. Ten behoeve van de Subsidieregeling Natuurbeheer Limburg worden voor het begrotingsjaar 2008 de volgende subsidieplafonds ongewijzigd vastgesteld:

  • i.

    € 2.046.475,00 voor beheers-, recreatie- en landschapssubsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a,d en e, van de SNL ten behoeve van de basis-, plus-, recreatie- en landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 58 bij de SNL, voorzover het aanvragers betreft met een tussen 31 december 2007 en 30 november 2008 aflopende beschikking tot subsidieverlening op basis van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000 van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), mits de aanvraag gericht is op het voortzetten van het beheer op de terreinen waarvoor vóór 2008 door de minister van LNV subsidie werd verstrekt;

  • ii.

    € 1.089.513,00 voor beheers-, recreatie- en landschapssubsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, d en e van de SNL, ten behoeve van de basis-, plus-, recreatie- en landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 12 tot en met 58 bij de SNL, voor zover het andere aanvragers betreft dan bedoeld in onderdeel C.I, subonderdeel i;

  • iii.

    € 7.609.447,00 voor subsidie functieverandering ten behoeve van de basis- en pluspakketten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b van de SNL, dan wel inrichtingssubsidie ten behoeve van de basis-, plus- en landschapspakketten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c van de SNL, mits het terrein is begrensd op basis van een natuurgebiedsplan als bedoeld in artikel 13 van de SNL.

II. Ten behoeve van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg worden voor het begrotingsjaar 2008 de volgende aangepaste subsidieplafonds vastgesteld:

  • i.

    € 1.116.476,00 voor beheers- en landschapssubsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a en b, ten behoeve van de beheers- en landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 6 tot en met 18, 23a tot en met 24a, 26a, 27a, 31a, 32, 33, 36 tot en met 38 en 40 tot en met 46, voor over het aanvragers betreft:

    • a.

      met een tussen 31 december 2007 en 30 november 2008 aflopende beschikking tot subsidieverlening op basis van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister van LNV, mits de aanvraag gericht is op het voortzetten van het beheer op die terreinen waarvoor door de minister van LNV subsidie werd verstrekt; óf

    • b.

      die in het bezit zijn van een beschikking tot subsidieverlening op basis van één van de regelingen, genoemd in artikel 33, eerste lid, onderdeel d, onder 7° tot en met 10° van de SANL, die afloopt in de periode tussen 31 december 2007 en 30 november 2008;

    • c.

      die hun beschikking tot subsidieverlening op basis van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister van LNV voor onderdeel 4 van de bijlagen 19 tot en met 22 willen wijzigen op basis van artikel 80, eerste lid van de SANL.

  • ii)

    € 2.824.578,00 voor beheers-, inrichtings- en landschapssubsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a tot en met c, ten behoeve van de beheers- en landschapspakketten, opgenomen in de bijlagen 6 tot en met 18, 23a tot en met 24a, 26a, 27a, 28b, 31a, 32, 33, 36 tot en met 38 en 40 tot en met 46, voor zover het andere aanvragers betreft dan bedoeld in onderdeel C.II, subonderdeel i, onder a en b.

B. Het aangepaste beheerpakket voor overwinterende ganzen in het kader van de SANL

Zie voor het aangepaste beheerpakket bijlage 1. De bijbehorende aanpassingen van de SANL ten behoeve van de implementatie van deze nieuwe beheerpakketten met meer mogelijkheden voor flexibiliteit en roulatie luiden – onder voorbehoud dat deze aanpassingen worden goedgekeurd door het ministerie van LNV en de EU - als volgt:

  • C1.

    Aanpassing SANL regeling ten behoeve van roulatie Doel is het tussentijds aanpassen van een beschikking ganzenfoerageergebied waarbij de locatie, omvang en het aantal beheerseenheden kunnen veranderen. Dit is nu niet mogelijk volgens de SANL. Hoofdstuk 10, artikel 78 van de SANL zal daarom bij de eerstvolgende herziening van de SANL zo worden aangevuld dat de beoogde werkwijze voor de ganzenfoerageergebieden is vastgelegd. Aan artikel 78 wordt een zevende en een achtste lid toegevoegd, luidende:

    • 7.

      In geval subsidie is verleend voor het beheerspakket opgenomen in bijlage 28c kan, in afwijking op het eerste lid, een aanvraag tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening die leidt tot een vergroting van het areaal van de aanvrager tot een grotere oppervlakte dan genoemd in lid 1 worden gehonoreerd.

    • 8.

      In geval subsidie is verleend voor het beheerspakket opgenomen in bijlage 28c kan, in afwijking op het tweede lid, een aanvraag om wijziging van de beschikking tot subsidieverlening die leidt tot een verkleining van het areaal van de aanvrager - zonder dat daarbij sprake is van een werk ten algemene nutte - worden gehonoreerd.

  • C2.

    Taxatie schade door het Faunafonds Ten behoeve van het vaststellen van de vergoedingen voor schade als gevolg van het toelaten van overwinterende ganzen wordt bij de eerstvolgende herziening van de SANL een artikel 9a toegevoegd aan de SANL luidende: Artikel 9a

    • 1.

      Per hectare wordt voor het beheerspakket Ganzenfoerageergebied, opgenomen in bijlage 28c van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg, een beheersbijdrage vastgesteld, waarbij voor de onderdelen Grasland en Bouwland per hectare tevens een maximumbedrag wordt vastgesteld.

    • 2.

      Het Faunafonds, bedoeld in artikel 83 van de Flora- en faunawet, adviseert de individuele provincies over de omvang van het bedrag tussen het beheersbedrag per hectare, bedoeld in het eerste lid, en het maximumbedrag per hectare, bedoeld in het eerste lid. Bedoelde omvang wordt per beheerseenheid bepaald aan de hand van de inkomensderving die in bedoelde beheerseenheid door het foerageren van ganzen is veroorzaakt.

    • 3.

      Het advies van het Faunafonds, bedoeld in het tweede lid, berust op taxaties die op grond van de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds worden uitgevoerd door taxateurs aangewezen door het Faunafonds.

  • C3.

    Overgangsbepaling Aan artikel 27 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

    • 5.

      In afwijking van het eerste lid kan het beheerspakket, opgenomen in bijlage 31 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister op dezelfde oppervlakte in stand worden gehouden als het beheerspakket, opgenomen in de bijlage 28c.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop zij in het Provinciaal Blad wordt gepubliceerd.

Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: “Tweede aanpassing subsidieplafonds SANL en SNL 2008 en van de SANL-ganzenbeheerpakketten”.

Meer informatie De subsidieregelingen en de toelichting daarop zijn tevens in te zien op de websites van de provincie en het LNV-loket: Provincie Limburg: http://www.limburg.nl LNV-loket: http://www.hetlnvloket.nl  

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. W.L.J. Weijnen, secretaris
 
Uitgegeven, 30 oktober 2008  
De Secretaris,
drs. W.L.J. Weijnen

Onderdeel A, aanpassing subsidieplafonds

In dit artikel zijn de verschillende subsidieplafonds opgenomen. Er zijn aparte subsidieplafonds opgenomen voor de volgende situaties

  • a)

    een subsidieplafond voor de continuering van aanvragen uit de ministeriële Subsidieregeling natuurbeheer 2000. Dit zijn de zogenaamde “vervolgaanvragen” voor een tweede tijdvak;

  • b)

    een subsidieplafond voor nieuwe aanvragen in het kader van de SNL, dat wil zeggen voor het betreffende terrein is nog niet eerder subsidie verleend;

  • c)

    een subsidieplafond specifiek voor de subsidie functieverandering en inrichtingssubsidie in het kader van de SNL;

  • d)

    een subsidieplafond voor de continuering van aanvragen uit de ministeriële Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer. Dit zijn de zogenaamde “vervolgaanvragen” voor een tweede tijdvak;

  • e)

    hetzelfde subsidieplafond als onder d voor de continuering van aanvragen uit de voorlopers van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SAN). Het betreft hier aanvragers die thans nog subsidie ontvangen op basis van de Beschikking beheersovereenkomsten 1983 (BBO 1983), de Regeling beheersovereenkomsten 1988 (RBO 1988), de Regeling beheersovereenkomsten 1993 (RBO 1993) en de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling (Rbon);

  • f)

    een subsidieplafond voor nieuwe aanvragen in het kader van de SANL, dat wil zeggen op voorwaarde dat voor het betreffende terrein nog niet eerder subsidie is verleend.

Bij de vaststelling van de subsidieplafonds is onderscheid gemaakt tussen aanvragers die een aanvraag indienen voor een tweede tijdvak (onderdelen D.I, subonderdeel i en D.II, subonderdeel i) en aanvragers die voor het eerst een aanvraag indienen (onderdelen D.I, subonderdeel ii en D.II, subonderdeel ii) om te garanderen dat continuering van beheer van reeds aanwezige natuurwaarden mogelijk is. Ook aanvragers die subsidie genieten op basis van één van de regelingen, genoemd in artikel 33, onderdeel d, subonderdelen 7 tot en met 10 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg kunnen ervoor kiezen om een aanvraag in het kader van de laatstgenoemde regeling in te dienen Aanvragers aan wie door de minister subsidie is verleend voor het pakket ‘nestbescherming’ zoals opgenomen in de onderdelen 4 van de bijlagen 19 tot en met 22 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de minister behouden de mogelijkheid de subsidieverlening hetzij te verzwaren met het beheerspakket opgenomen in bijlage 17, hetzij om te zetten in een subsidieverlening voor het beheerspakket dat is opgenomen in bijlage 16. In dit kader wordt gewezen op artikel 80 van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Limburg.

Omdat het in beide gevallen het continueren van (agrarisch) natuurbeheer betreft, komen deze aanvragen ten laste van het continueringsbudget (onderdeel D.II, subonderdeel i, onder b). Ten behoeve van de subsidie functieverandering en inrichtingssubsidie wordt een apart subsidieplafond vastgesteld (onderdeel D.I, subonderdeel iii). Dit budget is alleen beschikbaar ten behoeve van terreinen die zijn gelegen binnen door de Provincie begrensde gebieden voor nieuwe natuur. Binnen de verschillende subsidieplafonds worden de beschikbare bedragen verdeeld overeenkomstig de artikelen 6 van beide regelingen.

Onderdeel B, aanpassing ganzenbeheerpakketten

De volgende uitgangspunten zijn leidend voor het ganzenbeheer in de ganzenfoerageergebieden in het kader van de provinciale subsidieregeling voor agrarisch natuurbeheer (SANL).

  • 1.

    Binnen de ganzenfoerageergebieden worden ganzen en smienten niet opzettelijk verontrust (zie ook provinciale verordening schadebestrijding dieren).

  • 2.

    Binnen de ganzenfoerageergebieden wordt schade als gevolg van vraat door ganzen en smienten op basis van taxatie vergoed.

  • 3.

    Binnen de ganzenfoerageergebieden kunnen in het kader van de PSAN beheerspakketten worden afgesloten waarmee voorzien wordt in het aanbod van voedsel voor ganzen en smienten.

  • 4.

    Per ganzen aanvraag bedraagt de verzameling beheerseenheden bij beschikking van de PSAN aanvraag minstens 150 hectare. Een aantal foerageergebieden zijn te klein om zelfstandig aan die 150 hectare eis te kunnen voldoen. Daarom is het toegestaan om een aanvraag meerdere ganzenfoerageergebieden te laten betreffen.

  • 5.

    Per subsidieaanvrager kan sprake zijn van meerdere subsidieontvangers (aanvraag door collectief, ANV).

  • 6.

    De beheerseenheden als bedoeld bij 4 kunnen gedurende het tijdvak waarvoor subsidie is verleend in oppervlakte, in aantal, van type en van locatie wijzigen. Gedurende de looptijd van de beschikking moet(en) de subsidieontvanger(s) in ieder geval ieder jaar minimaal 0,5 hectare aaneengesloten gebied beheren, wat overeenkomt met de minimum oppervlakte van een beheerseenheid. De oppervlakte die de aanvragers gezamenlijk beheren mag niet dalen onder de 150 ha.

  • 7.

    Gedurende de looptijd van een subsidiebeschikking kan deze worden uitgebreid door toetreding van nieuwe subsidieontvangers.

  • 8.

    Met het oog op de wijzigingen bedoeld in 6 en 7 kan de aanvrager jaarlijks een schriftelijk verzoek tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening indienen in de periode die Gedeputeerde Staten hebben ingesteld als aanvraagperiode voor de ganzen pakketten.

  • 9.

    Het PSAN ganzenpakket mag cumuleren met sommige SAN/PSAN bijlagen (zie artikel 27 PSAN). Alle beheerseenheden mogen cumuleren met de pakketten Landbouw met natuurlijke handicaps en Nestbescherming. Beheereenheid Grasland mag cumuleren met collectief weidevogelgrasland.

Werkwijze bij beheer ganzenfoerageergebieden. Het actieve beheer in de ganzenfoerageergebieden gaat uit van een aanvraag die bestaat uit verschillende beheerseenheden met een totale beschikte oppervlakte van minimaal 150 hectare aan het begin van het tijdvak. Dit was aanvankelijk 200 ha. Na overleg met de EU is overeengekomen dit te verlagen naar 150 ha. Dat wil zeggen dat door de aanvragers gedurende de gehele beheerperiode van 6 jaar ten minste 150 ha als ganzenfourageergebied beheerd wordt. Het eerste jaar wordt een aanvraag ingediend in de daarvoor geldende aanvraagperiode (15 juni – 15 augustus). Vóór aanvang van het 'ganzenseizoen' ontvangt de aanvrager een subsidiebeschikking met een looptijd van zes jaar (regulier tijdvak). Na het eerste beheersseizoen (winter) kan de aanvrager besluiten om het volgende seizoen het beheer anders in te regelen (andere percelen in beheer). Daartoe dient de aanvrager een verzoek tot wijzigen van de beschikking in (wijziging in omvang/ligging/aantal beheerseenheden) tijdens de eerstvolgende aanvraagperiode. Iedere deelnemer (indien sprake is van een collectief) geeft dus vóór die periode aan de aanvrager aan waar hij/zij het volgende winterseizoen maatregelen kan uitvoeren. De mutaties worden dan vastgelegd voor de resterende duur van het tijdvak. Binnen één tijdvak kan vijf maal (één keer per jaar) een dergelijk verzoek tot wijziging van de beschikking worden ingediend in een daartoe bestemde aanvraagperiode. Afhankelijk van het beschikbare budget kan de wijziging worden doorgevoerd. Deze mogelijkheid om te wijzigen bevordert de flexibiliteit van het beheer waardoor de deelnemers minder snel in de knel hoeven te komen met het bouwplan. Aangezien de ganzenpakketten vooral gericht zijn op het aanbod van voedsel en rust maar niet op het halen van een grondgebonden ecologisch doel, kan worden gesteld dat de beoogde effecten voor natuur in stand blijven. In afwijking van de maximale beheerbijdragen die in juni zijn gepubliceerd zijn de maxima verhoogd naar € 808,- voor de graslandvariant en naar € 749,- voor de bouwlandvariant van het ganzenbeheerpakket. Bij de nieuwe pakketten voor ganzenbeheer geldt dat zij worden opengesteld onder het voorbehoud dat zij nog dienen te worden goedgekeurd door de minister van LNV en de EU. Aan DR is meegedeeld dat er geen beschikkingen voor deze pakketten mogen worden afgegeven vóórdat GS de goedkeuring door de minister van LNV en de EU ontvangen hebben.

Bijlage 1. Het aangepaste beheerpakket voor overwinterende ganzen

BIJLAGE 28c

Beheerspakket: Ganzenfoerageergebied

  • 1.

    Het betreft een verzameling aan beheerseenheden als bedoeld onder 5 van één of meerdere subsidieontvangers met een minimumoppervlakte van 150 hectare. Per subsidieontvanger geldt een jaarlijkse minimale deelname van 1 beheerseenheid.

  • 2.

    Het is niet toegestaan binnen de periode van 1 oktober tot 1 april binnen de verzameling beheerseenheden handelingen te verrichten of toe te laten die de foerageerfunctie van het gebied voor ganzen en/of smienten negatief beïnvloeden.

  • 3.

    Onderhoud van sloten, walkanten en drainagesystemen is toegestaan van 1 oktober tot 1 februari.

  • 4.

    De verschillende beheerseenheden zoals bedoeld onder 1 kunnen jaarlijks in oppervlakte, in aantal, van type en van locatie wijzigen. Hiertoe dient door de aanvrager een verzoek tot wijzigen van de subsidiebeschikking te worden ingediend in de periode die Gedeputeerde Staten hebben ingesteld als aanvraagperiode voor ganzenfoerageergebied.

  • 5.

    De volgende typen beheerseenheden zoals bedoeld onder 1 kunnen in het ganzenfoerageergebied worden afgesloten.

Beheerseenheid: Grasland

  • 1.

    De beheerseenheid bestaat uit grasland.

  • 2.

    De beheerseenheid heeft een oppervlakte van minimaal 0,50 hectare.

  • 3.

    Op 1 november moet een grassnede aanwezig zijn met een voederwaarde van minimaal 500 kVEM/ha.

  • 4.

    Maaien of bloten om te lang gras te voorkomen is toegestaan van 27 oktober tot 1 november.

  • 5.

    Beweiding met melkvee is toegestaan tot 15 november, waarbij van 1 november tot 15 november minimaal 500 kVEM/ha beschikbaar moet blijven.

  • 6.

    Beweiding (uitgezonderd melkvee) is per beheerder vanaf 1 november tot 1 februari toegestaan met maximaal 0,45 GVE/ha. Beweiding met schapen maakt onderdeel uit van deze 0,45 GVE.

Beweiding met maximaal 0,45 GVE/ha is na 1 februari wel toegestaan maar de beweide percelen worden in dat geval niet getaxeerd en er wordt geen variabele inkomstenderving uitgekeerd. Beheerbijdrage per ha per jaar: € 118,00. Maximum aan vergoedingen per ha per jaar: € 808,00.

B: Beheerseenheid: Bouwland

  • 1.

    De beheerseenheid bestaat uit bouwland.

  • 2.

    De beheerseenheid heeft een oppervlakte van minimaal 0,50 hectare.

  • 3.

    Voor 15 november moet één van de gewassen winterkoolzaad, wintertarwe, wintergerst, winterrogge of graszaad zijn ingezaaid.

  • 4.

    Het gewas onder 3 wordt tot 1 april in stand gehouden.

  • 5.

    Het is niet toegestaan de beheerseenheid te beweiden.

    Beheerbijdrage per ha per jaar: € 73,00.

    Maximum aan vergoedingen per ha per jaar: € 749,00.

C: Beheerseenheid: Vroege groenbemester

  • 1.

    De beheerseenheid bestaat uit bouwland.

  • 2.

    De beheerseenheid heeft een oppervlakte van minimaal 0,50 hectare.

  • 3.

    Een groenbemester is vóór 1 oktober ingezaaid met één van de gewassen Italiaans raaigras, Engels raaigras of snijrogge, of met een mengsel van deze gewassen.

  • 4.

    De groenbemester wordt tot 1 februari in stand gehouden.

  • 5.

    Het is niet toegestaan de beheerseenheid te beweiden en/of te maaien.

    Beheerbijdrage per ha per jaar: € 252,00.

D: Beheerseenheid: Late groenbemester

  • 1.

    De beheerseenheid bestaat uit bouwland.

  • 2.

    De beheerseenheid heeft een oppervlakte van minimaal 0,50 hectare.

  • 3.

    Een groenbemester is vóór 1 november ingezaaid met één van de gewassen Italiaans raaigras, Engels raaigras of snijrogge, of met een mengsel van deze gewassen.

  • 4.

    De groenbemester wordt tot 1 april in stand gehouden.

  • 5.

    Het is niet toegestaan de beheerseenheid te beweiden en/of te maaien.

    Beheerbijdrage per ha per jaar: € 252,00.